ECLI:NL:RBROT:2024:12891

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/10/691129 / HA RK 24-1144
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsbeslissing in strafzaken tegen verdachte met objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid

Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een verschoningsbeslissing genomen in een zaak waarbij mr. C.M. Derijks, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, verzocht om zich te mogen verschonen in de strafzaken van het Openbaar Ministerie tegen een verdachte. De rechter heeft aangevoerd dat zijn partner eerder betrokken is geweest bij de zaak, wat leidt tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft de omstandigheden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechter subjectief niet onpartijdig is. Echter, de aangevoerde omstandigheden, in combinatie met het verzoek tot verschoning, bieden voldoende grond om te concluderen dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verschoning toegewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is op dezelfde dag verzonden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaak- en rekestnummer: C/10/691129 / HA RK 24-1144
Beslissing van 16 december 2024
op het verzoek van
mr. C.M. Derijks,
senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team Strafrecht,
hierna: de rechter,
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de strafzaken van het Openbaar Ministerie tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
advocaat mr. L.A.R. Newoor,
hierna: de verdachte.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De rechter maakt onderdeel uit van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, die op 17 december 2024 de tegen de verdachte aanhangig gemaakte strafzaken met parketnummers 10/155630-22 en 10/037358-24 behandelt.
1.2.
Op 16 december 2024 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.3.
Aan de verschoningskamer zijn ter beschikking gesteld de dossiers van de hiervoor omschreven procedures.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

2.1.
Als onderbouwing van het verzoek om verschoning heeft de rechter het volgende aangevoerd:

De reden voor mijn verschoning is erin gelegen dat mijn partner in een eerder stadium van het proces bemoeienis heeft gehad met deze zaak. Ik voel mij niet vrij staan om de zaak te behandelen, omdat daar een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid uit zou kunnen voortkomen.”.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel voor de verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop moet staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter – subjectief – niet onpartijdig is.
3.3.
Vervolgens moet worden onderzocht of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechter aangevoerde omstandigheid, in samenhang met het gegeven dat de rechter daarin aanleiding heeft gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3. bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst toe het verzoek van mr. C.M. Derijks zich in de strafzaken van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte [verdachte] te mogen verschonen.
Deze beslissing is op 16 december 2024 gegeven door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter, mr. I. Bouter en mr. S. Wahedi, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier. De beslissing is enkel door de voorzitter ondertekend, omdat de griffier buiten staat is om de beslissing mede te ondertekenen.
de voorzitter
Verzonden op: 16 december 2024
aan:
- mr. C.M. Derijks (de rechter)
- mr. M.A.A. Smetsers (de officier van justitie)
- mr. L.A.R. Newoor (de advocaat van de verdachte)