ECLI:NL:RBROT:2024:12711

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
10/309250-23 en 10/269756-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schriftelijke bedreigingen met verminderd toerekeningsvatbaarheid en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2024 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het versturen van bedreigende berichten aan (oud)schoolgenoten en medewerkers van een psychologenpraktijk. De verdachte, geboren in 1999, werd verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte via verschillende digitale platforms, waaronder e-mail en sociale media, dreigende berichten had verstuurd, waarin hij geweld en seksuele misdrijven tegen de slachtoffers aankondigde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 34 dagen gevangenisstraf, gelijk aan de duur van zijn voorarrest, en heeft terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, met onmiddellijke uitvoerbaarheid. Daarnaast zijn er gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod van 250 meter rondom de psychologenpraktijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat behandeling in een klinische setting noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële en materiële schade hebben geleden door de bedreigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan verschillende slachtoffers, variërend van € 300 tot € 22.969,05, afhankelijk van de geleden schade. De rechtbank heeft de zaak als ernstig gekwalificeerd, gezien de impact van de bedreigingen op de slachtoffers en de noodzaak voor behandeling van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummers: 10/309250-23 en 10/269756-24
Datum uitspraak: 27 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. T. Altindag, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2024 en is na het tussenvonnis van 17 september 2024 voortgezet op 14 november 2024 (waarbij de verdachte werd bijgestaan door mr. H. Raza).

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de twee afzonderlijke dagvaardingen. De feiten in de dagvaarding met parketnummer 10/309250-23 worden hierna aangeduid als: de feiten 1 tot en met 4 en het feit in de dagvaarding met parketnummer 10/269756-24 wordt hierna aangeduid als: feit 5.
De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verweten dat hij via email, snapchat, instagram, X (twitter) of op andere wijze digitaal berichten met dreigementen heeft verstuurd aan (oud)schoolgenoten en aan een praktijk van psychologen waar hij in het verleden onder behandeling is geweest. Tevens wordt hem verweten dat hij met gegevens van een van zijn (oud)schoolgenoten heeft proberen in te loggen in het computersysteem van haar school.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft haar eis op de zitting van 14 november 2024 aangepast en gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden betreffende zijn gedrag zoals deze zijn genoemd in het rapport van Reclassering Nederland van 7 november 2024, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling;
  • oplegging aan de verdachte van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van vijf jaar inhoudende een contactverbod met de in de tenlasteleggingen genoemde (oud)-schoolgenoten en medewerkers van de praktijk van psychologen en een locatieverbod met een straal van 250 meter rondom de praktijk van psychologen aan het adres [adres 2] te Rotterdam, met bepaling dat bij iedere overtreding van deze verboden twee weken hechtenis zal worden toegepast met een maximum van zes maanden, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen telefoon.

4.Bewijs

Bewijsverweren feiten 1, 2, 3 en 5

Aangevoerd is dat de verdachte in een emotionele reactie de tenlastegelegde bedreigende teksten heeft verstuurd of op sociale media heeft geplaatst. De verdachte is jarenlang gepest en buitengesloten. Hij zocht vrijwillig hulp en zijn traumatische ervaringen werden door de ingeschakelde deskundigen niet serieus genomen. Hij werd juist verkeerd gediagnosticeerd. Hij was door dit alles boos en gefrustreerd en vond het lastig om met zijn boosheid om te gaan. Hij heeft nooit de intentie gehad om de dreigementen uit te voeren en ook nooit de bedoeling gehad om de aangevers vrees aan te jagen. Zijn opzet was daar niet op gericht en kan daarom niet worden bewezen. Hij heeft de kans dat de berichten wel als bedreigingen zijn ervaren ook niet bewust aanvaard, mede gelet op zijn beperkingen. Hij heeft niet bewust gehandeld.
De aangevers hadden ook kunnen begrijpen dat de berichten een emotionele ontlading van de verdachte waren. Ze hadden de uitlatingen in die context kunnen plaatsen. Dit geldt vooral voor de psychologen die bekend waren met de problematiek van de verdachte. Ze zijn opgeleid om dit soort uitlatingen goed in te schatten en in de juiste context te zien. Ze hebben niet kunnen aannemen dat de bedreigingen serieus waren en zouden worden uitgevoerd.
Voor de overige aangevers (de ex-schoolgenoten) geldt nog dat de verdachte een deel van de teksten online had gezet en niet rechtstreeks naar de aangevers heeft verzonden. Hij ging er vanuit dat de aangevers deze berichten nooit zouden zien.
De verdachte heeft ook nooit fysiek contact gezocht met de aangevers.
Er is daarom onvoldoende bewijs dat van de verzonden of geplaatste teksten een zodanige dreiging is uitgegaan dat bij de aangevers de redelijke vrees kon ontstaan dat zij gedood, verkracht of zwaar mishandeld zouden worden. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.
Voorts is aangevoerd dat niet alle uitingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen bedreigingen zijn in de zin van artikel 285 Sr. De verdachte dient in ieder geval daarvan te worden vrijgesproken
Beoordeling bewijsverweren
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende.
De verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde dreigende teksten gericht aan zijn (oud)schoolgenoten en anoniem, danwel onder een valse naam, verstuurd naar hun mailadressen van school dan wel verstuurd naar of geplaatst op hun sociale media-accounts. De dreigende teksten gericht aan de praktijk voor psychologen zijn eveneens anoniem verstuurd via een contactformulier van hun website.
Die teksten zijn op die manier direct of indirect ter kennis van deze aangevers gekomen, wat ook de bedoeling was van de verdachte.
Dat geldt ook voor het bericht dat niet direct naar aangeefster [slachtoffer 2] is verstuurd maar door de verdachte op internet (X/Twitter) is geplaatst. X/Twitter is immers voor een ieder toegankelijk en te raadplegen. Gelet op de inhoud van het bericht is ook duidelijk dat de verdachte de intentie had dat aangeefster hetzij rechtstreeks dan wel via via op de hoogte zou komen van het bericht, wat ook is gebeurd.
Bij de aangevers is de vrees ontstaan dat de misdrijven waarmee werd gedreigd zouden worden gepleegd. Gezien de frequentie en de inhoud van de verstuurde berichten zijn deze van zodanige aard dat die vrees in redelijkheid ook bij de bedreigden kon ontstaan.
Dit geldt ook voor de bedreigingen van de psychologen. De stelling dat zij vanwege hun beroep die vrees niet konden hebben wordt verworpen. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de aangevers niet (meteen) wisten van wie de berichten afkomstig waren.
De verdachte verstuurde/plaatste de berichten, omdat hij gefrustreerd en boos was op zijn (oud) schoolgenoten vanwege hun pestgedrag en op de praktijk van psychologen omdat ze een verkeerde diagnose hadden gesteld. De verdachte wilde naar eigen verklaring de aangevers bang maken en ze ook pijn aandoen, maar dan niet fysiek. Daarmee staat vast dat de verdachte ook de opzet had om vrees aan te jagen.
Dat het handelen van de verdachte een emotionele reactie was, omdat hij gefrustreerd was over wat hem in zijn beleving in het verleden is overkomen doet aan zijn opzet niet af. Niet gebleken is dat de verdachte door zijn emoties en frustraties geen enkel inzicht had in zijn handelen.
Hoewel zich in de door de verdachte verstuurde berichten ook beledigende woorden en/of zinnen staan die op zichzelf beschouwd geen bedreigingen betreffen, zijn die teksten wel onderdeel van of in de context van de bedreigingen en zullen daarom mede bewezen worden verklaard.
Conclusie bewijsverweren
De gevoerde bewijsverweren worden verworpen.
Bewijsmiddelen en bewezenverklaring
In bijlage II is de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 1,2,3 en 5 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor het bewijs redengevende inhoud van wat hiervoor in paragraaf 4 is opgemerkt, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte die feiten heeft begaan, zoals hieronder staat vermeld
In bijlage III is een opgave opgenomen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 4 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan, zoals hieronder staat vermeld.
Bewezen is dat de verdachte
1.
inde periode van 1 september 2023 tot en met 2 november 2023 te
Rotterdam, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting, door die voornoemde
n(direct of indirect) dreigend middels één of meer
emailberichten en Snapchat en
Facebookde woorden toe te voegen
"Snij je jezelf liegend tering hoer. Snij je jezelf op andere plekken zoals je vagina?
Wordt je er geil van? Mischien moet je in plaats je pols te snijden je tong te snijden
aangezien je die toch alleen maar gebruikt om leugens te verspreiden die in je hoofd
zitten mentaal zieke kanker hoer of gebruik je je
tong om docenten te pijpen vieze slet.
Als ik jouw stinkende kut varkens gezicht zie op chemie lab ga ik je wurgen, wel zo
eerlijk aangezien je dat zo goed zat praten op MBO kuthoer.
Deze wereld ziet jouw als een arm zielig meisje maar je bent een subhuman lelijke
hond die geeuthaniseerd moet worden kuthoer. Rare hoer."
en
"Deze wereld ziet jouw misschien als een arm zielig meisje maar het enige wat ik zie
is iemand die in elkaar moet geslagen worden. Als ik je zie op hr zal dat echt
gebeuren jij liegend ontkenent varken.
Jij hoort geeuthaniseerd te worden vies lelijke rat."
en
"Mentaal zieke hoer je hoort verkracht te worden jij Melanchton hoer.
Kuthoer ik verkracht je. Ik ga je fucking onthoofden. Ik ga je ontleden."
en
"Ik ga je castreren en je anus verkrachten. Je bent gewoon een vieze psychopaat. Ik
wacht je op bij de Pieter de Hoogweg, ik schiet je neer en trek je broek
omlaag. Terwijl je nog leeft castreer ik je ballen en penis met een bot mes en ga ik je
anus verkrachten met mij grote dick. Wanneer je anus vol met sperma onthoofd ik
je met een bot mes en eet je oogballen op daarna gebruik ik je onthoofde kop als
een fleslight. So yummy yum yum yummy hmmmmm ik kan niet wachten tot ik
lichaam kan defillen"
en
"Snakkend naar lucht wordt [slachtoffer 1] blauw en haar ogen worden rood van de
pijn. Ze probeert te gillen naar haar baasje [voornaam slachtoffer 3] voor lucht maar niemand die
haar helpt want [voornaam slachtoffer 1] heeft geen vrienden ze was eenmaal een monster dat om haar
zelf gaf. "Het is tijd [voornaam slachtoffer 1] " zei hij "tijd voor hel".
Ze begint te snikken terwijl hoofd paars wordt. [voornaam slachtoffer 1] tong kwam eruit en haar lelijke
ogen stonden extracular naar buiten. Ze was dood, geslacht. Ze had niet het hoofd
van een oveleden persoon maar van een maar van een paars dom dier, klaar om in
stukken gesneden te worden worden een goede maaltijd,
en
een ongeblured GIF-bestand waarin een man zichzelf door zijn hoofd schoot
voorzien van de volgende tekst: "pleeg zelfmoord".
2.
hij in de periode van 23 oktober 2023 tot en 16 november 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland medewerkers van Psychologen en Orthopedagogen Misenso ( [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] ,) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting, door één of meer emailberichten naar voornoemde medewerkers te sturen met daarin de woorden toe te voegen:
"Elke psycholoog hoort opgehangen te worden voor het verzieken van deze wereld.
We gaan jullie slachten jullie kutten verkrachten!" en
" [slachtoffer 5] , Is dit de nieuwe [naam 1] kut hoer? Ik ga haar opwachten
en haar verkrachten voor alles wat jullie deze wereld hebben gedaan" en
"Ik zal elk kind neerknallen op jullie bedrijf",en
ik ga hogeschool rotterdam shooten. Ik ga wraak nemen op chemie. Daarna ga ik
naar misenso en schiet zoveel mogelijk mensen neer. Alles staat klaar."
3.hij in de periode van 26 januari 2024 tot en met 14 februari 2024 te
Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met
verkrachting, door die [slachtoffer 1] , en [slachtoffer 3] (direkt of indirekt) dreigend middels één of meer X (Twitter) berichten dreigend de woorden toe te voegen
""Snij haar vagina, snij haar open en speel met haar ingewanden. [voornaam slachtoffer 1] verdiend niks
meer" en
"Ik heb zo zin [voornaam slachtoffer 1] te verkrachten. Nut vanuit lus maar vanuit wraak.
Ze verdiend niks meer dan een bloedende kut" en
"Neuk deze lelijke hoer in haar reet tot he sperma uit haar neus komt" en
"Hoertje wordt onthoofd" en
"Ontleed deze kuthoer. Mogen haar ingewanden op de vloer liggen en haar gezicht
gemutileerd" " [voornaam slachtoffer 1] het huppelkutje wordt gemarteld" en
Bullies shoud get chop. Dead to Bullies" en
"Dood aan [slachtoffer 3] " en/of "Cut him up" en Hij moet geslacht en
dood gemaakt worden".
4.
hij op 11 februari 2024 te Rotterdam,
telkenster uitvoering van het door hem verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
- server(s) en het netwerk en infrastructuur van/in gebruik
bij Hogeschool Rotterdam
binnen te dringendoor het aannemen van een valse hoedanigheid, door het telkens onbevoegd gebruikmaken van een gebruikersnaam en wachtwoord), namelijk door (vertrouwelijke) informatie uit het [schoolsysteem van Hogeschool Rotterdam] te halen door gebruik
te makenvan een software programma, te weten het software programma Hydra welk programma gebruikt wordt om geautomatiseerde gebruiksnaam- en wachtwoord- aanvallen te doen op websites en andere internetdiensten en meer malen met een studentnummer en gebruiksnaam [gebruikersnaam] , heeft getracht in te loggen op voornoemd schoolsysteem, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.
hij in
de periode van15 juli 2023 tot en met 2 november 2023 te Rotterdam, [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 7]
(direkt of indirekt) dreigend middels
Instagramde woorden toe te voegen
"Wat ik ervoor geef je kanker keel open te snijden kanker psycholoog, jij pest hoer
iemand moet je in de grond stoppen met je arrogante kut kop hoer, jij hoort geen
mensen te begeleiden, pestslet met je lelijke kop. Ik had verwacht dat je in een
hoerenhuis zou zitten maar gelukkig wordt je ge [naam 2] kut hoer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Eendaadse samenloop van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling
Eendaadse samenloop van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling
Eendaadse samenloop van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met verkrachting
Eendaadse samenloop van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met verkrachting
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met verkrachting, beide meermalen gepleegd
3.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met verkrachting, alle drie meermalen gepleegd
4.
Poging tot computervredebreuk, meermalen gepleegd.
5.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Niet is gebleken van een strafuitsluitingsgrond. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemeen
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zijn voormalige schoolgenoten en medewerkers van een psychologenpraktijk anoniem, diverse malen schriftelijk bedreigd. De tekst van de bedreigingen is luguber en bevat persoonlijke informatie over de aangevers. Daarmee heeft de verdachte gevoelens van angst en onveiligheid bij de aangevers teweeg gebracht. De impact die dit heeft gehad blijkt onder meer uit de aangiftes en uit de slachtofferverklaringen ter zitting. De aangevers vreesden dat de verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk zou uitvoeren. Zelfs een stopgesprek met de wijkagent op 29 oktober 2023 en schorsing van zijn voorlopige hechtenis onder strikte voorwaarden (waaronder een contactverbod met de slachtoffers) hebben de verdachte er niet van weerhouden om door te gaan met het plaatsen van lugubere schriftelijke bedreigingen op het internet.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 augustus 2024, blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Triple Pro Justitia-rapportage
Psychiater dr. [persoon A] , gezondheidszorgpsycholoog prof. dr. [persoon B] , [persoon C] , arts in opleiding en forensisch milieuonderzoeker [persoon D] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juli 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de betrokkene is er sprake van een psychische stoornis in de zin van een autismespectrumstoornis, gekenmerkt door rigide gedragspatronen, beperkt empathisch vermogen en moeite met begrip van sociale informatie. Verder is er sprake van een ongespecificeerd depressieve-stemmingsstoornis. De deskundigen menen dat de stoornissen aanwezig waren ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en dat de gedragskeuzes van de verdachte hierdoor zijn beïnvloed. De deskundigen adviseren daarom om de feiten de verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van het gebrek aan ziekte-inzicht en behandelmotivatie, de aanwezige risicofactoren en de uitgebreide voorgeschiedenis met incidenten, het ontbreken van spijt of berouw, en de ernstige psychische stoornis die bij betrokkene bestaat, wordt ingeschat dat zonder behandeling de kans dat betrokkene opnieuw delinquent gedrag zal vertonen, groot is. De kans op recidive wordt door de deskundigen hoog geacht. Dat wordt bevestigd doordat betrokkene al tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, nadat hij voorwaardelijk geschorst was van preventieve hechtenis in herhaling verviel van feiten, zoals ten laste gelegd. Zelfcontrole is in geringe mate aanwezig, maar valt snel weg bij oplopende spanning, frustratie en boosheid. Bovengenoemde factoren beïnvloeden elkaar negatief.
Het gaat bij betrokkene, indien bewezen, niet om een veelpleger, maar veeleer om een seriepleger, namelijk om iemand die zich meerdere malen overgeeft aan het plegen van eenzelfde type delict. Een seriepleger maakt zich schuldig aan het plegen van een ernstig delict dat zich kenmerkt door een grote lichamelijke en/of psychische invloed op slachtoffer en/of samenleving. De motivatie om dit soort delicten te plegen, is voor een seriepleger intrinsiek en veelal psychopathologisch van aard. Met betrekking tot het risico op daadwerkelijk fysiek gewelddadig gedrag is op basis van de beschikbare informatie voor de deskundigen geen duidelijke uitspraak mogelijk.
Gezien de ernstige psychische stoornis en het hoge recidiverisico kan van een behandelnoodzaak worden gesproken. Verder is nadere diagnostiek in een klinische setting geïndiceerd vanwege de onduidelijke comorbiditeit. Een verplicht kader wordt daarom geadviseerd om de noodzakelijke behandelcontinuïteit te waarborgen en het recidiverisico op delinquent gedrag op langere termijn te monitoren en tot een aanvaardbaar niveau te terug te brengen. De genoemde doelen kunnen naar verwachting van de deskundigen worden gerealiseerd door middel van een klinische diagnostiekfase met aansluitend een klinisch forensisch psychiatrische behandeling. Gedragskundig is het advies dan ook met een klinisch traject te beginnen. Het is noodzakelijk betrokkene in de beginfase met hulp van een intensieve klinische behandeling met duidelijke structuur te stabiliseren, vooral om te voorkomen dat hij terugvalt in oude gedragspatronen bij toenemende spanning of frustratie. Verwacht wordt dat betrokkene baat zal hebben bij een intensieve klinische behandeling met een duidelijke structuur.
Overwogen kan worden om een behandeling te laten plaatsvinden binnen de kaders van bijzondere voorwaarden met een voorwaardelijk strafdeel. (…)
Alternatief en als de ernst van de ten laste gelegde feiten het toelaat, is een forensisch psychiatrische behandeling binnen de kaders van een terbeschikkingstelling een mogelijkheid om het recidiverisico van betrokkene duurzaam te verlagen. Het is voor onderzoekers echter alleen beperkt mogelijk om een onderbouwde prognostische inschatting te doen of betrokkene in staat is zich aan voorwaarden te houden als hij binnen een klinisch behandeltraject is gestabiliseerd en voldoende inzicht heeft ontwikkeld in zijn psychische stoornissen en hiermee samenhangend delictgedrag. Hierdoor bestaat een aanzienlijk risico dat betrokkene na afloop van een eventuele klinisch behandeling binnen een tbs met voorwaarden niet in staat is in een ambulant vervolgtraject zich aan de gestelde voorwaarden te houden met gevolg van een omzetting naar bevel tot verpleging in een latere behandelfase.
Reclasseringsrapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 augustus 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Betrokkene kwam niet eerder met justitie in aanraking, alhoewel het gezin bij de politie bekend is vanwege meerdere meldingen en zorgen rondom huiselijk geweld. De reclassering ziet risicoverhogende factoren op de leefgebieden psychosociaal functioneren, relatie gezin, houding en huisvesting. Het delictgedrag lijkt voort te komen uit problematiek op het vlak van zijn psychosociaal functioneren (impuls- en agressieregulatieproblematiek, inadequate coping en oordeel- en kritiekstoornissen).
Volgens de reclassering is de algemene kans op recidive op korte termijn hoog. Er heeft sinds onderhavige verdenking geen gedragsverandering plaatsgevonden. Vanaf het eerste gesprek in het kader van het schorsingstoezicht heeft betrokkene aangegeven niet te verwachten zichzelf 'te kunnen tegenhouden' in recidive, aangezien zijn boosheid richting aangevers alleen maar verder oploopt. Er is geen concreet (realistisch) eindpunt in zicht voor zijn boosheid en ook heeft er tijdens het toezicht al recidive plaatsgevonden. De kans op geweld schat de reclassering in als gemiddeld-hoog. De kans op het zich onttrekken aan voorwaarden schat de reclassering in als hoog.
De reclassering refereert zich volledig aan het advies van het NIFP. Gedragsbeïnvloeding binnen een ambulant kader acht de reclassering geen haalbare kaart op basis van alle
beschreven ervaringen van de afgelopen maanden, op basis van de reeds beschreven
behandeltrajecten zonder gewenst effect, de bestaande patronen binnen het systeem rondom
betrokkene en de geconstateerde steeds verder uitbreidende cirkel van boosheid die zich (ook) richt op professionals die betrokken raken door werkzaamheden gericht op het inperken van risico's.
De deskundigen [persoon A] , [persoon B] en [persoon E] hebben hun advies tijdens de zitting op 3 september 2024 toegelicht en gepersisteerd bij hun adviezen. Het zich houden aan de voorwaarden is een heikel punt in deze zaak. Tijdens het schorsingstoezicht was de verdachte teruggevallen in oude gedragspatronen. Hoewel de verdachte aangeeft zich aan alle opgelegde voorwaarden te willen conformeren, is hij hiertoe onvoldoende in staat als hij toename aan stress met gevoelens van boosheid en woede ervaart.
De prognose van de deskundigen als het gaat om de mogelijkheden van een behandeling binnen de kaders van voorwaarden is somber, mede gelet op de voorgeschiedenis. Het is beperkt mogelijk om een inschatting te maken of de verdachte na de klinische behandeling zich mogelijk wel aan de voorwaarden kan gaan houden. Afhankelijk van de inzet van de verdachte zal een klinische behandeling tussen de een tot twee jaar in beslag nemen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over in die zin dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend enerzijds en de impact die de gepleegde feiten op de slachtoffers hebben gehad anderzijds. Gelet op de aard van de feiten en de complexe psychiatrische problematiek, acht de rechtbank het primair van groot belang dat verdachte op een zo kort mogelijk termijn kan aanvangen met de noodzakelijke behandeling. Daarom acht de rechtbank een gevangenisstraf van 34 dagen (de duur van het voorarrest) met aftrek passend en geboden.
Maatregel terbeschikkingstelling (tbs) gemaximeerd:
Op grond van het hiervoor genoemde Triple Pro Justitia-rapportage blijkt dat bij de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten ziekelijke stoornissen van de geestvermogens bestonden – en ook nu nog bestaan. Uit voormeld rapporten leidt de rechtbank af dat die stoornissen een hoog recidiverisico met zich brengen en dat, teneinde dat risico te verminderen, langdurige en intensieve behandeling van de verdachte noodzakelijk is. De vraag is in welk kader die behandeling moet plaatsvinden.
De deskundigen hebben gemotiveerd uiteengezet waarom een civielrechtelijk kader of het kader van bijzondere voorwaarden niet volstaat. De rechtbank volgt hun conclusies op dat punt. Daarmee komt vervolgens de tbs-maatregel in beeld.
Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de tbs-maatregel is naar het oordeel van rechtbank voldaan, nu tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten bij de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en deze feiten misdrijven betreffen als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2°, Sr. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist bovendien het opleggen van de tbs-maatregel. De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel noodzakelijk is.
Bij tussenvonnis van 17 september 2024 heeft de rechtbank overwogen de door de officier van justitie in eerste instantie primair gevorderde ter beschikkingstelling met dwangverpleging niet passend te vinden gelet op de aard en ernst van de feiten. De rechtbank vindt dit een te zware maatregel voor deze feiten die niet behoren tot de categorie veel ernstigere delicten waarvoor gewoonlijk terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt opgelegd. Bij voornoemd tussenvonnis is daarom aan de officier van justitie opdracht gegeven om een maatregelenrapport door de reclassering te laten opstellen.
Het maatregelenrapport van 7 november 2024 is ter zitting van 14 november 2024 besproken. Blijkens dit maatregelenrapport heeft de reclassering terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd en heeft daarbij voorwaarden opgesteld. Uit het gesprek met de reclassering is gebleken dat de verdachte open staat voor een klinische behandeling. Deze prille motivatie lijkt ruimte te maken voor authentieke motivatie tot een langdurige klinische opname. Een klinisch traject zou kunnen bijdragen aan het bewerkstelligen van gedragsverandering bij de verdachte alsmede het waarborgen van het risicomanagement. De verdachte is aangemeld en inmiddels geaccepteerd door de Forensische Psychiatrische Afdeling [naam afdeling] te [plaats] .
Er lijkt bij de verdachte enig probleembesef te zijn aangewakkerd, maar de verdachte heeft binnen eerdere ambulante behandelingen niet echte medewerking laten zien. De reclassering verwacht dat de verdachte snel zal afhaken en zich niet aan de voorwaarden zal gaan houden en dat ook er ook gezien de complexe problematiek weinig responsiviteit is te verwachten. Ondanks deze kanttekening adviseert de reclassering alsnog een terbeschikkingstelling met voorwaarden, gelet op de jonge leeftijd van de verdachte alsmede de omstandigheid dat een klinische behandeling in een volwassen setting nog niet eerder is geprobeerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het hierboven genoemde maatregelenrapport en is van oordeel dat de behandeling van de verdachte dient plaats te vinden in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden. De rechtbank heeft hierbij op de eerste plaats acht geslagen op de aard en de ernst van de feiten. Daarnaast heeft de verdachte een blanco justitiële documentatie. In het verleden is de verdachte niet veroordeeld voor geweldsfeiten en ook bij de bewezen feiten zijn geen aanwijzingen dat de verdachte jegens de aangevers daadwerkelijk fysiek geweld heeft willen gebruiken dan wel dat hij zich fysiek in de nabijheid van die aangevers heeft opgehouden. De bedreigingen hebben allemaal schriftelijk op afstand via het internet plaatsgevonden. Ook acht de rechtbank het van belang dat sedert de tweede schorsing van de voorlopige hechtenis op 16 februari 2024 tot op heden de verdachte geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Gezien de jonge leeftijd van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een kans dient te worden gegeven om een behandeling in het kader van de tbs-maatregel met voorwaarden te volgen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij zijn diagnose accepteert en gemotiveerd is voor een klinische behandeling en daaraan mee zal werken. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de tbs-maatregel met voorwaarden voldoende waarborgen voor de veiligheid van anderen dan wel algemene veiligheid van personen, nu bij het niet naleven van de voorwaarden de maatregel kan worden omgezet tot tbs met dwangverpleging.
Aan de verdachte zal derhalve terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de bewezen feiten niet kunnen worden aangemerkt als geweldsmisdrijven als bedoeld in artikel 38e Sr. Bedreiging kan niet zonder meer worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf – dus als een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De verdachte heeft de slachtoffers per mail en/of via internet (
social media) schriftelijk bedreigd. Hij heeft die bedreigingen geschreven uit onmacht/frustratie en vanuit de gedachte dat de slachtoffers een verkeerde diagnose hadden gesteld respectievelijk hem hadden gepest.
Dat er door de deskundigen risicofactoren – te weten eerder fysiek agressief gedrag gericht jegens zijn moeder en op goederen alsook het ontbreken van berouw - worden gezien voor mogelijk geweldgebruik leidt niet tot een ander oordeel. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte – buiten zijn huiselijke kring – fysieke agressie heeft gebruikt jegens personen. Daarbij is van belang dat de bewezen feiten niet zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door niet-verbaal agressief gedrag jegens de aangevers en er geen concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte daadwerkelijk uitvoering zou geven aan de schriftelijke bedreigingen. De duur van de aan de verdachte op te leggen tbs-maatregel bij omzetting kan, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, derhalve maximaal vier jaar bedragen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Aangezien de rechtbank het, met name ook vanwege de hoge mate van recidiverisico, van belang acht dat de maatregel direct ten uitvoer gelegd kan worden, zal de rechtbank op grond van artikel 38, zesde lid Sr bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak het voorkomen van recidive van groot belang is. Hieraan kan oplegging van een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding als bedoeld in artikel 38z Sr bijdragen. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich na zijn invrijheidstelling aan vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht van de reclassering, opdat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De terbeschikkingstelling van de verdachte wordt gelast en de oplegging van de maatregel is in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen. Ook na afloop van de tbs-maatregel kan de noodzaak voor die maatregel nog bestaan. De rechtbank zal de maatregel daarom opleggen.
Vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de aangevers en ter voorkoming van strafbare feiten, voorts aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen. Omdat de verdachte tijdens het schorsingstoezicht is gerecidiveerd door op het internet bedreigende teksten te plaatsen gericht aan de aangevers, ziet de rechtbank aanleiding deze maatregel voor de maximale duur van vijf jaren op te leggen, inhoudende een contactverbod met de aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en een locatieverbod van 250 meter rondom het adres [adres 2] , [postcode 2] te Rotterdam. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van een week, met een maximum van zes maanden. De rechtbank houdt er ernstig rekening mee dat de verdachte zich jegens aangevers belastend zal blijven gedragen en wederom een strafbaar feit zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen groene mobiele telefoon van het merk Samsung Sm-A145r/DSN zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort toe aan de verdachte en een deel van de bewezen bedreigingen is met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[slachtoffer 1]: ter zake van de feiten 1 en 3. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1750,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering is onderbouwd. Het gevorderde bedrag is redelijk en billijk. De bedreigingen aan de benadeelde partij zijn intenser dan in de aangehaalde uitspraken, talrijk en strekken zich uit over twee periodes. De vordering dient te worden toegewezen inclusief de wettelijke rente.
Standpunt verdediging
Primair dienen de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de behandeling een onevenredige belasting oplevert voor het strafgeding. Subsidiair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Van de benadeelde partij mag worden verwacht de berichten in context te plaatsen en te relativeren en tevens kan en mag ook worden verwacht dat deze slechts schriftelijke uitlatingen minder indruk maken en dus ook minder gevolgen hebben waardoor er minder sprake zal zijn van geleden schade. Meer subsidiair dient het gevorderde bedrag te worden gematigd, omdat er geen sprake is geweest van bedreiging.
Beoordeling
Blijkens de stukken, waaronder de aangifte en de slachtofferverklaring, is naar het oordeel van de rechtbank de benadeelde partij door de feiten 1 en 3 rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Deze schade is naar het oordeel van de rechtbank onderbouwd, echter acht de rechtbank op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden een bedrag € 1000,- redelijk en billijk. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 september 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[slachtoffer 6]: ter zake van feit 2. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering is onderbouwd. Het gevorderde bedrag is redelijk en billijk. De vordering dient te worden toegewezen inclusief de wettelijke rente.
Standpunt verdediging
Primair dienen de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de behandeling een onevenredige belasting oplevert voor het strafgeding. Subsidiair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Van de benadeelde partij mag worden verwacht de berichten in context te plaatsen en te relativeren en tevens kan en mag ook worden verwacht dat deze slechts schriftelijke uitlatingen minder indruk maken en dus ook minder gevolgen hebben waardoor er minder sprake zal zijn van geleden schade. Meer subsidiair dient het gevorderde bedrag te worden gematigd, omdat er geen sprake is geweest van bedreiging.
De proceskosten dienen te worden afgewezen, althans te worden gematigd.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door feit 2, immateriële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. Gelet op de feiten en omstandigheden waaronder het feit is begaan heeft bij de benadeelde partij de redelijke vrees kunnen ontstaan dat de bedreigingen daadwerkelijk zouden worden uitgevoerd. Dat de benadeelde partij een professional is die werkzaam is op een orthopedagogen en psychologenpraktijk doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. Temeer nu de bedreigingen aan de praktijk juist werden geuit vanwege het feit dat daar psychologen werkzaam waren. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank redelijk en de vordering zal daarom in zijn geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt. Hiervoor zal conform het liquidatietarief Kanton, een bedrag van € 164,- (2 punten x € 82,-) worden bepaald. Deze kosten acht de rechtbank billijk gezien de hoogte van het gevorderde bedrag. Ook wordt de verdachte veroordeeld in de verdere kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 300,- te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[slachtoffer 4]: ter zake van feit 2. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 300,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering is onderbouwd. Het gevorderde bedrag is redelijk en billijk. De vordering dient te worden toegewezen inclusief de wettelijke rente.
Standpunt verdediging
Primair dienen de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de behandeling een onevenredige belasting oplevert voor het strafgeding. Subsidiair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Van de benadeelde partij mag worden verwacht de berichten in context te plaatsen en te relativeren en tevens kan en mag ook worden verwacht dat deze slechts schriftelijke uitlatingen minder indruk maken en dus ook minder gevolgen hebben waardoor er minder sprake zal zijn van geleden schade. Meer subsidiair dient het gevorderde bedrag te worden gematigd, omdat er geen sprake is geweest van bedreiging.
De proceskosten dienen te worden afgewezen, althans te worden gematigd.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door feit 2 immateriële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. Gelet op de feiten en omstandigheden waaronder het feit is begaan heeft bij de benadeelde partij de redelijke vrees kunnen ontstaan dat de bedreigingen daadwerkelijk zouden worden uitgevoerd. Dat de benadeelde partij een professional is die werkzaam is op een orthopedagogen- en psychologenpraktijk doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. Temeer nu de bedreigingen aan de praktijk juist werden geuit vanwege het feit dat daar psychologen werkzaam waren. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank redelijk en de vordering zal derhalve in zijn geheel dan ook worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt. Hiervoor zal conform het liquidatietarief Kanton, een bedrag van € 164,- (2 punten x € 82,-) worden bepaald. Deze kosten acht de rechtbank billijk gezien de hoogte van het gevorderde bedrag. Ook wordt de verdachte veroordeeld in de verdere kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 300,- te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [benadeelde] .
Vordering
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde] . ter zake van feit 2. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 22.969,05 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering is uitvoerig onderbouwd met stukken ten aanzien van de uitbetaalde uren, de beveiligingskosten, de kosten van de ICT en de omzetschade. Er is zelfs overwogen om de praktijk te sluiten gezien de aard van de (anonieme) bedreigingen en men vreesde voor de veiligheid van de medewerkers en bezoekers van de praktijk. De gevorderde kosten zijn daarnaast ook redelijk en billijk. De vordering dient te worden toegewezen, zo ook het liquidatietarief van € 3064,-.
Standpunt verdediging
Niet is aangetoond dat de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomsten verplicht was om deze uren aan het personeel uit te betalen. De opgegeven uren zijn niet werkgerelateerd. Er is geen sprake van rechtstreekse schade, maar ook niet van een causaal verband. De uren zijn niet onderbouwd. Het is onbekend of al die handelingen, met name het opgegeven aantal uren noodzakelijk waren in dat kader. De opgegeven uren zijn buiten proportie.
De kostenpost van een beveiligingssysteem is geen rechtstreekse schade en de benadeelde partij had toch een keer een dergelijk systeem aan moeten schaffen. Er is ook bij deze kostenpost geen causaal verband en geen rechtstreekse schade. In het kader van schadebeperkingsplicht is de benadeelde partij als werkgever tekortgeschoten. Als er een plan van aanpak was, en beveiligingsmaatregelen waren getroffen, dan was het personeel hierop voorbereid en hadden ze adequater gehandeld. Dan was het personeel ook niet zo erg geschrokken. Tevens is het gevorderde schadebedrag buiten proportie, nu dergelijke systemen voor een bedrag tussen € 698,- en € 988,-kunnen worden aangeschaft. Niet is onderbouwd waarom er niet voor een goedkoper beveiligingssysteem is gekozen.
Voorts is niet onderbouwd dat er daadwerkelijk sprake is van omzetschade. Niet is gestel dat er concrete opdrachten waren waaraan men door de verdenking niet heeft kunnen werken en dat er dus sprake is van rechtstreekse schade. Ook is er geen sprake van causaal verband, nu de opgegeven handelingen in eigen vrije tijd verricht hadden kunnen worden.
De vordering dient primair te worden afgewezen en subsidiair te worden gematigd.
De proceskosten dienen te worden afgewezen, althans te worden gematigd.
Beoordeling
Voor de beoordeling van de vordering geldt dat alleen de schade die een benadeelde partij als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van de verdachte heeft geleden voor vergoeding in aanmerking komt, en alleen als de schade aan de verdachte kan worden toegerekend. De schade kan bestaan uit vermogensschade en, voor zover de wet daarop aanspraak geeft, ‘ander nadeel’. Vermogensschade kan bestaan uit geleden verlies of gederfde winst.
Naar het oordeel van de rechtbank vallen de door de benadeelde partij opgegeven kostenposten, te weten de uitbetaalde uurlonen aan personeel, de aanpassing van een beveiligingssysteem en de misgelopen omzet onder de schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partij heeft genoegzaam onderbouwd dat er sprake is van rechtstreekse materiële schade en dat de opgegeven kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt.
Uit de overgelegde gespecificeerde urenstaat blijkt dat de werknemers [persoon F] en [persoon G] respectievelijk 75 en 42 uren aan werkzaamheden hebben besteed naar aanleiding van de bedreigingen. Voorts is er weliswaar geen overzicht overgelegd van de gemiddelde maand-inkomsten van de praktijk, doch gelet op de overgelegde gespecificeerde urenstaat waaruit blijkt dat er 100 uren zijn besteed aan werkzaamheden naar aanleiding van de schriftelijke bedreigingen, is het voldoende aannemelijk en ook voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij de gevorderde schade heeft geleden. Deze 100 uur heeft psycholoog [persoon H] niet aan de patiënten dan wel andere praktijkwerkzaamheden kunnen besteden. Ter zitting is toegelicht dat deze extra werkzaamheden nodig waren om de praktijk open te kunnen houden, zonder daarbij de cliënten te schaden.
Anders dan de verdediging bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de aanschaf van een beveiligings- en camerasysteem rechtstreekse schade is als gevolg van het bewezen feit.
Nu de door de verdachte verstuurde dreigende teksten gevoelens van angst en onveiligheid bij de medewerkers teweeg hebben gebracht, is de aanschaf van een dergelijk systeem juist erop gericht om de negatieve gevolgen van de geuite bedreigingen onder de medewerkers te verminderen. Ten slotte zijn de extra kosten ICT voldoende onderbouwd en deze staan in rechtstreeks verband met het bewezen feit. Deze kosten bestaan immers uit werkzaamheden door een extern bedrijf die de online contactformulieren die de verdachte gebruikte om zijn bedreigingen te uiten heeft verwijderd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal bepalen dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt. Hiervoor zal conform het liquidatietarief Kanton, een bedrag van € 1.086,- (2 punten x € 543,) worden bepaald. Deze kosten acht de rechtbank billijk gezien de hoogte van het gevorderde bedrag. Ook wordt de verdachte veroordeeld in de verdere kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 22.969,05 te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 38e, 38v, 38w, 38z, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte feiten 1 tot en met 5, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van 34 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de veroordeelde
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
  • de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan het plegen van strafbare feiten;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht; daaronder wordt onder meer begrepen: het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, zijn medewerking verlenen aan huisbezoeken, laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien, het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, het overleggen van een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is, de reclassering inzicht geven in de voortgang van zijn begeleiding en/of behandeling door andere instelling of hulpverleners, zich niet zonder toestemming van de reclassering vestigen op een ander adres, zijn medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie van personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde indien dat van belang is voor het toezicht;
  • de veroordeelde laat zich opnemen en zal verblijven in klinische zorginstelling [naam instelling] te [plaats] of een soortgelijke instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, teneinde zich klinisch te laten behandelen voor zijn psychische problematiek. De opname duurt zolang de zorginstelling en reclassering dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die door de zorginstelling worden gegeven. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, dan werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling, leefregels van de verblijfsinstelling en plaatsing;
  • de veroordeelde zal aansluitend aan de klinische opname zich onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen (forensisch) ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener voor zijn problematiek zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt gedurende, of zoveel korter als de reclassering in overleg met die zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • als de reclassering dat nodig vindt en de veroordeelde daarmee instemt, kan de veroordeelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • de veroordeelde zal niet vertrekken naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
  • de veroordeelde zal verblijven in een begeleide woonvorm en/of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de slachtoffers [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 1] ), [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1999 te [geboorteplaats 1] ), [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 1998 te [geboorteplaats 2] ), [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum 5] 2000 te [geboorteplaats 1] ), [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 6] 1959 te [geboorteplaats 3] ), [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum 7] 1997 te [geboorteplaats 4] , Verenigd Koninkrijk), [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum 8] 2001), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • de veroordeelde bevindt zich gedurende het toezicht niet in een straal van 250 meter rondom het adres [adres 2] [postcode 2] te Rotterdam, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • de veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende- en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
  • de veroordeelde zal op geen enkele wijze deelnemen aan conversaties op digitale platforms, dan wel berichten plaatsen op deze platforms, die in het licht van de begane strafbare feiten tot grensoverschrijdend gedrag kunnen leiden, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde geeft hierbij inzicht en openheid aan de reclassering in zijn activiteiten op deze platforms en werkt mee aan controle op digitale gegevensdragers;
  • de veroordeelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk;
geeft aan reclassering Nederland de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 jaren,inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in een straal van 250 meter rondom het adres [adres 2] , [postcode 2] Rotterdam, gedurende vijf jaar na heden;
2 zich te onthouden van direct of indirect contact met:
- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 1] ,
- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999 te [geboorteplaats 1] ,
- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 9] 1998 te [geboorteplaats 2] ,
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum 5] 2000 te [geboorteplaats 1] ,
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 6] 1959 te [geboorteplaats 3] ,
- [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum 7] 1997 te [geboorteplaats 4] (Verenigd Koninkrijk),
- [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum 8] 2001.
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
een week;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat dadelijke uitvoerbaarheid van deze vrijheidsbeperkende maatregel;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
-verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1,2,3 en 5 de onder de veroordeelde inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk Samsung;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer 1]te betalen een bedrag van
€ 1000,- (zegge: duizend euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde
partij [slachtoffer 6]te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 164,- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 6] te betalen
€ 300,-(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer 4] ,te betalen een bedrag van
€ 300,- (zegge: 300 euro), bestaande uit € 300,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
23 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 164,-, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4] te betalen
€ 300,-(hoofdsom, zegge: 300 euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 300,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op
veroordeelt de veroordeelde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde] . te betalen een bedrag van
€ 22.969,05 (zegge: tweeëntwintigduizend negenhonderdnegenenzestig euro en vijf cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de veroordeelde in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 1.086,- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de veroordeelde
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde] . te betalen
€ 22.969,05( hoofdsom
zegge: tweeëntwintigduizend negenhonderdnegenenzestig euro en vijf cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 22.969,05 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
149 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel, voorzitter,
en mrs. M.K. Asscheman-Versluis en A.A.T. Visscher, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 27 november 2024.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Parketnummer 10/309250-23
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 2 november 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
verkrachting, door die voornoemde (direkt of indirekt) dreigend middels één of meer
emailberichten en/of Snapchat en/of X (Twitter) de woorden toe te voegen
"Snij je jezelf liegend tering hoer. Snij je jezelf op andere plekken zoals je vagina?
Wordt je er geil van? Mischien moet je inplaats je pols te snijden je tong te snijden
aangezien je die toch alleen maar gebruikt om leugens te verspreiden die in je hoofd
zitten mentaal zieke kanker hoer of gebruik je je
tong om docenten te pijpen vieze slet.
Als ik jouw stinkende kut varkens gezicht zie op chemie lab ga ik je wurgen, wel zo
eerlijk aangezien je dat zo goed zat praten op MBO kuthoer.
Deze wereld ziet jouw als een arm zielig meisje maar je bent een subhuman lelijke
hond die geeuthaniseerd moet worden kuthoer. Rare hoer."
en/of
"Deze wereld ziet jouw misschien als een arm zielig meisje maar het enige wat ik zie
is iemand die inelkaar moet geslagen worden. Als ik je zie op hr zal dat echt
gebeuren jij liegend ontkenent varken.
Jij hoort geeuthaniseerd te worden vies lelijke rat."
en/of
"Mentaal zieke hoer je hoort verkracht te worden jij Melanchton hoer.
Kuthoer ik verkracht je. Ik ga je fucking onthoofden. Ik ga je ontleden."
en/of
"Ik ga je castreren en je anus verkrachten. Je bent gewoon een vieze psychopaat. Ik
wacht je op bij de Pieter de Hoogweg, ik schiet je neer en trek je broek
omlaag. Terwijl je nog leeft castreer ik je ballen en penis met een bot mes en ga ik je
anus verkrachten met mij grote dick. Wanneer je anus vol met sperma onthoofd ik
je met een bot mes en eet je oogballen op daarna gebruik ik je onthoofde kop als
een fleslight. So yummy yum yum yummy hmmmmm ik kan niet wachten tot ik
lichaam kan defillen"
en/of
"Snakkend naar lucht wordt [slachtoffer 1] blauw en haar ogen worden rood van de
pijn. Ze probeert te gillen naar haar baasje [voornaam slachtoffer 3] voor lucht maar niemand die
haar helpt want [voornaam slachtoffer 1] heeft geen vrienden ze was eenmaal een monster dat om haar
zelf gaf. "Het is tijd [voornaam slachtoffer 1] " zei hij "tijd voor hel".
Ze begint te snikken terwijl hoofd paars wordt. [voornaam slachtoffer 1] tong kwam eruit en haar lelijke
ogen stonden extracular naar buiten. Ze was dood, geslacht. Ze had niet het hoofd
van een oveleden persoon maar van een maar van een paars dom dier, klaar om in
stukken gesneden te worden worden een goede maaltijd,
en/of
een ongeblured GIF-bestand waarin een man zichzelf door zijn hoofd schoot
voorzien van de volgende tekst: "pleeg zelfmoord",
althans woorden en/of beelden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2023 tot en 16 november 2023 te
Rotterdam, althans in Nederland één of meer medewerker(s) van Psychologen en Orthopedagogen Misenso ( [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of verkrachting, door één of meer emailberichten naar voornoemde medewerkers te sturen met daarin de woorden toe te voegen:
"Elke psycholoog hoort opgehangen te worden voor het verzieken van deze wereld.
We gaan jullie slachten jullie kutten verkrachten!" en
" [slachtoffer 5] , Is dit de nieuwe willemién .boltets kut hoer? Ik ga haar opwachten
en haar verkrachten voor alles wat jullie deze wereld hebben gedaan" en
"Ik zal elk kind neerknallen op jullie bedrijf",en
ik ga hogeschool rotterdam shooten. Ik ga wraak nemen op chemie. Daarna ga ik
naar misenso en schiet zoveel mogelijk mensen neer. Alles staat klaar."
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2024 tot en met 14 februari 2024 te
Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
verkrachting, door die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (direkt of indirekt) dreigend middels één of meer X (Twitter) berichten dreigend de woorden toe te voegen
""Snij haar vagina, snij haar open en speel met haar ingewanden. [voornaam slachtoffer 1] verdiend niks
meer" en/of
"Ik heb zo zin [voornaam slachtoffer 1] te verkrachten. Nut vanuit lus maar vanuit wraak.
Ze verdiend niks meer dan een bloedende kut" en/of
"Neuk deze lelijke hoer in haar reet tot he sperma uit haar neus komt" en/of
"Hoertje wordt onthoofd" en/of
"Ontleed deze kuthoer. Mogen haar ingewanden op de vloer liggen en haar gezicht
gemutileerd" " [voornaam slachtoffer 1] het huppelkutje wordt gemarteld" en/of
Bullies shoud get chop. Dead to Bullies" en/of
"Dood aan [slachtoffer 3] " en/of "Cut him up" en/of Hij moet geslacht en
dood gemaakt worden",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 februari 2024 te Rotterdam,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
- computer(s) en/of server(s) en/of het netwerk en/of infrastructuur van/in gebruik
bij Hogeschool Rotterdam althans een server/netwerk/infrastructuur
is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, althans is binnengedrongen, door het (telkens) onbevoegd gebruikmaken van één of meerdere gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en), met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en/of dat wachtwoord ter beschikking stonden en/of waarvoor hem die toegang was toegestaan) en/of (vervolgens) gegevens die waren opgeslagen en/of verwerkt en/of overgedragen door middel van (delen van) die/dat geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en/of (een) ander(en) heeft overgenomen en/of afgetapt en/of opgenomen, namelijk door (telkens) (vertrouwelijke) informatie uit het [schoolsysteem van Hogeschool Rotterdam] te halen en/of (vervolgens) aan daartoe niet-gerechtigde personen te verstrekken door gebruik heeft gemaakt van een software programma, te weten het software programma Hydra dan wel een ander software programma, welk programma gebruikt wordt om geautomatiseerde gebruiksnaam en wachtwoord aanvallen te doen op websites en andere internetdiensten en/of één of meer malen met een studentnummer en/of gebruiksnaam [gebruikersnaam] , heeft
getracht in te loggen op voornoemd schoolsysteem, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 10-269756-24
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks 15 juli 2023 tot en met 2 november 2023 te Rotterdam, althans in
Nederland [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 7] direkt of indirekt) dreigend middels één of meer emailberichten en/of Snapchat en/of Snapchat de woorden toe te voegen
"Wat ik ervoor geef je kanker keel open te snijden kanker psycholoog, jij pest hoer
iemand moet je in de grond stoppen met je arrogante kut kop hoer, jij hoort geen
mensen te begeleiden, pestslet met je lelijke kop. Ik had verwacht dat je in een
hoerenhuis zou zitten maar gelukkig wordt je ge [naam 2] kut hoer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )