ECLI:NL:RBROT:2024:12644

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/10/683024 / JE RK 24-1607
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in Rotterdam

Op 19 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht over een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, die momenteel verblijft in een gesloten groep bij Schakenbosch. De Raad heeft verzocht om een verlenging van de machtiging voor de duur van zes maanden, waarbij de kinderrechter heeft geoordeeld dat de minderjarige op de gesloten groep moet blijven totdat er een geschikte open plek beschikbaar is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige goed functioneert op de groep en dat er positieve ontwikkelingen zijn in zijn gedrag. De moeder van de minderjarige was niet aanwezig tijdens de zitting, terwijl de vader en de minderjarige zelf wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft de machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend voor de resterende periode van drie maanden, met ingang van 10 december 2024 tot 10 maart 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

ECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/683024 / JE RK 24-1607
Datum uitspraak: 19 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. T. Sandrk te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. R.S. Boonstra te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • De beschikking van de kinderechter van 22 augustus 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het bericht van de GI van 17 oktober 2024;
  • het raadsrapport van 28 oktober 2024, ontvangen op diezelfde datum;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 28 oktober 2024, ontvangen op 29 oktober 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, met zijn advocaat;
  • namens de moeder, haar advocaat;
  • de vader;
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [persoon A] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon B] .
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 22 augustus 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 10 september 2024 tot 10 december 2024. De beslissing voor het overige verzochte is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De Raad heeft een machtiging tot gesloten jeugdhulp van [voornaam minderjarige] voor de duur van zes maanden verzocht. Er resteert een beslissing over de periode van drie maanden.
3.2.
De Raad handhaaft het resterende gedeelte van het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige] doet het goed op de groep. Hij werkt goed samen met de leiding en houdt zich aan de afspraken. [voornaam minderjarige] heeft nuttige dagbesteding. Zijn vrijheden zijn in de afgelopen periode steeds verder uitgebouwd. Dit verloopt positief. Het is de bedoeling dat [voornaam minderjarige] geplaatst wordt op een open groep. Echter, er is nog geen passende plek door de GI gevonden, waardoor een open plaatsing van hem nog niet mogelijk is. [voornaam minderjarige] heeft aangegeven bij de vader te willen wonen. De Raad vindt dit niet wenselijk, gelet op de onrustige gezinssituatie bij vader. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat hij ter overbrugging op de gesloten groep blijft, totdat een geschikte plek voor hem beschikbaar is.

4.De standpunten

4.1.
De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. De GI is van mening dat een gesloten groep niet meer in het belang van [voornaam minderjarige] is. Uit het PO-onderzoek blijkt dat een open setting voor [voornaam minderjarige] meer passend is. Deze plaatsing is echter afhankelijk van beschikbaarheid en tot op heden heeft de GI nog geen plek gevonden. Alle zorgaanbieders die door de GI zijn benaderd wijzen [voornaam minderjarige] af vanwege zorgen over zijn IQ dan wel het strafproces tegen hem. [voornaam minderjarige] doet het echter erg goed op de groep, wat mede ondersteund wordt door de gedragswetenschapper, zijn behandelcoördinator en rapportages. De GI heeft op dit moment contact met Cara Care. Deze instantie Deze staat open voor een gesprek met [voornaam minderjarige] . In de komende periode moet hier meer duidelijkheid in ontstaan. De GI heeft stabiel contact met de moeder en de vader.
4.2.
Namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De advocaat van de moeder geeft aan dat de moeder geen mening wenst te geven over het resterende gedeelte van het verzoek. De advocaat voelt zich daarom niet gemachtigd om namens de moeder een standpunt naar voren te brengen.
4.3.
Door en namens de vader is geen verweer gevoerd. De vader betreurt het dat [voornaam minderjarige] nog steeds niet overgeplaatst kan worden naar een open groep. [voornaam minderjarige] doet het erg goed op de groep en hij dient hiervoor beloond te worden. De vader vindt het belangrijk dat [voornaam minderjarige] op de huidige groep een uitbreiding van zijn vrijheden krijgt in de vorm van open regels.
4.4.
Door en namens [voornaam minderjarige] wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Het gaat een stuk beter met [voornaam minderjarige] . Zijn wens is om zo snel mogelijk geplaatst te worden op een open groep. [voornaam minderjarige] heeft in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien. Hij gaat goed om met de uitbreiding van zijn vrijheden en houdt zich aan de afspraken. [voornaam minderjarige] gaat ieder weekend naar zijn vriendin toe. [voornaam minderjarige] volgt op dit moment onderwijs op Schakenbosch. Echter, het blijkt dat dit onderwijs niet geschikt is voor [voornaam minderjarige] . Hij wil passend onderwijs volgen en zijn diploma behalen. [voornaam minderjarige] hoopt dat de aanmelding bij Cara Care positief verloopt, zodat hij zo snel mogelijk in een open setting geplaatst kan worden. Zolang [voornaam minderjarige] ter overbrugging op de gesloten groep moet blijven, verzoekt hij om een uitbreiding van zijn vrijheden naar open regels, zodat hij alvast kan wennen aan een open setting.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2. tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van en overweegt daartoe het volgende.
5.2.
[voornaam minderjarige] zit sinds 22 augustus 2024 op een gesloten groep bij Schakenbosch, na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. In de afgelopen periode is het PO-onderzoek afgenomen waaruit is gebleken dat een open setting passend is voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft in de afgelopen maanden opnieuw stappen gemaakt, waardoor er een positieve ontwikkeling zichtbaar is in zijn gedrag en ontwikkeling. [voornaam minderjarige] doet het goed op de groep. Ook heeft hij dagbesteding. [voornaam minderjarige] wenst zo snel mogelijk op een open groep geplaatst te worden om zijn positieve ontwikkelingen voort te kunnen zetten en passend onderwijs te kunnen volgen. Ook heeft hij een sterke behoefte aan vrijheid. De kinderrechter begrijpt deze wens. Daarentegen heeft de GI ter zitting aangegeven dat er op dit moment nog geen passende plek voor [voornaam minderjarige] beschikbaar is. Een recente ontwikkeling hierin is dat zorgaanbieder Cara Care openstaat voor een gesprek met [voornaam minderjarige] . De kinderrechter benadrukt dat het, gelet op de positieve houding van [voornaam minderjarige] , zeer wenselijk is dat er in het traject snel meer duidelijkheid hierover ontstaat. De kinderrechter is het met de Raad en de GI eens dat het noodzakelijk is dat [voornaam minderjarige] - zolang ter overbrugging - op de gesloten groep blijft. Het ligt daarbij op de weg van de GI en de groepsleiding bij Schakenbosch om te bezien op welke verantwoordelijke wijze de vrijheden van [voornaam minderjarige] binnen de gesloten setting nader uitgebouwd kunnen worden naar open regels. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de resterende duur van drie maanden verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een
gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 10 december 2024 tot 10 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 3 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.