ECLI:NL:RBROT:2024:12634

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/10/688210 / JE RK 24-2323
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 25 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 18 december 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 18 juni 2025. De zaak werd behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die de belangen van de minderjarige behartigt. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben zich meewerkend opgesteld in de procedure. Tijdens de zitting op 25 november 2024 waren de ouders, hun advocaat mr. C.A. Offermans, en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de communicatieproblemen tussen de ouders en de GI, en het belang van het KSCD-onderzoek dat binnenkort zal starten. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma-datum te rapporteren over de stand van zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688210 / JE RK 24-2323
Datum uitspraak: 25 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] en [naam vader],
hierna te noemen de moeder en de vader, tezamen te noemen de ouders,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. C.A. Offermans te Roermond.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 oktober 2024,binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • de brief van [voornaam minderjarige] van 12 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • een bericht met bijlagen van de advocaat van de ouders van 19 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders en hun advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten mw. [persoon A] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft in een gezinshuis.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 april 2024 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 18 december 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 september 2024 de machtiging verlengd [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening tot 18 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de GI – verkort en zakelijk weergegeven – het verzoek toegelicht. De GI handhaaft het verzoek. Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing kan de GI zich eventueel vinden in een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden en hierbij het overig verzochte aan te houden. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] in het gezinshuis. Zij vindt het fijn om naar de ouders toe te gaan en heeft het naar haar zin op school. [voornaam minderjarige] gaat om de week op vrijdagmiddag na school naar de ouders. Na het avondeten wordt zij teruggebracht naar het gezinshuis. Daarnaast vindt er een keer per maand een omgangsmoment plaats op zondag, waarbij [voornaam minderjarige] in de ochtend wordt gehaald en na het avondeten wordt teruggebracht. De omgang tussen de ouders en [voornaam minderjarige] wordt niet langer begeleid. De samenwerking tussen de ouders en de GI verliep de afgelopen periode minder goed. Er waren miscommunicaties, misverstanden en de correspondentie tussen de ouders en de GI verliep moeizaam. Dit alles heeft tot gevolg gehad de aanmelding voor het KSCD-onderzoek lang op zich heeft laten wachten. Hier heeft ook de GI een rol in gehad. De aanmelding is nu gereed en het KSCD-onderzoek zal binnen twee à drie maanden starten. De GI geeft aan dat het een uitgebreid onderzoek is en dat het onderzoek zelf naar verwachting ongeveer één maand zal duren. Verder is de communicatie tussen de ouders en de gezinshuisouders verstoord, waardoor er afspraken zijn gemaakt over de haal- en brengmomenten en de verdere communicatie tussen de ouders en de gezinshuisouders. De komende periode is het van belang dat het KSCD-onderzoek wordt uitgevoerd en er wordt gewerkt aan het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en de gezinshuisouders.

4.Het standpunt van de ouders

4.1.
Door en namens de ouders is ter zitting – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. De ouders voeren geen verweer ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling. Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing kunnen de ouders zich vinden in een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden waarbij het overige wordt aangehouden. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de ouders zich meewerkend tegenover de GI hebben opgesteld. De ouders hebben er belang bij dat het KSCD-onderzoek zo spoedig mogelijk start. De ouders zijn van mening dat er kostbare tijd verloren gegaan en maken zich erg zorgen over de aanvaardbare termijn die mogelijk hierdoor in het geding komt. De ouders willen dat hier rekening mee wordt gehouden in het KSCD-onderzoek. De GI heeft voor het verzoekschrift achterhaalde en niet-vaststaande informatie verwerkt. Zo is het onjuist dat het enkel aan wantrouwen van de ouders ligt dat de aanmelding voor het KSCD-onderzoek vertraging heeft opgelopen. Ook is er geen sprake van schadelijk opvoedgedrag bij de ouders. De omgangsmomenten zijn inmiddels onbegeleid. De spanningen tussen de gezinshuisouders en de ouders zijn toegenomen. De ouders hopen dat de spanningen kunnen worden weggenomen met behulp en begeleiding van de GI. De ouders staan open voor de hulpverlening en zijn gebaat bij de gesprekken met Enver. Op 10 december 2024 vindt er een evaluatiegesprek plaats.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] heeft een belast verleden en woont al enige tijd niet meer bij haar ouders. Inmiddels verblijft [voornaam minderjarige] al geruime tijd in het gezinshuis. Er is sprake van een stabiele en veilige opvoedsituatie bij het gezinshuis en zij komt aan haar ontwikkelingstaken toe. Er vinden omgangsmomenten plaats tussen [voornaam minderjarige] en de ouders en deze zijn onbegeleid. Er wordt gezien dat [voornaam minderjarige] het leuk vindt om naar haar ouders te gaan. Wel zijn er spanningen tussen de ouders en de gezinshuisouders en hier heeft [voornaam minderjarige] last van. Hierdoor zijn er afspraken gemaakt om deze momenten onbelast te laten verlopen.
5.3.
In de beschikkingen van de kinderrechter van 5 april 2024 heeft de kinderrechter van deze rechtbank reeds bepaald dat een uitgebreid (perspectief)onderzoek dient plaats te vinden naar de rol die de ouders kunnen spelen in het leven van [voornaam minderjarige] en bij het opgroeien van [voornaam minderjarige] . In dit kader is de afgelopen maanden de procedure voor aanmelding voor het KSCD-onderzoek doorlopen. Deze procedure heeft echter veel tijd in beslag genomen, waardoor het daadwerkelijke onderzoek pas over twee à drie maanden kan starten. Het is in het belang van [voornaam minderjarige] dat het KSCD-onderzoek wordt uitgevoerd, zodat duidelijk wordt of [voornaam minderjarige] terug kan naar de ouders.
5.4.
Het belangrijk dat de komende periode de hulpverlening van Enver doorgaat en dat er wordt gekeken hoe de spanningen tussen de ouders en gezinshuisouders kunnen worden verminderd, zodat [voornaam minderjarige] onbelast contact kan hebben met de ouders en de gezinshuisouders. De kinderrechter is het met de ouders eens dat hierbij ook een actieve(re) rol is weggelegd voor de GI.
5.5.
De kinderrechter zal, zoals onweersproken, de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 18 december 2025. [2] Daarnaast zijn alle betrokkene het er over eens dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat zij gedurende dit onderzoek in het gezinshuis verblijft. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing dan ook verlengen, maar wel voor een kortere periode dan is verzocht, namelijk voor de duur van zes maanden. Het is de verwachting dat binnen deze periode het KSCD-onderzoek is afgerond en na dit onderzoek dient te worden bezien of de maatregel van de uithuisplaatsing voor een langere duur nodig is.
5.6.
De GI wordt verzocht de kinderrechter uiterlijk twee weken voor de pro forma-datum schriftelijk te rapporteren over de actuele stand van zaken en het al dan niet handhaven van het resterende deel van het verzoek, met afschrift aan de ouders en hun advocaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 18 december 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening tot 18 juni 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot
1 mei 2025 pro forma, ;
6.5.
bepaalt dat de GI, de ouders en hun advocaat op de genoemde pro formadatum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.6.
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2024 door mr. J.S. van den Berge, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 6 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.