In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 30 oktober 2024, is het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling van drie minderjarigen afgewezen. De Raad had verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat er zorgen waren over de hechting van de kinderen en de psychische problematiek van de moeder. De ouders, die belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben echter noodzakelijke hulp geaccepteerd en hebben stappen ondernomen om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er op dit moment geen ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen is en dat de ouders bereid zijn om hulp te aanvaarden. De kinderrechter heeft daarbij ook gekeken naar de recente ontwikkelingen in het gezin, waaronder de betrokkenheid van babythuiszorg en andere hulpverleners. De ouders hebben hun verantwoordelijkheid genomen en de kinderen gaan nu vijf dagen per week naar school, wat bijdraagt aan hun stabiliteit. De kinderrechter concludeert dat het verzoek van de Raad niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling en wijst het verzoek af. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.