Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een verschoningsbeslissing genomen in een zaak waarbij mr. C.M. Derijks, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, verzocht om zich te mogen verschonen in de strafzaken van het Openbaar Ministerie tegen een verdachte. De rechter heeft aangevoerd dat zijn partner eerder betrokken is geweest bij de zaak, wat leidt tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft de omstandigheden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechter subjectief niet onpartijdig is. Echter, de aangevoerde omstandigheden, in combinatie met het verzoek tot verschoning, bieden voldoende grond om te concluderen dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is op dezelfde dag verzonden.