In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de burgemeester van Rotterdam om een exploitatievergunning, Alcoholwetvergunning en aanwezigheidsvergunning te verlenen, beoordeeld. Eiser had op 2 november 2022 een aanvraag ingediend voor een horeca-inrichting, maar de burgemeester weigerde de vergunningen op basis van het Horecagebiedsplan Delfshaven 2022-2024, dat de ontwikkelrichting 'consolideren' hanteert. Dit houdt in dat nieuwe horeca-inrichtingen in het gebied niet zijn toegestaan, tenzij de bestemming van het pand exclusief horeca toestaat. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag voor een nieuwe horeca-inrichting niet kon worden goedgekeurd, omdat de exploitatie van de inrichting sinds oktober 2020 was gestopt en er geen geldige exploitatievergunning meer was. Eiser betoogde dat de burgemeester ten onrechte had aangenomen dat het om een nieuwe horeca-inrichting ging, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester de situatie correct heeft beoordeeld. De rechtbank wijst ook de argumenten van eiser af dat het Horecagebiedsplan in strijd is met het bestemmingsplan en dat de burgemeester niet heeft getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de vergunningen op goede gronden heeft geweigerd en verklaart het beroep ongegrond.