ECLI:NL:RBROT:2024:12938

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
10-316126-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak betreffende illegaal vuurwerk en vernieling

In deze jeugdzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte, geboren in 2008, die zich schuldig heeft gemaakt aan het opslaan, voorhanden hebben en verkopen van illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest, en een deels voorwaardelijke werkstraf van 80 uren, met bijzondere voorwaarden. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2024, waar de tenlastelegging werd besproken. De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, had gevorderd tot bewezenverklaring van meerdere feiten, waaronder de vernieling van een laptop. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de feiten 3 en 4, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat deze feiten door de verdachte zijn gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, wat in strijd is met de Wet milieubeheer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand, en heeft geconcludeerd dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. De opgelegde straffen zijn bedoeld om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten en om hem te begeleiden naar een positieve ontwikkeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-316126-23
Datum uitspraak: 12 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M.M.J. Bos, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 50 dagen, met aftrek
  • met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zal meewerken aan de door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west (hierna: de jeugdreclassering) benodigde hulpverlening, zoals FamilySupporters, een positieve dag- en vrijetijdsbesteding heeft en naar school zal gaan volgens rooster;
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 3 ten laste gelegde vernieling van de laptop. De ouders van de verdachte hebben verklaard dat de laptop hun eigendom is. Zij hebben de laptop gekocht en betaald. De officier van justitie ziet geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen.
4.2.2.
Beoordeling
Op 24 maart 2024 is de verdachte aangehouden voor de vernieling van een laptop. Vast staat dat de verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, de laptop op de grond kapot heeft gegooid. De vraag is of deze laptop aan iemand anders dan de verdachte toebehoorde. Volgens de verdachte was de laptop zijn eigendom. Deze verklaring van de verdachte staat tegenover de verklaring van de ouders. De ouders stellen dat de laptop hun eigendom is nu zij de laptop hebben gekocht en betaald. De rechtbank overweegt dat met de betaling van de laptop nog niet is komen vast te staan dat deze ook het eigendom van de ouders is. Het is immers voorstelbaar dat de ouders de laptop vervolgens aan de verdachte hebben gegeven. Nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de laptop eigendom is van de ouders van de verdachte, is er geen sprake van vernieling van een goed dat aan een ander toebehoort. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak feit 4
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde. De verbalisanten hebben in het proces-verbaal van bevindingen van het aantreffen van de cobra’s niet opgeschreven dat hieraan gerommeld is of dat het kruit ontbreekt. Gelet daarop stelt de officier van justitie dat het intacte cobra’s betreft, waarvan het voorhanden hebben verboden is.
4.3.2.
Beoordeling
Op 23 maart 2024 zijn er in de kamer van de verdachte twee cobra’s aangetroffen. De verdachte heeft van meet af aan verklaard dat het kruit in deze cobra’s door hem is verwijderd. Deze verklaring van de verdachte is niet onderzocht en de weerlegging daarvan blijkt niet uit het dossier. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op het verweer van de verdachte wel op de weg van het Openbaar Ministerie had gelegen om hier onderzoek naar te doen. De rechtbank gaat daarom uit van de verklaring van de verdachte dat het kruit in de cobra’s ontbreekt. De verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. In het bijzonder blijkt uit de in de telefoon van de verdachte aangetroffen chats dat hij zich heeft bezig gehouden met de handel in illegaal vuurwerk. Het verweer van de raadsman dat de verdachte in de chats slechts aan het opscheppen is en dat hieruit niet blijkt dat het tot daadwerkelijke verkoop is gekomen, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 28 november 2023 te Hardinxveld-Giessendam,
opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten,
één of meer stuks knalvuurwerk en siervuurwerk en vuurpijlen (Thunderking
Bastards en Titanium Thunder Bomb's en Dumbumbs 5g en Zink 901
en Pluton pijl en Shell rood en Shell 3 inch en Shell 2 inch en Shell 6
inch en Giant Maroon en Big Boy en Dumbum Unlimetid Edition en
Joker en Caramella en Cobra 6 en Bull Dog en Petarda Blyskowa en
Cobra Trata en knalpatroon en Mega Trask
en Crackling Apollo en Zylinderbom)
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een woning aan de [adres] ;
2
hij, in de periode van 11 september 2023 tot en met 28 november 2023,
te Hardinxveld-Giessendam,
opzettelijk,
meermalen,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten in elk geval,
- meer stuks knalvuurwerk (Shells 3 inch) ter beschikking heeft gesteld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan
worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
2.
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van een forse hoeveelheid professioneel vuurwerk in een schuur bij zijn woning. De verdachte heeft door aldus te handelen onverantwoorde risico’s genomen, niet alleen voor hemzelf en voor zijn ouders maar ook voor (de bewoners van) de omliggende woningen. Voorts heeft de verdachte zich bezig gehouden met het verkopen van illegaal vuurwerk. De verdachte heeft hierbij enkel gedacht aan zijn eigen financieel gewin en zich niet bekommerd om de risico’s die zijn handelen met zich meebracht. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Kinder- en neuropsycholoog drs. [persoon A]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 juni 2024. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van niet-aangeboren hersenletsel door epilepsie en latere verwijdering van de epilepsie veroorzakende tumor, geclassificeerd als een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. Hiermee samenhangend zijn er brede cognitieve en sociaal-emotionele problemen waarbij sprake is van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis en dyslectie.
Passend bij de vastgestelde stoornissen is de verdachte een prikkelzuchtige en impulsieve jongen met een passie voor bijzonder vuurwerk. Dit temperament hangt samen met een beperkte angstgevoeligheid waarbij aversieve prikkels, zoals gevaar en negatieve consequenties, minder goed verwerkt worden. Zijn reflectieve vermogens op de eigen emoties alsook het vermogen zich in de beleving van anderen te verplaatsen, zijn eveneens beperkt waardoor hij niet optimaal afstemt op anderen. Dit gaat gepaard met een zeer sterke behoefte aan autonomie, met name emotionele rigiditeit en een geringe frustratietolerantie waardoor hij regels en begrenzing, met name door ouders, slecht verdraagt en niet accepteert. Door een gemankeerde gewetensfunctie wordt hij ook van hieruit onvoldoende afgeremd in wederrechtelijk gedrag. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive wordt bij gelijkblijvende omstandigheden als hoog ingeschat. Behandeling van de gedragsstoornis en onderliggende neurobiologische beperkingen in een forensische behandelsetting zoals De Waag wordt noodzakelijk geacht. Geadviseerd wordt de systemische behandeling voort te zetten. Daarnaast wordt een verplichte individuele ambulante behandeling geadviseerd waarin meer rekening wordt gehouden met de vastgestelde neurobiologische beperkingen. Naast behandeling is langdurig toezicht door de jeugdreclassering nodig.
Gezien de ernstige gedragsproblemen thuis en een hoog risico op herhaling van gewelddadig gedrag van de verdachte naar ouders, waarbij de relaties inmiddels ernstig verstoord zijn, wordt uithuisplaatsing naar een passende woonvoorziening met begeleiding en toezicht geadviseerd.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft twee rapportages over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 maart 2024 en 21 augustus 2024. De Raad adviseert een taakstraf in de vorm van een (deels) voorwaardelijke werkstraf op te leggen, onder de volgende bijzondere voorwaarden:
- de verdachte werkt mee aan individuele behandeling en systemische therapie vanuit de Waag of een soortgelijke instelling;
- de verdachte werkt mee aan de door de jeugdreclassering eventuele benodigde aanvullende hulpverlening;
- de verdachte heeft een dagbesteding en een positieve vrijetijdsbesteding;
- de verdachte gaat naar school volgens zijn rooster;
waarbij aan de jeugdreclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter zitting is door
de jeugdreclasseerderaangesloten bij het advies van de Raad. Omdat de individuele behandeling en systeemtherapie bij de Waag zijn stopgezet, is die voorwaarde overbodig geworden. Momenteel is alleen een individueel begeleider van FamilySupporters betrokken bij de verdachte. De komende periode gaat de Raad opnieuw een beschermingsonderzoek starten, omdat in de thuissituatie sprake is van spanning en een risico op geweld richting ouders. In de tussentijd wordt al gekeken naar een passende woonvoorziening waar de verdachte voor langere tijd kan verblijven en voldoende begeleiding kan krijgen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door zijn bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van psychische stoornissen die ook aanwezig waren ten tijde van de onder 1 en 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten, acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Omdat de rechtbank tot vrijspraak van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten komt, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een deels voorwaardelijke werkstraf, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zal meewerken aan de door de jeugdreclassering benodigde hulpverlening, zoals FamilySupporters, zich zal inzetten voor het hebben en behouden van een positieve dag- en vrijetijdsbesteding en naar school zal gaan volgens rooster. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde] , ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 200,-- aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij heeft de vordering ter terechtzitting niet gehandhaafd en zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 1.2.2 en 5.4.0 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
20 (twintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) urensubsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie,;
bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf groot
60 (zestig) urensubsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk deel van de werkstraf zijnde 20 uren niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen;
verbindt hieraan
een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal meewerken aan de door de jeugdreclassering benodigde hulpverlening, zoals FamilySupporters;
- zich zal inzetten voor het hebben en behouden van een positieve dag- en vrijetijdsbesteding;
- naar school zal gaan volgens rooster;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. W.M. Stolk en R.T.K. Davidse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 28 november 2023 te Hardinxveld-Giessendam, in elk geval in
Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten,
één of meer stuks knalvuurwerk en/of siervuurwerk en/of vuurpijlen (Thunderking
Bastards en/of Titanium Thunder Bomb's en/of Dumbumbs 5g en/of Zink 901
en/of Pluton pijl en/of Shell rood en/of Shell 3 inch en/of Shell 2 inch en/of Shell 6
inch en/of Giant Maroon en/of Big Boy en/of Dumbum Unlimetid Edition en/of
Joker en/of Caramella en/of Cobra 6 en/of Bull Dog en/of Petarda Blyskowa en/of
Cobra Trata en/of knalpatroon en/of Mega Trask
en/of Crackling Apollo en/of Zylinderbom)
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning aan de [adres] ;
2
hij, in of omstreeks de periode van 11 september 2023 tot en met 28 november 2023,
te Hardinxveld-Giessendam, in elk geval Nederland,
opzettelijk,
meermalen althans eenmaal,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten in elk geval,
- één of meer stuks knalvuurwerk (Shells 3 inch)
ter beschikking heeft gesteld;
3
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te Hardinxveld-Giessendam,
in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een laptop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij op of omstreeks 23 maart 2024 te Hardinxveld-Giessendam, in elk geval in
Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten,
één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra Trate)
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning aan de [adres] .