ECLI:NL:RBROT:2024:1269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
ROT 23/7025
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herzieningsverzoek van veelprocedeerder en misbruik van recht

In deze zaak heeft eiser op 19 oktober 2023 een herzieningsverzoek ingediend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, gedateerd 8 juni 2022, met zaaknummer ROT 22/1675. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 8:119, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een griffierecht geheven dient te worden bij de indiener van het herzieningsverzoek. Eiser heeft na het heffen van het griffierecht verzocht om ontheffing van deze verplichting.

De rechtbank oordeelt dat eiser misbruik maakt van recht, gezien zijn vele eerdere verzoeken en procedures. Dit leidt tot de conclusie dat hij geen aanspraak kan maken op ontheffing van het griffierecht. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat eiser misbruik maakt van recht, waaronder een recente uitspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2023:4063).

Volgens artikel 8:41, zesde lid, in verbinding met artikel 8:119, tweede lid, van de Awb, wordt een herzieningsverzoek niet-ontvankelijk verklaard indien het verschuldigde griffierecht niet tijdig is voldaan. De rechtbank concludeert dat eiser in verzuim is geweest, waardoor het herzieningsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank verklaart het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk en deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van L.M. Arkenbout, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/7025
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2024 op het verzoek om herziening van

[naam], uit [Plaats], eiser

Inleiding

1. Eiser heeft op 19 oktober 2023 verzocht om herziening van de uitspraak van 8 juni 2022 met zaaknummer ROT 22/1675.

Beoordeling door de rechtbank

2. Op grond van artikel 8:119, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt door de griffier van de indiener van het herzieningsverzoek een griffierecht geheven.
3. Nadat van eiser voor het indienen van een herzieningsverzoek griffierecht was geheven, heeft eiser tevens bij zijn herzieningsverzoek verzocht om ontheffing van het griffierecht.
4. De rechtbank is van oordeel dat eiser misbruik maakt van recht en dat hij daarom geen aanspraak kan maken op ontheffing van de verplichting griffierecht te voldoen. Door geen griffierecht te voldoen is hij in verzuim als bedoeld in artikel 8:41, zesde lid, van de Awb. Dit betekent dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Veelvuldig heeft de bestuursrechter geoordeeld dat eiser misbruik maakt van recht met zijn vele verzoeken en procedures (recentelijk nog ECLI:NL:RVS:2023:4063). De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen.
6. Artikel 8:41, zesde lid, in verbinding met artikel 8:119, tweede lid, van de Awb bepaalt dat, indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het herzieningsverzoek in verzuim is geweest.
7. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het herzieningsverzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

5. De rechtbank verklaart het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van
L.M. Arkenbout, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.