Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 oktober 2024, met producties 1 tot en met 7,
- de akte overlegging producties, met producties 8 en 9.
2.De beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Shurgard Nederland B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Shurgard, heeft een vordering tot ontruiming van een opslagruimte ingediend, omdat de gedaagde zijn huurbetalingen niet heeft voldaan. De procedure is gestart met een dagvaarding op 21 oktober 2024, en de zaak is op 5 november 2024 besproken, waarbij de gedaagde niet aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen de gedaagde, die in Frankrijk woont. De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter is bevestigd, omdat het onroerend goed in Rotterdam is gelegen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de gedaagde sinds februari 2024 huurachterstanden heeft en de opslagovereenkomst is opgezegd. De vordering tot ontruiming is toegewezen, evenals een dwangsom van € 50,00 per dag tot een maximum van € 750,00, om de gedaagde te dwingen tot ontruiming. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 1.482,09, vermeerderd met wettelijke rente, en een maandelijkse vergoeding van € 291,00 na 14 september 2024 tot de ontruiming. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van € 969,35. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd.