Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 augustus 2024, met bijlagen;
- de rolbeslissing van 23 oktober 2024;
- de akte en eisvermindering van Havensteder van 6 november 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en twee gedaagden, die niet in de procedure zijn verschenen. Havensteder, de verhuurder, heeft ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning gevorderd vanwege een huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbepaling in de algemene voorwaarden van Havensteder als oneerlijk moet worden aangemerkt, conform Richtlijn 93/13 EG. Dit heeft geleid tot de vernietiging van deze bepaling. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, omdat de huurachterstand meer dan vier maanden bedroeg en er geen aanwijzingen waren dat de gedaagden in de toekomst hun verplichtingen zouden nakomen.
De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 8.124,74 en hen opgedragen de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is een gebruiksvergoeding van € 1.217,15 per maand vastgesteld voor de periode van ontruiming. De kantonrechter heeft de vordering tot incassokosten en rente afgewezen, omdat de relevante bepalingen in de algemene voorwaarden als oneerlijk zijn beoordeeld. De proceskosten zijn aan de zijde van Havensteder begroot op € 1.472,97, die door de gedaagden moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.