ECLI:NL:RBROT:2024:1291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
71/106469-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van een terroristische aanslag door een minderjarige verdachte in Nederland en België

Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die samen met anderen een terroristische aanslag in België heeft voorbereid en zich heeft aangesloten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 712 dagen, waarvan 600 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uren. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek op een deels besloten terechtzitting op 8 februari 2024, waar de tenlastelegging werd besproken. De verdachte heeft bekend en er is geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden.

De officier van justitie, mr. G. Sannes, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een jeugddetentie met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023 heeft aangesloten bij een online groep die aanslagen in België wilde plegen, en dat hij heeft geprobeerd wapens en munitie aan te schaffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jeugdige leeftijd, een ernstig risico op recidive vertoont en dat zijn gedrag deels kan worden verklaard door onvolwassenheid.

De rechtbank heeft rekening gehouden met verschillende rapporten, waaronder een reclasseringsrapport en een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, die de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft besloten om de jeugddetentie niet langer te laten duren dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten, en heeft in plaats daarvan een werkstraf opgelegd. De bijzondere voorwaarden zijn gericht op begeleiding en toezicht om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De rechtbank heeft ook verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard, waaronder een computer en een nep pistool.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/106469-23
Datum uitspraak: 22 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. S.J.F. van Merm, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de deels besloten terechtzitting van 8 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verweten dat hij met anderen een terroristische aanslag heeft voorbereid en dat hij zich met anderen heeft aangesloten bij een terroristische organisatie.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 712 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 600 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de meermalen te plegen misdrijven in België:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, of mede te plegen, en- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zichzelf of aan anderen heeft trachten te verschaffen
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op een of
meer tijdstippen
A. zich gevoegd bij een (online) groep personen/cel die uit naam van IS een of meer aanslagen wilde plegen in België, en
B. binnen die groep gecommuniceerd over de plannen, voorbereiding en uitvoering van die aanslag(en), en
C. zich beschikbaar gesteld als een van de aanslagplegers, en
D. vuurwapens en munitie (ten behoeve van die aanslag(en)) geprobeerd aan te schaffen en
E. personen benaderd die aanslagen mede te plegen;
2.
hij in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023
in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, namelijk:
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht), en
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een ander trachten te bewegen om het misdrijf te plegen of mede te plegen,
gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen verschaffen of trachten te verschaffen.
2.
medeplegen van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte, die gedurende de bewezenverklaarde pleegperiode net 16 jaar oud was, heeft in een online groep met anderen gesproken over mogelijke doelwitten in België, de taakverdeling en de manier waarop de aanslag moest plaatsvinden. De verdachte heeft geprobeerd om wapens en munitie aan te schaffen op Telegram. De verdachte heeft de medeverdachte [medeverdachte01] gevraagd om mee te doen aan de aanslagen en heeft een oproep daartoe in een online groep geplaatst. Volgens de verdachte is de kans groot dat hij een aanslag gepleegd zou hebben als hij niet was opgepakt. Door ingrijpen van de Belgische en Nederlandse politie is de samenleving mogelijk veel leed bespaard gebleven.
De bewezenverklaarde feiten zijn zeer ernstig. Terrorisme wordt, nationaal en internationaal, gezien als een van de ernstigste misdrijven. Tegen terroristische aanslagen waarbij vaak veel slachtoffers vallen, dient de samenleving te worden beschermd en die aanslagen dienen in de kiem te worden gesmoord door bestraffing van de voorbereidingen daartoe.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank zal hiermee in de strafmaat geen rekening houden.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
- Het NIFP-rapport
Door de deskundigen [naam01] (GZ-psycholoog) en [naam02] (forensisch milieuonderzoeker) is op 7 november 2023 een rapport over de verdachte uitgebracht. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in.
Er is bij de verdachte geen sprake van een psychische stoornis en/of verstandelijke handicap. De kans op extremistisch gewelddadige recidive op korte termijn, zonder interventie, wordt als matig geschat. Geadviseerd wordt om meer toezicht op het functioneren van de verdachte te krijgen/te houden, waarbij aandacht is voor zijn online activiteiten. Ook is het van belang zijn interpretatie van de islam te onderzoeken. De verdachte heeft gevoelens van eenzaamheid en/of ontevredenheid die hij had niet gedeeld met ouders of andere belangrijke anderen omdat hij het moeilijk vindt hierover te praten. Het lijkt raadzaam te onderzoeken of hij in staat is om zijn gevoelens vaker te delen met personen die belangrijk voor hem zijn. Het kan bijdragen aan het verminderen van het recidiverisico. Verdachte kan mogelijk ondersteund worden door een individuele interventie vanuit het LSE, die de verdachte momenteel begeleiden in het kader van de schorsende voorwaarden.
- Het reclasseringsrapport
Het reclasseringsrapport van 12 januari 2024 houdt onder andere het volgende in. Bij de verdachte is sprake geweest van een online radicaliseringsproces waarbij hij zich een gewelddadige ideologie eigen heeft gemaakt. In eerste instantie trachtte hij in de gesprekken met de reclassering een beeld te geven dat hij zich door de groep heeft mee laten voeren. Na enkele gesprekken vertelde hij dat hij binnen deze groep overtuigd raakte van een extremistische ideologie en bekent hij dat waarschijnlijk zou zijn afgereisd naar België en de aanslag zou hebben gepleegd. De behoefte ergens bij te horen, zijn zoektocht naar zingeving en zijn interesse in politiek en oorlog in combinatie met zijn zoektocht binnen de islam, maakten dat hij zich verbonden ging voelen met de leden van de chatgroep. Zorgelijk is dat de verdachte online een totaal ander beeld liet zien dan in zijn dagelijks leven met familie en school, terwijl hij iedereen buiten IS als de vijand zag en bezig was met het voorbereiden en plannen van een aanslag. In de gesprekken na zijn aanhouding zegt hij afstand te willen doen van deze gewelddadige ideologie, voornamelijk vanwege de gevolgen en consequenties van zijn handelen in onderhavige tenlastelegging. Door zijn aanhouding weet hij niet zeker of waar hij in geloofde het juiste was. Door de gesprekken met de imam tijdens detentie zou hij nog meer zijn gaan twijfelen over zijn overtuigingen. In gesprekken werd duidelijk dat er nog steeds sprake is van een zoektocht naar de 'waarheid' rondom het geloof. Verdachtes beperkte openheid maakt dat het niet gemakkelijk is om inzicht te krijgen in zijn daadwerkelijke gedachten/overtuigingen en huidig wereldbeeld. Het risico op extremistisch geweld, zonder toepassing van interventies, wordt als matig tot hoog ingeschat.
- Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 februari 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte komt uit een beschermende opvoedomgeving waarover weinig tot geen zorgen naar voren komen. Beide ouders zijn betrokken en ondersteunen de verdachte. De verdachte is islamitisch opgevoed. Hij is door zijn ouders vrijgelaten in de invulling van het geloof. Op school doet de verdachte zijn best en hij is gemotiveerd om ook op zijn nieuwe opleiding zijn diploma te halen. Sociaal gezien lijkt de verdachte voldoende aansluiting te hebben gevonden en te vinden. De verdachte is aanspreekbaar op zijn gedrag en heeft respect voor zijn ouders en anderen. Ondanks beschermende factoren wordt de verdachte verdacht van de onderhavige delicten. De beperkte openheid van de verdachte maakt het niet gemakkelijk om ingang te krijgen in zijn daadwerkelijke gedachten/overtuigingen en huidig wereldbeeld. De Raad voor de Kinderbescherming is - gelet op de indruk van de reclassering dat de verdachte nog wel (groten)deels extremistische narratieven hanteert en sterk zoekende is - van mening dat de kans op recidive aanwezig is. De Raad voor de Kinderbescherming benadrukt dat het gedrag van de verdachte wellicht door zijn onvolwassenheid grotendeels kan worden verklaard. De Raad voor de Kinderbescherming is van mening dat het teruggaan van de verdachte naar de JJI niet helpend zal zijn in het voorkomen van herhaling. Er wordt geadviseerd om een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, en daarnaast (deels) voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden op te leggen.
- Het aanvullend strafadvies van Jeugdbescherming Brabant
In een aanvullend strafadvies van 7 februari 2024 heeft Jeugdbescherming Brabant aangegeven dat zij het advies van de Raad voor de Kinderbescherming grotendeels volgen. Wel is de jeugdreclassering van mening dat het elektronisch toezicht direct kan worden beëindigd, het huisarrest direct mag komen te vervallen en dat de verdachte gecontroleerd gebruik mag maken van social media. De verdachte heeft zich namelijk tijdens de schorsing aan deze voorwaarden gehouden.
Conclusie
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel jeugddetentie die langer duurt dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte, de inhoud van de hiervoor besproken rapporten en het onderzoek ter terechtzitting zal de rechtbank hiervan afzien. In plaats daarvan wordt een maximale werkstraf opgelegd, om de verdachte te doordringen van de ernst van zijn handelen. Daarnaast wordt een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden opgelegd. Deze straf dient de nodige steun en begeleiding mogelijk te maken en moet de verdachte ervan weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal een lager voorwaardelijk deel opleggen dan door de officier van justitie gevorderd. De rechtbank acht een langer voorwaardelijk deel bij deze verdachte niet opportuun nu de doelen die worden nagestreefd met de voorwaardelijke straf ook kunnen worden behaald met een lager voorwaardelijke jeugddetentie.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt teruggave te gelasten van de computer en usb-stick en de telefoon.
Er zijn weliswaar strafbare afbeeldingen, video’s en berichten op aangetroffen, maar het is disproportioneel om de voorwerpen niet terug te geven. De politie kan de aangetroffen strafbare bestanden verwijderen en daarna de gegevensdrager laten retourneren aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling
Zoals de officier van justitie heeft gevorderd, worden de volgende goederen verbeurd verklaard:
- Computer + usbstick (Omschrijving: [proces-verbaalnummer01] , zwart, merk: desktop)
- Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer02] , zwart, merk: Iphone).
De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.
De officier van justitie heeft toegezegd dat hij de mogelijkheden om gegevens die zich op de in beslaggenomen gegevensdragers bevinden veilig te stellen voor de verdachte, met de politie zal bespreken.
De volgende goederen worden onttrokken aan het verkeer:
- Pistool nep (Omschrijving: [proces-verbaalnummer03] / Nep zwart pistool)
- Munitie (Omschrijving: [proces-verbaalnummer04] )
- Munitie kogelpatroon (Omschrijving: [proces-verbaalnummer05] )
- Munitie (Omschrijving: [proces-verbaalnummer06] ).
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57, 77a, 77g, 77m, 77n, 77p, 77x, 77y, 77z, 77aa, 96, 140a, 157, 288a en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 472 (vierhonderd tweeënzeventig dagen);
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
360 (driehonderdzestig) dagengroot,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis, indien de veroordeelde bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich houdt aan de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant, locatie Helmond afdeling Jeugdreclassering; ook indien deze aanwijzingen inhouden dat de minderjarige
begeleiding ontvangt vanuit de gemeente Eindhoven, zich onder begeleiding moet stellen
van stichting Jeugdcoach of een intensief begeleidingstraject met als focus identiteitsvorming/ ideologie/ zingeving/ re-integratie (zoals bijvoorbeeld het FORSA traject vanuit het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) of een soortgelijke instantie, zo
lang als dat binnen de proeftijd nodig wordt geacht door de Jeugdreclassering);
2. zo lang als de jeugdreclasseerder dit nodig acht, zich houdt aan een huisarrest op het
adres van inschrijven, namelijk: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] .
Hij mag gedurende zijn huisarrest enkel het huis, onder toezicht van vader of moeder
of een door de Jeugdreclassering aangewezen volwassene verlaten om naar
school/dagbesteding te gaan en vanuit school direct naar huis te gaan. Dit in een rechte
lijn, zonder tussenstops en zonder af te wijken van de met de jeugdreclasseerder vooraf
vastgestelde route. Het gaat om de volgende school: [naam school01] , [adres02]
. Andere dagbesteding is op eenzelfde wijze toegestaan na goedkeuring daarvan door de Jeugdreclassering;
3. ten behoeve van de controle van het huisarrest meewerkt aan Elektronisch Toezicht
via GPS (locatiegebod), zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt. Verder wordt de veroordeelde verboden zich op de volgende internationale luchthavens te begeven: Schiphol, Rotterdam The Hague Airport, Eelde, Eindhoven en Maastricht, zolang de
Jeugdreclassering dit nodig acht. Tevens wordt de veroordeelde verboden Nederland te verlaten en/of zich bij het grensgebied van Nederland te begeven. De veroordeelde dient op 2 kilometer afstand van de landsgrenzen te blijven (locatieverboden);
4. op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met
medeverdachte [medeverdachte01] en:
- [naam03] ,
- [naam04] ,
- [naam05] , geboortedatum [geboortedatum02],
- [naam06] , geboortedatum [geboortedatum03],
- [naam07] [geboortedatum04] ,
- [naam08] [geboortedatum05] ,
zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
5. vermijdt dat hij in aanraking komt met extremistisch materiaal en vermijdt dat er
extremistisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Hij onthoudt zich van het
communiceren met personen of groepen die in verband zijn te brengen met extremisme.
Hij onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin materiaal met extremistische inhoud
kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over extremistische ideologie wordt
gecommuniceerd.
Hij bespreekt tijdens de gesprekken met de Jeugdreclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen;
6. door de aantoonbare rol van sociale media in relatie tot het delict, verboden wordt gebruik te (laten) maken van social media platforms, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde werkt mee aan de controle van al zijn gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Hij verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop gegevens kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Hij verstrekt de gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is slechts gericht op de vraag of de veroordeelde zich houdt aan voorwaarden. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijk leven van de veroordeelde. De controle vindt plaats zo frequent als door de Jeugdreclassering nodig wordt geacht, maar maximaal twaalf keer per jaar. De Jeugdreclassering die de controle verricht kan voor technische ondersteuning een persoon meenemen die deskundig is op digitaal gebied, ook al is dat iemand van de politie.
De content van de gegevensdragers die naar voren komt tijdens de controle komt alleen ter kennis van de Jeugdreclassering en dus niet van de deskundige die mogelijk technische ondersteuning biedt;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming Brabant, locatie Helmond, afdeling jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Jeugdbescherming Brabant locatie Helmond, afdeling jeugdreclassering, opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummers 2 en 3 genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten:
Computer + usbstick (Omschrijving: [proces-verbaalnummer01] , zwart, merk: desktop)
Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer02] , zwart, merk: Iphone)
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
Pistool nep (Omschrijving: [proces-verbaalnummer03] / Nep zwart pistool);
Munitie (Omschrijving: [proces-verbaalnummer04] );
Munitie kogelpatroon (Omschrijving: [proces-verbaalnummer05] );
Munitie (Omschrijving: [proces-verbaalnummer06] );
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.J. Bade en D.C.J. Peeck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 februari 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 26 februari 2023 tot
en met 4 mei 2023 te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, telkens
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de
(meermalen) te plegen misdrijven (in België):
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of
dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch
oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het
misdrijf aan zichzelf of aan anderen heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd
waren tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op een of
meer tijdstippen
A. zich gevoegd hij een (online) groep personen/cel die uit naam van IS
een of meer aanslagen wilde plegen in België, en/of
B. (binnen die groep) gecommuniceerd over de plannen, voorbereiding
en/of uitvoering van die aanslag(en), en/of
C. zich beschikbaar gesteld als (een van) de aanslagplegers, en/of
D. vuurwapens en/of munitie en/of explosieven (ten behoeve van die
aanslag(en))geprobeerd aan te schaffen en/of
E. een of meer andere perso(o)n(en) benaderd die aanslag(en) mede te
plegen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 mei 2023
te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot
oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, namelijk:
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft
(zoals bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel
176b en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie
van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de
Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk
en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of
gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie).