3.11.In die processen-verbaal staan de volgende getuigenverklaringen:
- verklaring van [eiseres] , voor zover hier van belang:
“[…]
Op de vragen van mr. Desloover verklaar ik als volgt:
[…] Normaal gesproken kom je daar aan op de manege en dan krijg je te horen op welk paard je les krijgt. Normaliter rijd ik op het paard [naam paard 1] . […] [naam paard 2] , is het paard waarmee ik carouselwedstrijden doe. […] Ik ben naar de stallen gegaan, en daar […] trof ik [naam 3] . Toen viel mij op dat er een nieuw paard in de stal stond. Ik raakte met [naam 3] aan de praat over dat paard. Zij vertelde mij dat de volgende les dat nieuwe paard was ingedeeld voor [naam 4] , een meisje van een jaar of dertien. Wij bespraken of het niet handiger zou zijn dat ik dat paard zou inrijden voor de les van [naam 4] . In samenspraak met [naam 3] besloten wij dat ik op dat nieuwe paard zou gaan lessen. Ik heb met [naam 3] een passend zadel uitgezocht […]. Ik heb het nieuwe paard opgezadeld en klaargemaakt voor de les. Ik heb het aan de hand de ba[n]k ingevoerd. Ik heb het paard aan de hand langs de andere paarden geleid, dat ging goed. Ik heb het paard bestegen en ben te paard langs de andere paarden gereden, en ook dat ging goed. Op enig moment tijdens de les moesten wij van hand veranderen. We gingen in draf. Wat er daarna gebeurde kan ik niet meer goed navertellen […] Ik ben afgeworpen en weet vanaf dat moment niks meer. […]
[naam 1] was de instructeur tijdens die les. Tijdens de les vroeg [naam 1] mij waarom ik niet op [naam paard 1] reed. Toen ik vertelde dat ik in samenspraak met [naam 3] voor het nieuwe paard had gekozen, vond hij dit goed. […] Mijn dochter spoorde mij aan om toch op [naam paard 1] te rijden. […] Toen ter sprake kwam dat ik op het nieuwe paard zou rijden gaf zij aan dat ze het geen goed idee vond, ze had er geen goed gevoel over. […]
[…] Zelf heb ik al jaren les en ik heb ook wedstrijden gereden. Daardoor wist ik dat ik beter reed dan [naam 4] , waardoor het verstandiger was om mij het nieuwe paard te laten rijden. De reden waarom ik zelf had aangegeven om het nieuwe paard in te rijden is echt puur de ervaring. […]
Alleen [naam 3] , [naam 1] of [gedaagde] mogen beslissen wie op welk paard rijdt. [gedaagde] was op dat moment niet op de manege. […]
Op de vragen van mr. Claase verklaar ik als volgt:
[…] U vraagt mij of ik al eerder op een nieuw paard heb gereden. Ja, ik reed op [naam paard 1] toen het ook net was aangekomen op de manege. U vraagt mij hoe lang het paard [naam paard 1] op de manege stond voordat ik er voor het eerst les op had. Dat is vrij kort, ik kan mij niet herinneren of dit weken, dagen of maanden waren. U vraagt mij of het nieuwe paard die dag zelf op de manege aangekomen was. Dat kan ik mij niet goed herinneren, maar ik dacht dat [naam 3] dat zei. U vraagt mij of het gebruikelijk is dat een nieuw paard meteen wordt ingezet voor een groepsles. Bij [naam manege] werd dat wel gedaan. [gedaagde] had vertrouwen in de handelaar die het paard had geleverd. Dat is tenminste wat ik aanneem. U vraagt mij of het mijn aanname was dat dit paard van die handelaar kwam. Dat is zo. U vraagt mij te vertellen over het inrijden van nieuwe paarden. Het is gebruikelijk om het paard te laten wennen aan de andere paarden. Dat doe je door rustig met je paard naar de bak te lopen en langs de andere paarden te lopen. Vervolgens bestijg je het paard heel rustig en ook dan laat je het langs de andere paarden lopen. Het is belangrijk om tussendoor steeds te peilen hoe het paard dan reageert. Alles gaat stapsgewijs en rustig. U vraagt mij of een paard moet wennen aan een nieuwe ruiter. Je moet als nieuwe ruiter wel het gevoel hebben wat je met het paard kan doen. Ik had die dag geen sporen en geen zweep. Dat moetje nooit meenemen met een nieuw paard, want je weet niet hoe het reageert. U vraagt mij of ik weet hoe oud het paard was. Dat weet ik niet. Mij is ook niet bekend wanneer voor het laatst op het paard gereden was. […] U vraagt mij of ik moest betalen voor de paardrijlessen. Ik hoefde zelf niet te betalen, maar wel voor mijn dochter. U vraagt mij welke aanwijzing ik het paard gaf vlak voor het ongeval. Toen we van hand gingen veranderen moest het paard in draf. Het is gebruikelijk dat het eerste paard dat voorop rijdt in draf gaat en dan volgt de rest meestal vanzelf. Ik heb mijn benen lichtelijk aangedrukt, en toen is het nieuwe [is] paard in draf gegaan. Vanaf dat moment kan ik me niets meer herinneren. Er is verschil tussen aansporen en aandrukken. Bij aansporen haal je je benen van de flanken af en geef je een tik met je voeten. Bij aandrukken geef je alleen druk van je benen. […] U vraagt mij of een paard explosiever kan zijn wanneer het lang niet is bereden. Dat is alleen zo wanneer het paard nog niet is ingereden. Ik bedoel daarmee dat het niet zadelmak is. Ik kreeg geen signalen van dit paard dat het lang niet bereden was. […]”
- verklaring van [naam 2] , voor zover hier van belang:
“[…]
Op de vragen van mr. Desloover verklaar ik als volgt:
[…] Ik was bij het voorval, ik reed zelf ook in die paardrijles bij [naam manege] . Op een gegeven moment mochten wij de bak in. Mijn moeder kwam als laatste binnen, omdat zij op een nieuw paard reed. Dat weet ik omdat het paard diezelfde dag was binnengekomen. Dat is op de manege besproken. Dat ging algemeen rond. […] Uiteindelijk mocht het paard ook meteen de les in. […] U vraagt mij of ik voor de les al wist dat mijn moeder op het nieuwe paard zou rijden. Dat was zo. Mijn moeder werd door [naam 3] ingedeeld op het nieuwe paard. […] Ik heb aangegeven dat mijn moeder het beter niet kon doen. Hier heb ik ook met mijn moeder discussie over gehad in de kantine van de manege. […] Ze gaf aan dat het wel goed zou komen omdat ze al sinds kleins af aan paardrijdt. Zij is een ervaren ruiter. […] Ik wist dat mijn moeder eerst op een ander paard was ingedeeld omdat dat [dat] werd besproken door [naam 3] en mijn moeder. Ik was aanwezig bij dat gesprek. In dat gesprek werd aangegeven dat mijn moeder nu op het nieuwe paard zou rijden en dat zij, [naam 3] en mijn moeder, samen een zadel uit moesten zoeken. U vraagt mij of ik mij kan herinneren wat [naam 3] zei over de keuze van het nieuwe paard. Zij gaf aan dat mijn moeder op het nieuwe paard mocht rijden omdat ze ervaren was. […] De instructeur van de les was [naam 1] . Naar ik weet was hij niet betrokken bij de keuze dat mijn moeder op het nieuwe paard zou rijden. Ik kan mij dat niet goed herinneren, ik was er niet bij. Toen mijn moeder de bak in kwam was er in ieder geval geen opmerking over het feit dat zij op een ander paard reed. Dat leek oké te zijn. […] U vraagt mij naar het verloop van de les toen mijn moeder de bak in kwam. Dat verliep eigenlijk heel soepel en rustig. Wij moesten mijn moeder ruimte geven. Zij had eerst een rondje gelopen in stap. […] Wat ik mij goed kan herinneren is dat mijn moeder op een gegeven moment het paard aanspoorde om te gaan draven. Dat ging rustig. Toen hoorde ik een knal aan de zijkant van de bak. Ik keek opzij en wat ik mij goed kan herinneren is dat het net een rodeo leek. Eerst was het bokken. Het paard stond daarna met twee benen recht omhoog. Mijn moeder heeft het heel lang volgehouden, totdat zij de teugels verloor. Toen klapte ze op de grond.
Op de vragen van mr. Claase verklaar ik als volgt:
[…] Ik weet dat ik voor mijn moeder reed, er zaten één of twee paarden tussen, daarna reed mijn moeder. […] Ik heb gezien dat mijn moeder het nieuwe paard rustig aanspoorde omdat ik naar haar keek. Ik vond het bijzonder en ook eng dat mijn moeder op een nieuw paard reed, dus ik keek naar haar. Zelf reed ik aan de korte kant, waardoor ik haar schuin aan de lange kant aan kon kijken. […]”
- verklaring van [naam 3] , voor zover hier van belang:
“[…]
Op de vragen van mr. Desloover verklaar ik als volgt
U vraagt mij naar het voorval van 12 juni 2017. Ik weet dat ik klaar was met werken. Toen vroeg [eiseres] of zij op een ander paard mocht rijden. Ik heb aangegeven dat zij naar [naam 1] moest gaan om dat te vragen omdat ik daar niet over ging. Op dat moment was ik werkzaam bij [naam manege] , ik had nog niet de functie van manager. Ik gaf wel les. Ik was dus ook instructrice. […] U vraagt mij of [eiseres] op een vast paard reed. Ik weet dat zij twee vaste paarden had, zijnde [naam paard 2] en [naam paard 1] . […] U vraagt mij of ik voor de val van [eiseres] wist dat zij op een ander paard reed. Dat wist ik niet. Ik hoorde dat pas na het ongeval. Het was een nieuw paard dat in de middag van het ongeval bij de manege binnen was gekomen. Ik weet dat omdat ik daarbij was. U vraagt mij naar de werkwijze die wij hanteren wanneer een nieuw paard de manege binnenkomt. Doorgaans laten wij het paard wennen in de manege en gaat één van de medewerkers als eerste op een nieuw paard rijden. […]
U vraagt mij naar wie de indeling van de paarden bepaalt. Toentertijd weet ik dat niet meer. Ik was in ieder geval niet bij de indeling betrokken. Wel ging ik over de indeling van de lessen die ik zelf gaf. Dat ging niet om paarden, maar om ponny’s. Alleen wanneer ik inviel bij een paardrijles bepaalde ik soms de indeling van de paarden, maar dat was erg zeldzaam. […] U vraagt mij naar [naam 4] . Ik weet wie dat is, dat was destijds ook een ruiter bij ons op de manege. […] Ik weet niet of zij was ingedeeld om op het nieuwe paard te rijden. U vraagt mij of een paard rijklaar is wanneer het de manege nieuw binnenkomt. Daar moet een zadel en hoofdstel voor gezocht worden. […] bij het uitzoeken van het zadel en hoofdstel voor het paard waarmee het ongeval plaatsvond was ik niet betrokken, maar ik weet het niet meer zeker. Het zou kunnen dat ik iemand heb geïnstrueerd om een zadel en een hoofdstel uit te zoeken. Dat doen wij standaard. Als het paard een paar uur binnen is zoeken wij een zadel en hoofdstel uit. Dat betekent niet dat het paard dan al wordt bereden. Het was in ieder geval niet naar aanleiding van een mededeling dat [eiseres] op dat paard zou gaan rijden. […] U vraagt mij of het gebruikelijk is dat een cursist zelf een paard uitzoekt. Dat is niet zo, dat gaat altijd in overleg met de instructeur.
De rechter houdt mij voor dat [eiseres] en haar dochter [naam 2] deze ochtend hebben verklaard dat zij met mij over het nieuwe paard hebben gesproken, dat in samenspraak is besloten dat niet [naam 4] maar [eiseres] dat paard zou gaan berijden. Als ik dat hoor dan verklaar ik dat ik het niet zeker meer weet. Er is in de kantine gesproken over de vraag van [eiseres] dat zij graag op dat paard wilde rijden […] Zoals ik eerder verklaarde heb ik haar verwezen naar [naam 1] . […]”
- verklaring van [naam 1] , voor zover hier van belang:
“[…]
Op de vragen van mr, Desloover verklaar ik als volgt
[…] Het was op een avond dat ik lesgaf. […] [eiseres] zou ook komen rijden in de laatste groep. [eiseres] gaf aan dat zij graag op het andere paard wilde rijden. Daar heb ik mijn mening over uitgesproken. Ik zei iets in de strekking van “dat dacht ik niet.” Dat zei ik omdat het paard diezelfde middag binnen was gekomen. Het is dan van belang om het paard eerst los te laten lopen, zodat het paard de mogelijke spanning die het heeft kwijt kan raken. Een paard kan namelijk alleen van de rit naar de manege al veel spanning hebben. […] Daarnaast laten we altijd eerst een jongvolwassene op een nieuw paard rijden. Dat zijn doorgaans werknemers en ervaren ruiters. Als het paard namelijk uit zijn dak gaat dan zijn volwassen personen niet flexibel genoeg om dat op te vangen. Daarom vond ik het geen goed idee dat [eiseres] op het paard zou rijden. U vraagt mij wanneer ik precies had vernomen dat [eiseres] op een ander paard wilde rijden. Wij geven altijd les in de bak. Tijdens het lesgeven […] sta ik in de hoek van de bak zodat ik overzicht kan houden. Halverwege de les heb ik doorgaans een stapmoment van vijf minuten. In die vijf minuten vroeg [eiseres] zelf aan mij of zij op dat paard mocht rijden. Zoals ik net al heb verklaard vond ik dat geen goed idee en dat heb ik gezegd. U vraagt mij of ik weet op welk paard [eiseres] was ingedeeld. Dat weet ik nog, dat was [naam paard 2] . Die indeling was al gemaakt […]. Die indeling werd altijd gemaakt door [naam 3] . […] U vraagt mij of ik weet dat het nieuwe paard voor een andere les later die dag was ingedeeld. Nieuwe paarden worden nooit in de eerste week ingedeeld, dus ik weet bijna zeker dat het paard niet was ingedeeld. [gedaagde] was destijds op vakantie, dus het paard was binnengebracht door een handelaar. Wanneer [gedaagde] afwezig is worden er geen papieren afgegeven, dus op dat moment weten wij als werknemers niets van dat paard. Ook de naam niet. Ik weet zeker dat het paard niet was ingedeeld voor een les. Dat gebeurt namelijk nooit, want het paard was daarvoor te nieuw. […]
U vraagt mij of [eiseres] uiteindelijk wel op het nieuwe paard heeft gereden. Dat is zo. Zij kwam op het nieuwe paard de les in rijden, waar ik erg verbaasd over was. […] U vraagt mij of ik wist dat het nieuwe paard die middag zou komen. Nee, dat was een verrassing. […] Wat ik weet is dat ik [eiseres] heb voorgehouden dat zij op het nieuwe paard reed en haar reactie was dat [gedaagde] akkoord had gegeven. Dat kon ik bijna niet geloven, maar ik kende [gedaagde] destijds nog niet zo goed. Ik dacht dat het een echt paardenmens was en daarom kon ik mij niet voorstellen dat hij akkoord had gegeven. Ik heb dat echter geaccepteerd. […]. U houdt mij voor dat het paard, zoals ik verklaarde, voor mij als verrassing de manege was binnengekomen en dat [gedaagde] met vakantie was. U vraagt mij of het dan niet vreemd is dat mevrouw akkoord had voor een paard waarvan vooraf niet bekend was dat het zou komen. Dat is ook vreemd. Ik heb alleen niets met die gedachte gedaan.
U vraagt mij of een paard überhaupt bereden mag worden in een les wanneer de eigendomspapieren nog niet zijn afgegeven. Dat mag niet. U vraagt mij wie verantwoordelijk is voor de gang van zaken tijdens een les. Dat is de instructeur, die geeft instructies. […] Aangezien [eiseres] aangaf dat zij akkoord had van [gedaagde] dacht ik dat het wel goed zou zijn. […] Later werd mij verteld dat er nooit contact is geweest tussen [eiseres] en [gedaagde] . […] U vraagt mij hoe lang de les heeft geduurd voordat het ongeval plaatsvond. De les was nauwelijks begonnen. De oude groep stijgt af en leidt paarden weg. De volgende groep komt binnen met paarden aan de hand en stijgt op. [eiseres] kwam als laatste binnen. Daarna volgt het instappen. De rest van de groep was al aan het instappen. Toen het de bedoeling was om te gaan aandraven, begon [eiseres] hier als eerste mee. Bij het aanzetten tot draf ging het meteen mis. Het paard explodeerde compleet. […]
Op de vragen van mr. Claase verklaar ik als volgt
U vraagt mij of ik kan uitleggen wat voor soort paardrijles het is. Dit was een gevorderde les. […] Dit zijn ruiters die zelfstandig kunnen rijden, dus dat betekent dat zij de paarden meer aan het trainen zijn dan dat ik de ruiters zelf aanstuur. […] Er wordt gedurende de eerste tien minuten even losgedraven, daarna mogen de ruiters zelf kiezen wat ze doen. U vraagt mij of ik heb gezien welke instructie [eiseres] het paard gaf om te gaan draven. Ik kan mij herinneren dat haar aanwijzing wat intens was. […] Zij zette het paard mijns inziens onder druk om weg te draven. […]”
- verklaring van [naam 5] , schoonzus van [gedaagde] , voor zover hier van belang:
[…]
Op vragen van mr. Claase antwoordt de getuige
Mijn rol op 12 juni 2017 op de manege was dat ik de familie [gedaagde] hielp […] Op 12 juni 2017 in de middag was ik in de bar. Daar ligt een lijst waarop is vermeld welke ruiter op welk paard zal rijden. De ruiters melden zich dan aan de bar en ik vertel ze op welk paard ze rijden. Die lijst wordt gemaakt door [gedaagde] . Als hij met vakantie ging, deed hij dat voor zijn vertrek. […] [eiseres] […] kwam naar de bar en zei tegen mij: ik rijd op dat nieuwe paard. Ik heb haar gezegd dat dat me niet verstandig leek. Het was ook tegen het protocol van [gedaagde] . [gedaagde] zou dit nooit goed vinden. Een paard moet eerst wennen aan de omgeving en aan de kudde en wordt niet meteen ingezet voor de les. [eiseres] wilde toch op het nieuwe paard. Ik heb haar nog gezegd: waarom luister je niet naar mij? […] Vervolgens zag ik vanuit het raam van de bar dat het nieuwe paard toch in de les kwam. [eiseres] voerde het paard aan de hand de bak in. Ik kon dat zien, omdat de afstand van waar ik stond tot [eiseres] ongeveer 5 meter was. Het paard was nerveus. […] Een paard dat nerveus is richt zich op. Ik heb dat daadwerkelijk gezien. Ik heb niet naar de les gekeken. […] De val heb ik niet gezien. […] U vraagt mij wat op 12 juni 2017 de functie was van [naam 3] . [naam 3] was stalmedewerkster. Zij had de leiding over de stal, het voerbeleid en alles met de paarden.”