4.1.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de meermalen te plegen misdrijven in België:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, of mede te plegen, en- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zichzelf of aan anderen heeft trachten te verschaffen
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op een of
meer tijdstippen
A. zich gevoegd bij een (online) groep personen/cel die uit naam van IS een of meer aanslagen wilde plegen in België, en
B. binnen die groep gecommuniceerd over de plannen, voorbereiding en uitvoering van die aanslag(en), en
C. zich beschikbaar gesteld als een van de aanslagplegers, en
D. vuurwapens en munitie (ten behoeve van die aanslag(en)) geprobeerd aan te schaffen en
E. personen benaderd die aanslagen mede te plegen;
2.
hij in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023
in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, namelijk:
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht), en
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.