ECLI:NL:RBROT:2024:12724

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
C/10/687808 / JE RK 24-2251
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator en ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 3 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de ondertoezichtstelling en benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2014. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor een jaar, maar dit verzoek werd tijdens de mondelinge behandeling gewijzigd. De Raad stelde voor om de beslissing over de ondertoezichtstelling aan te houden en de bijzondere curator, [naam 3], te benoemen. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, waren aanwezig bij de zitting, samen met hun advocaten. De moeder pleitte voor afwijzing van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader instemde met het verzoek van de Raad. De bijzondere curator, die eerder was benoemd door het Hof Den Haag, heeft een band opgebouwd met de minderjarige en pleitte voor haar voortzetting in deze rol. De kinderrechter concludeerde dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de verstoorde relatie tussen de ouders en dat hulpverlening noodzakelijk is. De kinderrechter benoemde [naam 3] opnieuw tot bijzondere curator en wees het verzoek om ondertoezichtstelling af, zolang de bijzondere curator betrokken blijft en de ouders vrijwillig hulp accepteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/687808 / JE RK 24-2251
Datum uitspraak: 3 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M. Nentjes, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L.A. Alderlieste, kantoorhoudende te Rotterdam.
[naam 3],
de bijzondere curator van [minderjarige] , hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 18 oktober 2024, ontvangen op 21 oktober 2024;
  • het verslag van de bijzondere curator van 29 november 2024, ontvangen op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 4] ;
  • een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam 5] ;
  • de bijzondere curator.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 31 januari 2024 van het Hof Den Haag is [naam 3] benoemd tot bijzondere curator voor [minderjarige] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar.
3.2.
De Raad wijzigt het verzoek tijdens de mondelinge behandeling, in die zin dat wordt verzocht de beslissing over de ondertoezichtstelling aan te houden en [naam 3] als bijzondere curator te benoemen. De Raad licht dit als volgt toe. Uit het raadsonderzoek volgt dat [minderjarige] in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, omdat [minderjarige] veel last ervaart van de verstoorde relatie tussen de ouders. Zo lukt het de ouders niet om op een constructieve manier met elkaar te communiceren en tot een omgangsregeling te komen. Gelet op de bestaande zorgen om [minderjarige] , is het van belang dat hulpverlening bij het gezin betrokken is. De betrokkenheid van een nieuwe jeugdbeschermer, kan echter zorgen voor vertraging in de hulpverlening, omdat [minderjarige] het lastig vindt om volwassenen te vertrouwen. Wellicht is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet nodig, wanneer [naam 3] de aankomende periode nog bij [minderjarige] betrokken blijft. Zij is de afgelopen periode reeds als bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken geweest en heeft met hem een band opgebouwd.

4.De standpunten

4.1.
De GI ondersteunt tijdens de mondelinge behandeling het gewijzigde verzoek van de Raad. Wanneer de ondertoezichtstelling wordt verleend, moet [minderjarige] de jeugdbeschermer eerst leren kennen. Dit kan zorgen voor vertraging bij de inzet van hulpverlening. Dit is wellicht niet nodig als de bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken blijft. De bijzondere curator heeft al een band opgebouwd met [minderjarige] .
4.2.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling verzocht om het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet aan te houden, maar af te wijzen. Daarnaast wordt door en namens de moeder verzocht om [naam 3] te benoemen als bijzondere curator voor [minderjarige] . Het gaat inmiddels een stuk beter met [minderjarige] . Hij is in behandeling bij een fijne psycholoog. De moeder is voornemens om deze behandeling voort te zetten, ook als de tussenpartij stopt. Daarbij is [naam 3] de afgelopen periode als bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken geweest. Zij heeft, tegen ieders verwachting in, een band met [minderjarige] opgebouwd. [minderjarige] heeft hierdoor positieve stappen kunnen zetten. Het is van belang dat de bijzondere curator de aankomende periode bij [minderjarige] betrokken blijft, om hem verder te ondersteunen. Ook kan het contact tussen [minderjarige] en de vader met behulp van de bijzondere curator worden opgebouwd. Wanneer de bijzondere curator de komende periode betrokken blijft, bestaat er geen noodzaak tot het verlenen van een ondertoezichtstelling. Zo hebben de ouders de afgelopen periode aangetoond dat zij de hulpverlening vrijwillig accepteren en luisteren naar de adviezen van de bijzondere curator. Bovendien kan de bijzondere curator vrijwel dezelfde hulpverlening bieden als een jeugdbeschermer, wat zij de afgelopen tijd ook heeft gedaan. Mocht de kinderrechter toch oordelen dat er wel is voldaan aan de vereisten voor ondertoezichtstelling, dan dient rekening te worden gehouden met het feit dat [minderjarige] het lastig vindt om volwassenen te vertrouwen. Het zal enige tijd duren voordat hij zich aan een nieuwe jeugdbeschermer kan aanpassen. De voortdurende betrokkenheid van de bijzondere curator vormt dan een beter alternatief, waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt.
4.3.
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de Raad om [minderjarige] onder toezicht te stellen. De vader mist [minderjarige] . Hij wil daarom dat het contact met [minderjarige] verder wordt opgebouwd. De vader betwijfelt of de betrokkenheid van de bijzondere curator hierbij voldoende is. De afgelopen maanden is de situatie namelijk nog niet verbeterd. De bijzondere curator heeft de omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] juist stopgezet. Inmiddels zien de vader en [minderjarige] elkaar slechts een keer per week. Het is van belang dat in de komende periode ook een jeugdbeschermer betrokken is, zodat kan worden onderzocht waarom [minderjarige] niet naar de vader toe wil gaan. Daarbij dient zowel naar de thuissituatie van de vader, als naar de thuissituatie van de moeder te worden gekeken.
4.4.
Door de bijzondere curator wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De bijzondere curator is bij beschikking van het Hof Den Haag benoemd tot bijzondere curator voor [minderjarige] . Na haar benoeming heeft de bijzondere curator de omgangsregeling tussen [minderjarige] en de vader tijdelijk stilgelegd, omdat bleek dat [minderjarige] veel last had van de situatie. Sindsdien is [minderjarige] in behandeling bij een psycholoog, waar hij positieve stappen zet. Daarbij wordt het contact tussen [minderjarige] en de vader weer langzaam opgebouwd. Zij zien elkaar inmiddels eens per week bij de handbal. De bijzondere curator begrijpt dat de vader graag meer contact wil met [minderjarige] , maar hier is tijd voor nodig. Zo is het van belang dat [minderjarige] hiertoe niet wordt gedwongen en dat de behandeling van [minderjarige] bij de psycholoog wordt voortgezet. Ook is het van belang dat voor de ouders hulpverlening wordt ingezet, gericht op het verbeteren van hun onderlinge relatie. Hoewel de bijzondere curator de zorgen van de Raad begrijpt, acht zij een ondertoezichtstelling niet in het belang van [minderjarige] . De betrokkenheid van de jeugdbeschermer kan voor [minderjarige] erg belastend zijn, omdat hij volwassenen niet snel vertrouwt. [minderjarige] moet dan eerst wennen aan de jeugdbeschermer, voordat daadwerkelijk stappen kunnen worden gezet. Het lijkt de bijzondere curator beter om zelf bij het gezin betrokken te blijven, omdat zij inmiddels al een band met [minderjarige] heeft opgebouwd. Echter, wanneer het Hof Den Haag besluit om de daar lopende zaak af te doen, zal de betrokkenheid van de bijzondere curator bij [minderjarige] eindigen. De bijzondere curator verzoekt de kinderrechter daarom om haar in deze zaak opnieuw tot bijzondere curator voor [minderjarige] te benoemen.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hij ervaart veel last van de verstoorde relatie tussen zijn ouders. Het is daarom van belang dat de hulpverlening die voor [minderjarige] is ingezet wordt gecontinueerd. Daarbij is van belang dat voor de ouders hulpverlening wordt ingezet. De kinderrechter hoopt dat het de ouders lukt om de onderlinge strijd op te lossen, zodat [minderjarige] niet meer tussen de ouders wordt verdeeld en [minderjarige] in de toekomst terug kan kijken naar een fijne tijd, zowel met de moeder als met de vader.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt tevens dat [naam 3] de afgelopen periode als bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken is geweest. Zij is bij beschikking van het Hof Den Haag tot bijzondere curator voor [minderjarige] benoemd. De afgelopen periode heeft de bijzondere curator een band met [minderjarige] opgebouwd, waardoor het voor haar mogelijk is om in het belang van [minderjarige] positieve stappen te zetten en te werken aan het contactherstel tussen de vader en [minderjarige] . Hoewel de vader het lastig vindt dat de omgangsregeling met [minderjarige] door de bijzondere curator werd stilgelegd, is te zien dat [minderjarige] hiervan profijt heeft gehad. Het contact tussen [minderjarige] en de vader wordt daarom inmiddels weer opgebouwd.
5.3.
De kinderrechter acht het van belang dat [naam 3] de komende periode als bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken blijft, zodat verdere positieve stappen kunnen worden gezet. Wanneer het Hof Den Haag besluit om de daar lopende zaak af te doen, zal de betrokkenheid van de bijzondere curator bij [minderjarige] echter eindigen. [naam 3] heeft zich bereid verklaard opnieuw de benoeming tot bijzondere curator van [minderjarige] te willen aanvaarden. De kinderrechter zal [naam 3] daarom, in overeenstemming met artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), ook in deze zaak benoemen tot bijzondere curator voor [minderjarige] , met als opdracht [minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in deze in het belang van [minderjarige] is.
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat het niet nodig is om [minderjarige] onder toezicht te stellen, zolang [naam 3] als bijzondere curator bij [minderjarige] betrokken is en de ouders de inzet van hulpverlening vrijwillig accepteren. Bovendien wordt hiermee niet voldaan aan de in artikel 1:255 BW gestelde eisen. De kinderrechter zal het verzoek van de Raad om de beslissing over de ondertoezichtstelling aan te houden daarom afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen: [naam 3] , kantoorhoudende aan de Schiedamsedijk 69 a, 3011 EK Rotterdam;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het overig verzochte af;
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 13 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.