ECLI:NL:RBROT:2024:12896

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
11105124 CV EXPL 24-12693
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding uit hoofde van een aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.K. Oudenhuijsen, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert, wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. Eiser heeft aan gedaagde opdracht gegeven voor het verrichten van diverse werkzaamheden aan zijn nieuwbouwwoning, waarvoor hij in totaal € 21.337,- heeft betaald. Eiser stelt dat gedaagde de overeenkomst niet is nagekomen en vordert vervangende schadevergoeding van € 11.325,-, gebaseerd op een deskundigenrapport van Top Expertise. Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de gebreken zijn ontstaan door de nieuwbouwwoning die zich nog moest 'zetten'.

De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen. De rechter oordeelt dat gedaagde in verzuim is geraakt door de overeengekomen werkzaamheden niet af te ronden, ondanks een ingebrekestelling van eiser. Het deskundigenrapport bevestigt dat de gebreken zijn ontstaan door onzorgvuldig werk van gedaagde en niet door de nieuwbouw. De kantonrechter wijst de vordering tot vervangende schadevergoeding toe, evenals de kosten voor het vervangen van de sloten, de kosten van het deskundigenrapport en de incassokosten. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11105124 CV EXPL 24-12693
datum uitspraak: 22 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: mr. E.K. Oudenhuijsen,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [handelsnaam],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 mei 2024, met bijlagen 1 tot en met 14;
  • het antwoord, met bijlagen 1 tot en met 7;
  • de e-mail aan de zijde van [eiser] van 7 oktober 2024, met bijlage 15;
  • de e-mail aan de zijde van [eiser] van 11 oktober 2024, met bijlage 16;
  • de tijdens de zitting door [gedaagde] overgelegde e-mail van 12 oktober 2024.
1.2.
Op 21 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting met partijen besproken. [eiser] was daarbij aanwezig, vergezeld door zijn vriendin, en bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook [gedaagde] was aanwezig, vergezeld door zijn echtgenote.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiser] heeft opdracht gegeven aan [gedaagde] voor het verrichten van werkzaamheden (met name behang-, schilder-, stuc- en elektrawerkzaamheden) aan de nieuwbouwwoning van [eiser]. Partijen hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten. [eiser] heeft in totaal € 21.337,- betaald aan [gedaagde].
[eiser] vindt dat [gedaagde] de overeenkomst niet is nagekomen en hij eist daarom vervangende schadevergoeding. [gedaagde] heeft aangevoerd dat er schade is ontstaan nadat hij de werkzaamheden had uitgevoerd, omdat de nieuwbouwwoning zich nog moest “zetten” en er daardoor krimpscheuren zijn ontstaan. Volgens [gedaagde] kan hij daar niet aansprakelijk voor worden gesteld. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat de door Top Expertise genoemde schadebedragen niet marktconform zijn. [gedaagde] is bereid om € 800,- aan schadevergoeding te betalen, zodat [eiser] enkele punten door een andere partij kan laten herstellen.
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Ingebrekestelling en verzuim
2.3.
Nadat [gedaagde] enige tijd geen (herstel)werkzaamheden had uitgevoerd aan de woning, heeft [eiser] bij brief van 13 april 2023 [gedaagde] in gebreke gesteld. [gedaagde] is daarin gevraagd om de overeengekomen werkzaamheden binnen twee weken af te ronden/te herstellen. Die termijn van twee weken vindt de kantonrechter redelijk. [gedaagde] heeft dat ook niet betwist. De vraag of [gedaagde] de tweede ingebrekestelling van de gemachtigde van [eiser] van 15 juni 2023 heeft ontvangen is niet van belang, omdat [gedaagde] dus al eerder in gebreke was gesteld. [gedaagde] heeft het werk echter niet afgemaakt/hersteld, ondanks dat hij in zijn reactie op de ingebrekestelling van 13 april 2023 had aangeboden om op korte termijn een stukadoor en schilder langs te sturen. Omdat het werk niet was afgemaakt/hersteld voor 28 april 2023 (twee weken na 13 april 2023) is [gedaagde] in verzuim geraakt (artikel 6:82 lid 1 BW).
Deskundigenrapport
2.4.
[eiser] heeft opdracht gegeven aan Top Expertise om onderzoek te doen naar de door [gedaagde] verrichte werkzaamheden aan de woning. Top Expertise heeft haar bevindingen vastgelegd in het rapport van 16 oktober 2023. Top Expertise heeft vastgesteld dat de renovlies wandafwerking op diverse plaatsen opbolt en loslaat, dat alle gestucte plafonds plaatselijk oneffenheden vertonen in de vorm van spaanslagen en hobbels, dat het stucwerk in de hoeken niet volledig is aangebracht, dat de toegepaste latex slordig (niet strak en niet dekkend) is aangebracht, dat bij de raam- en deurscharnieren de latex ontbreekt, dat er latex is gemorst op de (zwarte) scharnieren en de kozijnen, dat de gesausde wanden vlekken vertonen, dat bij de keuken geen vuilafstotende coating is aangebracht, dat in de toiletruimte op de begane grond een te brede en slordige kitvoeg is aangebracht op de aansluiting van de wand en het plafond en dat de HUE-ledverlichting in de badkamer niet naar behoren functioneert.
2.5.
[gedaagde] heeft de constateringen door Top Expertise op zich niet betwist. Hij heeft hier alleen een andere oorzaak voor aangewezen (zie hierna). In het midden kan dan ook blijven of [gedaagde] de uitnodiging voor het onderzoek, die volgens [eiser] per aangetekende e-mail aan [gedaagde] is verstuurd (dit staat ook op de uitnodigingsbrief van Top Expertise van
11 augustus 2023), al dan niet heeft ontvangen.
Het verweer van [gedaagde] dat de nieuwbouwwoning zich nog moest “zetten”, dat daardoor
krimpscheuren zijn ontstaan nadat het werk was uitgevoerd en dat [gedaagde] daarvoor niet aansprakelijk is kan niet slagen. Top Expertise heeft vastgesteld dat de gebreken aan het renovlies behang zijn ontstaan omdat de ondergrond niet is ontdaan van onregelmatigheden (zoals stof, gruis, verfspatten en schroefkoppen) en omdat op sommige plaatsen geen of onvoldoende (behang)lijm is aangebracht. Ook heeft Top Expertise geconstateerd dat de oneffenheden in het stucwerk en het niet strak uitgevoerde sauswerk het gevolg zijn van onnauwkeurig en (te) gehaast werk en dat ook het ontbreken van vakbekwaamheid hier zeer waarschijnlijk een rol speelt. Dat de woning zich nog moest “zetten” heeft hier dus niets mee te maken. Ditzelfde geldt voor de niet aangebrachte coating bij de keuken en de te brede en slordige kitvoeg in de toiletruimte. Ook dit heeft niets te maken met het feit dat het om een nieuwbouwwoning gaat. De gebreken zijn ontstaan in het door [gedaagde] zélf uitgevoerde werk.
[eiser] heeft al in zijn brief van 21 april 2023 aan [gedaagde] meegedeeld dat ook [gedaagde] zelf heeft geconstateerd dat de afstandsbediening van de HUE-verlichting in de badkamer niet werkt en dat is afgesproken dat [gedaagde] een elektricien zou inschakelen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. Top Expertise heeft op 22 augustus 2023 geconstateerd dat de HUE-verlichting niet naar behoren functioneert. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat deze verlichting volgens hem op 14 december 2022 nog wel goed functioneerde.
Omzetting in vervangende schadevergoeding
2.6.
Omdat [gedaagde] in verzuim is geraakt met het afmaken van het werk/het herstellen van de vastgestelde gebreken, is [eiser] gerechtigd om schadevergoeding in plaats van nakoming te vorderen (artikel 6:87 lid 1 BW). Dit heeft [eiser] ook gedaan.
Hoogte vervangende schadevergoeding
2.7.
[eiser] heeft een bedrag aan vervangende schadevergoeding gevorderd van in totaal € 11.325,- (inclusief btw). Dat bedrag is gebaseerd op het rapport van Top Expertise.
Door [gedaagde] zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan niet van de door Top Expertise begrote herstelkosten kan worden uitgegaan. Top Expertise heeft in het rapport ook opgemerkt dat de herstelkosten nog hoger kunnen uitvallen, mede gelet op de huidige economische ontwikkelingen. Dit blijkt ook uit de door [eiser] overgelegde offerte van Kruis Onderhoudsbedrijf, waaruit blijkt dat alleen het herstel van het sauswerk aan de wanden van de woonkamer al € 2.681,- kost, terwijl dat werk door Top Expertise voor (vrijwel) de gehele woning is begroot op in totaal € 4.000,-. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het enkele, niet onderbouwde, verweer van [gedaagde] dat de door Top Expertise genoemde schadebedragen niet marktconform zijn.
2.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat de door [eiser] gevorderde vervangende schadevergoeding van € 11.325,- wordt toegewezen.
[gedaagde] moet de kosten voor het vervangen van de sloten en de nieuwe sleutels betalen
2.9.
[eiser] heeft gesteld dat [gedaagde], hoewel daarom meerdere malen is verzocht, de sleutels van de woning en de sleutel van de algemene ruimte niet heeft geretourneerd na het uitvoeren van de werkzaamheden. Daarom zag [eiser] zich genoodzaakt om de sloten te laten vervangen en een nieuwe sleutel voor de algemene ruimte bij te bestellen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de sleutels per aangetekende post aan [eiser] heeft verzonden. [eiser] heeft echter ontkend dat hij de sleutels heeft ontvangen. Hij heeft gesteld dat bij het digitaal invullen van de door [gedaagde] overgelegde Track & Trace code van de verzending staat dat er niets is verzonden. Omdat [gedaagde] hier niet meer op heeft gereageerd, gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser] de sleutels niet retour heeft ontvangen.
De door [eiser] gevorderde kosten van in totaal € 520,68 zijn niet betwist en blijken ook uit de door hem overgelegde e-mails van 8 juni 2022 en 11 maart 2024. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
[gedaagde] moet de kosten van het deskundigenrapport betalen
2.10.
De kosten van het door Top Expertise verrichte onderzoek zijn € 1.875,-. Dit blijkt uit de factuur van Top Expertise van 19 september 2023. Deze kosten zijn terecht gemaakt (zie r.o. 2.5) en zullen daarom als onweersproken worden toegewezen.
[gedaagde] moet incassokosten betalen
2.11.
De door [eiser] gevorderde incassokosten van € 1.097,47 worden als onweersproken toegewezen.
[gedaagde] moet rente betalen
2.12.
De rente over de hoofdsom van € 11.325,- wordt toegewezen, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiser] moet betalen op
€ 140,84 aan dagvaardingskosten, € 706,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.793,84. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna bij de beslissing vermeld.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 11.325,- aan hoofdsom, € 520,68 met betrekking tot de kosten voor het vervangen van de sloten/nieuwe sleutels, € 1.875,- aan expertisekosten en € 1.097,47 aan buitengerechtelijke incassokosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 11.325,- vanaf 30 juni 2023 tot aan de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] worden begroot op € 1.793,84, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
764