ECLI:NL:RBROT:2024:12944

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
10/269480-24; 10/158057-24; 10/368423-24 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van mishandeling, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en oplichting met gevangenisstraf en vrijheidsbeperkende maatregel

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder (poging tot zware) mishandeling, (poging tot) afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal acht feiten heeft gepleegd, waarbij hij onder andere geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte heeft [slachtoffer 1] op 19 juni 2024 mishandeld en gedwongen tot de afgifte van zijn telefoon en bankpas, waarbij hij met een mes heeft gedreigd. Tevens heeft hij [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd door de deur van zijn kamer op slot te draaien. Op 22 augustus 2024 heeft de verdachte geprobeerd [slachtoffer 2] zwaar te mishandelen en heeft hij hem onder bedreiging van geweld gedwongen tot afgifte van geld. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een gouden ketting van [slachtoffer 3] en heeft hij via Marktplaats oplichting gepleegd door goederen aan te bieden zonder deze daadwerkelijk te leveren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. Tevens is er een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd voor de duur van 3 jaar, inhoudende een locatie- en contactverbod. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/269480-24; 10/158057-24; 10/368423-24 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 17 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsvrouw mr. E.P.N. Pieterse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle, in totaal 8, ten laste gelegde feiten; voor zover een feit een primair/subsidiair-variant bevat, acht de officier van justitie het primair ten laste gelegde bewezen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland (hierna: de reclassering), met uitzondering van het geadviseerde contact- en locatieverbod;
  • oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) voor de duur van 3 jaar, met een vervangende hechtenis van 1 week per overtreding en een maximale duur van 6 maanden, inhoudende een (in)direct contactverbod met de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor het Spuiplein te Dordrecht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 10/269480-24 onder 2, 5 en 6 ten laste gelegde tonen van een mes, omdat de verdachte heeft verklaard geen mes te hebben gebruikt. De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder 3 inzake het voornoemde parketnummer; de verdachte heeft namelijk verklaard dat hij niet degene is geweest die de deur van buitenaf heeft dichtgedraaid. Vrijspraak is ook bepleit van het onder parketnummer 10/158057-24 primair ten laste gelegde. De verdachte ontkent de ketting te hebben afgetrokken en gestolen en enig ander bewijsmiddel ter zake van dit feit ontbreekt in de visie van de verdediging.
4.1.2.
Beoordeling
Nu de verdachte (ter terechtzitting) de feitelijke gedragingen, zoals ten laste gelegd, grotendeels heeft bekend, met uitzondering van het gebruik van het mes, de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] en de diefstal van de ketting van [slachtoffer 3] , waartegen bewijsverweren zijn gevoerd, volgt de weerlegging van de hiervoor genoemde verweren uit de bewijsmiddelen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/269480-24 onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6, het onder parketnummer 10/158057-24 primair en het onder parketnummer 10/368423-24 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/269480-24 onder 2, 3, 5 primair en 6 ten laste gelegde, en het onder parketnummer 10/158057-24 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder parketnummer 10/269480-24 onder 1 en 4 en het ten laste gelegde onder parketnummer 10/368423-24 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/269480-24:
1
hij op 19 juni 2024 te Dordrecht
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- meermaals die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht te
slaan en/of te stompen en
- die [slachtoffer 1] te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam;
2
hij op 19 juni 2024 te Dordrecht
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en
eenbankpas en
debijbehorende pincode, die aan die [slachtoffer 1] toebehoorden,
door
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "geef me je telefoon, bankpas en pincode"
en
- meermaals die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en
- die [slachtoffer 1] te duwen, waardoor hij ten val kwam en
- die [slachtoffer 1] een mes te tonen en
- dreigend tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "zie je dit mes, die gaat er heel diep in"
en "als je niet de juiste code geeft dan mol ik je nog meer" en "als de pincode
niet klopt dan ga ik je verder onder handen nemen";
3
hij op 19 juni 2024 te Dordrecht opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
door de kamer waarin die [slachtoffer 1] zich bevond aan de buitenkant op slot te draaien,
waardoor die [slachtoffer 1] de kamer niet kon verlaten;
4
hij op 19 juni 2024 te Dordrecht
geldbedragen (€ 991,49), die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen
geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
door
de pinpas op naam van [slachtoffer 1] met bijbehorende pincode te gebruiken, terwijl
hij, verdachte, daartoe niet gemachtigd/bevoegd/gerechtigd was;
5 primair
hij op 22 augustus 2024 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermaals die [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/nek heeft gepakt,
waardoor die [slachtoffer 2] (bijna) geen lucht meer kreeg en
- die [slachtoffer 2] met een mes achter/bij een
oor heeft geprikt en gesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6
hij op 22 augustus 2024 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde
- meermaals die [slachtoffer 2] met kracht bij de keel/nek heeft gepakt,
waardoor die [slachtoffer 2] (bijna) geen lucht meer kreeg en
- die [slachtoffer 2] een mes heeft getoond
en
- die [slachtoffer 2] met een mes achter/bij een
oor heeft geprikt en gesneden en
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd en
- meermaals die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd heeft geslagen en/of
gestompt en
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "ik heb zeshonderd euro nodig je moet
binnen vijf minuten de auto van je dochter verkopen",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10/158057-24 primair:
hij op 23 maart 2024 te Dordrecht,
op de openbare weg, te weten de Johan de Wittstraat, een (gouden ketting, die aan [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] , toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan
envergezeld van geweld
tegen die [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, door
- zich op te dringen aan die [slachtoffer 3] en
- vervolgens daarb
ij die [slachtoffer 3] met kracht bij de keel/hals beet
te pakken en
- die [slachtoffer 3] meermalen met kracht op/tegen het hoofd/gezicht te
stompen/slaan/stoten en
- met kracht voornoemde ketting van de hals/nek van die [slachtoffer 3] te
rukken/trekken;
10/368423-24
hij in
de periode van16 juli 2024 tot en met 6 augustus 2024 in Nederland,
een gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een
geautomatiseerd werk verkopen van goederen tegen betaling, met het oogmerk om zonder levering zich
van de betaling van die goederen te verzekeren door
- via Marktplaats een boek (met als titel 'Ik zal niet haten') aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 4] 30 euro is overgemaakt en/
- via Marktplaats een boek (4 anti-pelagiaanse geschriften) aan te bieden,
waarna door [slachtoffer 5] 45 euro is overgemaakt en
- via Marktplaats een (strip)boek (een nacht in Rome) aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 6] 25 euro is overgemaakt en
- via Marktplaats een (strip)boek (deel 5 van het verzamelde werk van Karel van het
Reve) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 7] 25 euro is overgemaakt
en
- via Marktplaats een (strip)boek (deel 6 van het verzamelde werk van
Karelvan
het Reve) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 7] 30 euro is overgemaakt
en
- via Marktplaats een boek (Albino van Joost Klein) aan te bieden, waarna door
[slachtoffer 8] 45 euro is overgemaakt en
- via Marktplaats een set documentatie over oude software aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 9] 45 euro is overgemaakt,
terwijl in geen van de gevallen de goederen aan de koper zijn geleverd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/269480-24:
de voortgezette handeling van:
feit 1:
mishandeling, meermalen gepleegd,
feit 2:
afpersing,
feit 3:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
en
feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
de voortgezette handeling van:
feit 5 primair:
poging tot zware mishandeling,
en
feit 6:
poging tot afpersing;
10/158057-24 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
10/368423-24:
een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten, waaronder (poging tot zware) mishandeling, (poging tot) afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en oplichting. Deze feiten zijn stuk voor stuk zeer ernstig van aard.
Op 19 juni 2024 heeft de verdachte zich ernstig misdragen jegens aangever [slachtoffer 1] . In een schijnbaar langer lopend conflict heeft de verdachte de confrontatie gezocht met [slachtoffer 1] door hem in diens woning op te zoeken. Nadat [slachtoffer 1] de deur opende, werd hij direct gesommeerd om zijn telefoon, bankpas en pincode af te geven. Direct hierna heeft de verdachte [slachtoffer 1] mishandeld en met een mes gedreigd. Bij het verlaten van de woning heeft de verdachte vervolgens [slachtoffer 1] in zijn woning opgesloten door van buitenaf de deur op slot te draaien. Later is gebleken dat de verdachte voor ruim € 900,- gepind heeft met de bankpas van [slachtoffer 1] .
Op 22 augustus 2024 heeft de verdachte zich wederom misdragen, ditmaal jegens aangever [slachtoffer 2] . De verdachte heeft ook [slachtoffer 2] bij zijn woning opgezocht, een mes getrokken en gepoogd die [slachtoffer 2] zwaar te mishandelen. Daarnaast heeft de verdachte gepoogd [slachtoffer 2] af te persen door hem te dwingen tot afgifte van een geldbedrag. De verdachte heeft met zijn handelen een zeer grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat het handelen van de verdachte nog altijd een grote impact heeft op hun levens. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte in andere zaken zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en oplichting van nietsvermoedende Marktplaatsbezoekers. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich, midden op straat en op klaarlichte dag, zo agressief heeft gedragen jegens aangever [slachtoffer 3] . Hiermee heeft de verdachte wederom laten blijken geen enkel respect voor andermans lichamelijke integriteit te hebben. Verder heeft de verdachte met zijn oplichtingshandelingen misbruik gemaakt van het door de slachtoffers in hem gestelde vertrouwen. Door dit soort feiten wordt ook het algemene vertrouwen dat het publiek in online handel heeft, in ernstige mate aangetast.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 november 2024. Dit rapport houdt – kort gezegd en voor zover relevant – het volgende in.
De reclassering schat het recidiverisico en het risico op letsel hoog in. Zolang de verdachte geen adequate behandeling en begeleiding krijgt, blijft de psychosociale problematiek in stand. Er is daarnaast sprake van agressieproblematiek, welke versterkt en getriggerd zal (blijven) worden zolang de verdachte zijn leefgebieden niet op orde weet te krijgen. De verdachte heeft immers schulden, gebruikt dagelijks cannabis en beschikt niet over een zinvolle dagbesteding. De afgelopen jaren komt bij de reclassering het beeld naar voren van een man die zich in eerste instantie bereidwillig opstelt ten aanzien van gedragsverandering en het willen accepteren van hulp en het aangaan van behandeling. Eenmaal in contact blijkt de verdachte volledig de regie in eigen hand te willen nemen en gaat hij bij de reclassering uit beeld op het moment dat er niet aan zijn wensen wordt voldaan. De verdachte zegt nu gemotiveerd te zijn om zijn leven een andere wending te geven. Hij zegt dat hij hulpverlening nodig heeft om andere stappen te zetten. Omdat het recidiverisico zonder adequate behandeling onverminderd hoog blijft, meent de reclassering dat onderzocht dient te worden of er noodzaak is tot klinische behandeling en, zo nee, of de verdachte in aanmerking komt voor plaatsing in een woon- of opvanglocatie in combinatie met ambulante behandeling. Ook andere forensische interventies (middelencontrole, meewerken aan schuldhulpverlening) acht zij geïndiceerd om de jarenlange problematiek op alle leefgebieden te kunnen doorbreken.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de bewezen feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur daarvan acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van deze strafzaak; de rechtbank ziet aanleiding een gevangenisstraf op te leggen die hoger is dan geëist.
Nu de reclassering gemotiveerd oplegging van bijzondere voorwaarden adviseert, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met daaraan gekoppeld de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt er, mede gelet op het advies van de reclassering, ernstig rekening mee dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom, in afwijking van hetgeen is gevorderd door de officier van justitie, de proeftijd bepalen op 5 jaar.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte op grond van artikel 38v Sr de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren opgelegd, met 1 week hechtenis per overtreding met een maximum van 6 maanden. Deze maatregel houdt in een locatieverbod voor het gebied dat wordt omsloten door de straten Spuiboulevard en Spuiweg te Dordrecht, alsmede een contactverbod met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Van het locatieverbod is uitgezonderd het aldaar gelegen pand van de Gemeente Dordrecht en/of de Sociale Dienst Drechtstreden, mits de verdachte kan aantonen dat hij voor (een of meer) afspra(a)k(en) daar moet zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

[slachtoffer 1]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] , ter zake van de onder parketnummer 10/269480-24 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.042,30 aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- ter zake van immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Die schade bestaat uit de pinbetalingen van in totaal € 1.042,30, waarvan is komen vast te staan dat die door de verdachte met de betaalpas van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zijn gedaan en de dagwaarde van de door de verdachte afgenomen Huawei-telefoon. Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,- zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het toegewezen schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2024, zijnde de datum waarop de schade is ontstaan. Tevens zal, zoals verzocht, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag betalen van € 3.042,30 vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
[slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] , ter zake van de onder parketnummer 10/269480-24 onder 5 primair en 6 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel het toe te wijzen bedrag aanzienlijk te matigen aangezien er geen koppeling bestaat tussen de geleden schade en de ten laste gelegde feiten. Ook is er sprake van eigen schuld van de benadeelde partij.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Duidelijk is geworden dat de benadeelde partij door deze feiten pijn en letsel heeft opgelopen. De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met vergelijkbare gevallen in de rechtspraak. De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het toegewezen schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2024, zijnde de datum waarop de schade is ontstaan. Tevens zal, zoals verzocht, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag betalen van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
[slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 3] , ter zake van het onder parketnummer 10-158057-24 primair ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.100,- ter zake van materiële schade.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering omdat deze niet is onderbouwd.
Beoordeling
De benadeelde partij [slachtoffer 3] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Nader onderzoek naar de omvang van de schade zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen en daarmee een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Deze vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geen inhoudelijke beslissing genomen.
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5]
De benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] hebben zich in het geding gevoegd ter zake van het onder parketnummer 10/368423-24 ten laste gelegde feit. Ter zake van materiële schade is door benadeelde partij [slachtoffer 4] gevorderd een bedrag van €30,-, door [slachtoffer 9] en [slachtoffer 5] beiden een bedrag van €45,- en door [slachtoffer 7] een bedrag van €55,-. Benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert daarnaast een vergoeding van € 50,00 aan immateriële schade. Benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft geen bedrag gevorderd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft de afzonderlijke vorderingen ter zake van materiële schade erkend. Hij betwist dat [slachtoffer 7] immateriële schade heeft geleden als gevolg van zijn handelen.
Beoordeling
De beslissing van de rechtbank ten aanzien van elk van de vorderingen is in de onderstaande tabel weergegeven. In aanvulling daarop overweegt de rechtbank het volgende:
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zijn vordering tot schadevergoeding niet onderbouwd met een bedrag en heeft de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. De vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen aangezien uit de onderbouwing een rechtstreeks verband met het bewezen verklaarde strafbare feit niet is komen vast te staan.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 7] ter zake van immateriële schade zal worden afgewezen omdat eveneens niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit.
Benadeelde partij
Vordering
Beslissing
Aantal dagen gijzeling
Wettelijke rente vanaf
[slachtoffer 4]
€ 30,- materieel
Toewijzen
1
17 juli 2024
[slachtoffer 9]
€ 45,- materieel
Toewijzen
1
23 juli 2024
[slachtoffer 6]
-
Afwijzen
-
-
[slachtoffer 7]
€ 55,- materieel
€ 50,- immaterieel
Materieel toewijzen
Immaterieel afwijzen
1
21 juli 2024
[slachtoffer 5]
€ 45,- materieel
Toewijzen
1
17 juli 2024
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van de bewezen verklaarde feiten, zijnde de datum waarop de gevorderde schade is ontstaan.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen een bedrag betalen zoals hiervoor in de tabel vermeld, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hierna in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 56, 57, 282, 300, 302, 311, 312, 317 en 326e van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/269480-24 onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 en het onder parketnummer 10/158057-24 primair en het onder parketnummer 10/368423-24 ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als hiervoor omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
5 (vijf) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd persoonlijk of telefonisch bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de veroordeelde werkt mee aan (verdiepings)diagnostiek en indien geïndiceerd aan behandeling, ook als dit een opname betreft in een nog nader door de reclassering en/of andere justitiële instantie te bepalen kliniek. Een (klinische) opname start na positieve indicatie en duurt zolang als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich bij plaatsing aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Afhankelijk van de uitkomsten van diagnostisch onderzoek kan behandeling klinisch dan wel ambulant zijn. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • indien uit diagnostisch onderzoek blijkt dat de veroordeelde niet voldoet aan de criteria voor een klinische plaatsing, dan werkt betrokkene mee aan een plaatsing voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de reclassering. Het verblijf start dan na positieve indicatie/intake. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken, en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van
de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
  • zich niet op te houden in het gebied dat wordt omsloten door de straten Spuiboulevard en Spuiweg te Dordrecht. Van het locatieverbod is uitgezonderd het aldaar gelegen pand van de Gemeente Dordrecht en/of de Sociale Dienst Drechtstreden, mits de verdachte kan aantonen dat hij voor (een of meer) afspra(a)k(en) daar moet zijn;
  • zich te onthouden van direct en/of indirect contact met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1970 te [geboorteplaats] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1978 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op. De vervangende hechtenis zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
10/269480-24
[slachtoffer 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 3.042,30 (zegge: drieduizend tweeënveertig euro en dertig eurocent), bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen
€ 3.042,30 (zegge: drieduizend tweeënveertig euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.042,30 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen, de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[slachtoffer 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting
aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen
€ 2.000,- (zegge: tweeduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen, de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
10/158057-24
[slachtoffer 3]
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] de vordering slechts kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
10/368423-24:
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de in de onderstaande tabel genoemde benadeelde partijen te betalen de daarin genoemde bedragen aan materiële en/of immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de genoemde datum tot aan de dag der algehele voldoening;
Benadeelde partij
Vordering
Beslissing
Aantal dagen gijzeling
Wettelijke rente vanaf
[slachtoffer 4]
€ 30,- materieel
Toewijzen
1
17 juli 2024
[slachtoffer 9]
€ 45,- materieel
Toewijzen
1
23 juli 2024
[slachtoffer 6]
-
Afwijzen
-
-
[slachtoffer 7]
€ 55,- materieel
€ 50,- immaterieel
Materieel toewijzen
Immaterieel afwijzen
1
21 juli 2024
[slachtoffer 5]
€ 45,- materieel
Toewijzen
1
17 juli 2024
wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] ;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 6] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] af voor zover die ziet op vergoeding van immateriële schade;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de in de tabel genoemde benadeelde partijen gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de in de tabel genoemde benadeelde partijen te betalen de daarin genoemde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de daarin genoemde data tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom aan materiële schade niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van het in de tabel genoemde aantal dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. R.P. Boon en S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.P. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10/269480-24;
1
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te Dordrecht
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door
-meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht, althans het hoofd, te
slaan en/of te stompen en/of
-die [slachtoffer 1] te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam
2
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te Dordrecht
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of bankpas en/of
bijbehorende pincode, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die
[slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n),
door
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "geef me je telefoon, bankpas en pincode"
en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht, althans op/tegen
het hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 1] te duwen, waardoor hij ten val kwam en/of
- die [slachtoffer 1] een mes te tonen en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: "zie je dit mes, die gaat er heel diep in"
en/of "als je niet de juiste code geeft dan mol ik je nog meer" en/of "als de pincode
niet klopt dan ga ik je verder onder handen nemen";
3
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te Dordrecht
opzettelijk
[slachtoffer 1]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door
de kamer waarin die [slachtoffer 1] zich bevond aan de buitenkant op slot te draaien,
waardoor die [slachtoffer 1] de kamer niet kon verlaten;
4
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te Dordrecht
een of meer geldbedrag(en) (€991,49), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel
door
de pinpas op naam van [slachtoffer 1] (met bijbehorende pincode) te gebruiken, terwijl
hij, verdachte, daartoe niet gemachtigd/bevoegd/gerechtigd was;
5
hij op of omstreeks 22 augustus 2024 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/nek heeft gepakt,
waardoor die [slachtoffer 2] (bijna) geen lucht meer kreeg en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, achter/bij een
oor heeft geprikt en/of gesneden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 augustus 2024 te Dordrecht
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/nek te pakken,
waardoor die [slachtoffer 2] (bijna) geen lucht meer kreeg en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, achter/bij een
oor te prikken en/of te snijden en/of
- die [slachtoffer 2] te duwen en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd te slaan en/of te
stompen
6
hij op of omstreeks 22 augustus 2024 te Dordrecht
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (600 euro), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , en/of een derde toebehoorde(n)
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] (met kracht) bij de keel/nek heeft gepakt,
waardoor die [slachtoffer 2] (bijna) geen lucht meer kreeg en/of
- die [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond
en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, achter/bij een
oor heeft geprikt en/of gesneden en/of
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "ik heb zeshonderd euro nodig je moet
binnen vijf minuten de auto van je dochter verkopen",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10/158057-24;
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te Dordrecht,
op of aan de openbare weg, te weten de Johan de Wittstraat, althans een openbare
weg,een (gouden) ketting, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 3] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich op te dringen aan die [slachtoffer 3] en/of
- (vervolgens) (daarbj) die [slachtoffer 3] (met kracht) bij de keel/hals beet
te pakken en/of
- die [slachtoffer 3] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd/gezicht te
stompen/slaan/stoten en/of
- (met kracht) voornoemde ketting van de hals/nek van die [slachtoffer 3] te
rukken/trekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te Dordrecht
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 3] (met kracht) bij de keel/hals beet te pakken en/of
- die [slachtoffer 3] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd/gezicht te
stompen/slaan/stoten,
als gevolg waarvan die [slachtoffer 3] pijn en/of letsel heeft bekomen;
10/368423-24
hij in of omstreeks 16 juli 2024 tot en met 6 augustus 2024 te Nijkerk en/of
Apeldoorn en/of Dordrecht, althans in Nederland,
een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een
geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten
tegen betaling,\met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander
van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door
-via Marktplaats een boek (met als titel 'Ik zal niet haten') aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 4] 30 euro is betaald/overgemaakt en/of
-via Marktplaats een een boek (4 anti-pelagiaanse geschriften) aan te bieden,
waarna door [slachtoffer 5] 45 euro is betaald/overgemaakt en/of
-via Marktplaats een een (strip)boek (een nacht in Rome )aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 6] 25 euro is betaald/overgemaakt en/of
-via Marktplaats een (strip)boek (deel 5 van het verzamelde werk van Karel van het
Reve) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 7] 25 euro is betaald/overgemaakt
en/of
-via Marktplaats een een (strip)boek (deel 6 van het verzamelde werk van karel van
het Reve) aan te bieden, waarna door [slachtoffer 7] 30 euro is betaald/overgemaakt
en/of
-via Marktplaats een een boek (Albino van Joost Klein) aan te bieden, waarna door
[slachtoffer 8] 45 euro is betaald/overgemaakt en/of
-via Marktplaats een set documentatie over oude software aan te bieden, waarna
door [slachtoffer 9] 45 euro is betaald/overgemaakt,
terwijl in geen van de gevallen het/de goed(eren) aan de koper zijn geleverd;