Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 oktober 2024, met producties 1 tot en met 7,
- de akte overlegging producties, met producties 8 en 9.
2.De beoordeling
€ 135,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Shurgard Nederland B.V. en een gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats. De eiseres, Shurgard, heeft een vordering tot ontruiming van een opslagruimte ingediend, omdat de gedaagde zijn huurbetalingen niet heeft voldaan. De procedure begon met een dagvaarding op 21 oktober 2024, waarna de zaak op 5 november 2024 is behandeld. De gedaagde is niet verschenen, en de kantonrechter heeft verstek verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds april 2024 een betalingsachterstand heeft van € 611,29 en dat de huurovereenkomst op 26 juni 2024 is opgezegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Shurgard, waardoor de ontruimingsvordering is toegewezen. Daarnaast is een dwangsom opgelegd om de gedaagde te bewegen tot ontruiming. De kantonrechter heeft ook een geldvordering van Shurgard tot betaling van de huur en verzekeringspremies toegewezen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd.