Op 25 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die een machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], heeft aangevraagd. De minderjarigen, geboren in 2008 en 2011, wonen momenteel bij hun vader, terwijl de moeder het ouderlijk gezag heeft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen angstig zijn voor de partner van de moeder en dat er geen omgangsmomenten plaatsvinden tussen de moeder en de kinderen. De ouders communiceren niet met elkaar, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreept, gezien de stabiliteit en veiligheid die de vader biedt. De machtiging is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 18 juni 2025, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de ouders moeten leren op een passende manier met elkaar te communiceren, zonder de kinderen hierbij te betrekken.