ECLI:NL:RBROT:2024:12586

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
FT RK 24-551
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing toepassing schuldsaneringsregeling met verlenging van de duur

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevond. De heer [verzoeker] had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 8 augustus 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij de heer [verzoeker] en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, ondanks dat er schulden aan de belastingdienst en het CJIB zijn die niet te goeder trouw zijn ontstaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de heer [verzoeker] zijn situatie ingrijpend heeft veranderd door zijn onderneming op te heffen en in loondienst te gaan werken. Hij heeft ook hulp van budgetbeheer aanvaard en zijn leven lijkt stabieler te zijn geworden. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot toelating tot de WSNP toe te wijzen en de ingangsdatum vast te stellen op 15 juni 2024, met een verlenging van de duur van de schuldsaneringsregeling met achttien maanden. De rechtbank heeft de bewindvoerder opgedragen om de post van de heer [verzoeker] in te zien gedurende de komende dertien maanden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
15 augustus 2024
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres 1] ,
[postcode 1] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP vast te stellen op 15 juni 2024. Dit verzoek wordt ook toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 8 augustus 2024. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener van de gemeente Rotterdam.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan de heer [verzoeker] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de heer [verzoeker] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van de heer [verzoeker] voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
2.3
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schulden aan de belastingdienst van € 182.000,00 en de schulden aan het CJIB van in totaal € 5.065,56 waarvan € 3.664,68 een schadevergoedingsmaatregel betreft, ontstaan in 2020.
2.4
De heer [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat de schuld aan de belastingdienst is ontstaan omdat hij in de periode van 2018 tot 2021 een boekhouder had die veel fouten maakte en geen belastingaangiften had ingediend. Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel die is opgelegd aan de heer [verzoeker] , heeft hij verklaard dat er sprake was van een worsteling en dat hem naar aanleiding van deze worsteling een taakstraf is opgelegd, welke hij al heeft uitgevoerd. De schulden aan de belastingdienst en het CJIB zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staan in beginsel aan toelating in de weg.
2.5
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is.
2.6
De heer [verzoeker] heeft zijn situatie inmiddels ingrijpend veranderd. Hij heeft zijn onderneming opgeheven en werkt in loondienst. Daarnaast aanvaardt hij hulp van budgetbeheer sinds 4 maart 2024 en lijkt zijn leven stabieler.
2.7
De heer [verzoeker] erkent zijn verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de schulden en laat zien dat zijn situatie voldoende is gestabiliseerd. De heer [verzoeker] toont een saneringsgezinde houding. Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
2.8
De schuld van de heer [verzoeker] aan de belastingdienst vloeit voort uit het feit dat de heer [verzoeker] over meerdere jaren geen aangiften heeft verzorgd en geen gelden heeft gereserveerd om zijn belastingaanslagen te kunnen voldoen in de periode dat hij werkzaam was als ondernemer. Een ondernemer draagt, ook bij het hebben van een boekhouder, de verantwoordelijkheid om aangifte te doen en af te dragen aan de belastingdienst. De heer [verzoeker] heeft de belastingdienst benadeeld door over een langere periode geen aangifte te doen en niet (volledig) af te dragen. De schuld aan de belastingdienst rekent de rechtbank de heer [verzoeker] ernstig aan en kan om die reden niet zonder consequenties blijven. De rechtbank ziet daarom aanleiding om de duur van de schuldsaneringsregeling met achttien maanden te verlengen gelet op de aard van de belastingschuld. De rechtbank heeft het voornemen daartoe voorgelegd aan de heer [verzoeker] die zijn verzoek tot toelating heeft gehandhaafd.
2.9
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.1
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.11
De eerste 13 maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.12
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.2.
Het WSNP-traject duurt in het onderhavige geval 36 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP ingaat op de dag van dit vonnis.
2.3.
De heer [verzoeker] verzoekt de looptijd van de WSNP te verkorten met twee maanden. Dit wordt gezien als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op 15 juni 2024. Dat is dus twee maanden voorafgaand aan de datum van dit vonnis.
2.4.
Het verzoek om een eerdere ingangsdatum te bepalen wordt toegewezen als vanaf die eerdere datum de WSNP-verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3.) zijn nagekomen. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het vrij te laten bedrag (hierna: vtlb) aan de boedel moet worden betaald. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus aansluitend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.5.
De rechtbank stelt vast dat het door de heer [verzoeker] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject gespaarde bedrag van € 1.300,00 meer is dan het bedrag dat in de WSNP zou worden gespaard over de duur van twee maanden. Omdat de heer [verzoeker] fulltime werkt bij de Lidl, is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan.
2.6.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat het verzoek om een eerdere ingangsdatum moet worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] ;
voorheen handelend onder de naam:
Verhuisbedrijf [achternaam verzoeker] ,
voorheen zaakdoende te [adres 2] , kamer [kamernummer] ,
[postcode 2] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder M. Klarenbeek,
gevestigd te Postbus 2022,
4200 BA Gorinchem;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 15 juni 2024 en de einddatum op 15 juni 2027;
- draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/35e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024. [1]