Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 juni 2024, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord;
- de nadere producties van [gedaagde].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [bedrijf 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, h.o.d.n. [bedrijf 2], voor het onbetaald laten van facturen ter waarde van € 2.821,68. Eiser heeft in opdracht van gedaagde taarten en bloemen bezorgd en heeft hiervoor meerdere facturen gestuurd. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde verplicht is om de facturen te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen discussie is over de uitvoering van de werkzaamheden en dat de facturen voldoende gespecificeerd zijn. Gedaagde heeft aangevoerd dat hij geen contracten heeft ontvangen van de personen die de bezorging hebben uitgevoerd, maar dit was niet afgesproken met eiser en vormt geen reden om niet te betalen. De vordering van eiser wordt toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten van € 405,- en de wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 959,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser het vonnis direct kan uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat. De uitspraak is gedaan door mr. E.A. Vroom op 13 december 2024.