ECLI:NL:RBROT:2024:12562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
10-283543-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarigen en bezit van kinderporno door zorgverlener

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van ontucht met minderjarigen en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1978, was werkzaam in de maatschappelijke zorg en had een vertrouwensrelatie met de slachtoffers, die als cliënten aan hem waren toevertrouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarigen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen met minderjarigen. De verdachte werd in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht, wat werd onderbouwd door rapportages van deskundigen die een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis bij hem vaststelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, terbeschikkingstelling met voorwaarden, en een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding heeft vastgesteld voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-283543-23
Datum uitspraak: 19 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1978,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. O.P. Kuit, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest en terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden en oplegging van de 38z-maatregel;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring feiten 1 en 3 zonder nadere motivering
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Beoordeling feit 2
De verdachte wordt verweten dat hij, terwijl hij werkzaam was in de maatschappelijke zorg, in een hotel ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige die op dat moment als cliënt aan zijn zorg was toevertrouwd. De verdachte was als sponsor/buddy betrokken bij het slachtoffer vanuit de organisatie [naam organisatie] . Dat er ontuchtige handelingen zijn gepleegd en dat het slachtoffer aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd, staat niet ter discussie. Dit heeft de verdachte bekend. De verdediging heeft betwist dat sprake was van het misbruik maken van gezag/vertrouwen, naar de rechtbank begrijpt, allereerst omdat het feit werd gepleegd terwijl het slachtoffer sliep en, voor zover daarvan geen sprake was, omdat niet gebleken is dat het slachtoffer geen weerstand bood vanwege de afhankelijkheid en het overwicht van de verdachte.
De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer [voornaam slachtoffer 2] bij bewustzijn was op het moment dat de seksuele handelingen werden gepleegd. Zowel [voornaam slachtoffer 2] als de verdachte hebben verklaard dat [voornaam slachtoffer 2] wakker was op het moment dat de verdachte hem begon te betasten. Daarbij kon [voornaam slachtoffer 2] op dat moment geen weerstand bieden tegen de verdachte. [voornaam slachtoffer 2] heeft meermaals verklaard dat het zijn grootste angst was om de verdachte te verliezen, dat hij bevroor op het moment dat de verdachte aan zijn geslachtsdeel zat en dat de verdachte boos en dwingend kon zijn. [voornaam slachtoffer 2] heeft zich slapende gehouden, omdat hij niet kon of durfde te reageren. De afhankelijkheidsrelatie tussen [voornaam slachtoffer 2] en de verdachte blijkt verder heel nadrukkelijk uit het dossier, zowel vanwege de hulpverleningsrelatie van sponsor/sponsee als vanwege het leeftijdsverschil. De verdachte en het slachtoffer verbleven de desbetreffende nacht nota bene samen in een hotelkamer vanwege een bijeenkomst van [naam organisatie] .
Het slachtoffer keek blijkens zijn verklaring op tegen verdachte, noemde hem een vaderfiguur en was bang om hem te verliezen. Verdachte was zich, blijkens zijn verklaringen, ook bewust van de afhankelijkheidsrelatie/machtsverhouding. De rechtbank komt gezien het bovenstaande tot een bewezenverklaring.
4.2.1.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
ten aanzien van feit 1;
hij op meer tijdstippen in de periode van 13 april 2020 tot en met 1 april 2023 te Zuidland,
meermalen telkens met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het (meermalen)
  • brengen en houden van de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachte's, mond en
  • brengen en houden van zijn, verdachte’s penis in de mond van die [slachtoffer 1] ;
ten aanzien van feit 2;
hij op22 oktober 2023 te Almere,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die zich als cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd, door het (meermalen)
  • aftrekken van die [slachtoffer 2] en
  • betasten van de penis van die [slachtoffer 2] en
  • brengen en houden van de penis van die [slachtoffer 2] in verdachte’s mond;
ten aanzien van feit 3;
hij op 17 november 2023 te Oudenhoorn, ,
een gegevensdrager, (te weten een Apple Macbook) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit
heeftgehad
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
  • het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een erectie waarbij er een natte vloeistof op zijn buik ligt vanaf het zichtbare schaamhaar tot zijn navel met de tekst 'gedachten naar jullie' (foto 2) en
  • de schaamstreek en penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de tekst 'half hard' (foto 3) en
  • de schaamstreek en penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij er masturberende en/of aftrekkende bewegingen worden gemaakt en vervolgens een ejaculatie is te zien (video 1)
waarbij de afbeeldingen telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn
verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van feit 1;
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van feit 2;
werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd;
ten aanzien van feit 3;
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in de periode van 13 april 2020 tot en met 1 april 2023 meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer [slachtoffer 1] . Deze ontuchtige handelingen bestonden onder andere uit het oraal bevredigen van [voornaam slachtoffer 1] en het zich oraal laten bevredigen door [voornaam slachtoffer 1] . Soms kreeg [voornaam slachtoffer 1] hier geld voor. Dit is begonnen toen [voornaam slachtoffer 1] nog maar 13 jaar oud was. De verdachte was toen 42 jaar oud. Hoewel het initiatief tot de (seksuele) ontmoetingen mede van [voornaam slachtoffer 1] uitging, heeft de verdachte zich daarvoor ontvankelijk getoond en mede initiatief genomen voor ontmoetingen met [voornaam slachtoffer 1] . Het was aan de verdachte om daar als volwassen man weerstand aan te bieden. Dat heeft hij niet gedaan.
Verder heeft de verdachte zich in de nacht van 21 op 22 oktober 2023 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] , die op dat moment 17 jaar oud was en als cliënt (namelijk “sponsee”) aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd. [voornaam slachtoffer 2] nam deel aan [naam organisatie] en heeft daarbij de verdachte gekozen als zijn sponsor. Hoewel [voornaam slachtoffer 2] in de veronderstelling was een vertrouwensband te hebben opgebouwd met de verdachte die hij als vaderfiguur beschouwde, zag de verdachte de band tussen hem en [voornaam slachtoffer 2] als een verdergaande (liefdes)relatie. Verdachte heeft daarmee misbruik gemaakt van zijn rol als (volwassen) hulpverlener en het overwicht dat hij daardoor had. De relatie tussen hulpverlener en de aan zijn zorg toevertrouwde persoon schept voor de hulpverlener een bijzondere verantwoordelijkheid. De verdachte had zich daarvan rekenschap moeten geven en dienovereenkomstig moeten handelen.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Door zich voor te doen als iemand anders (namelijk een vrouwelijke tweeling) heeft de verdachte het slachtoffer [slachtoffer 3] zo ver gekregen om kinderpornografische afbeeldingen van zichzelf te maken en te verzenden naar een e-mailadres dat bij de verdachte in gebruik was. De verdachte heeft deze afbeeldingen vervolgens opgeslagen op een locatie op zijn computer die voor hem makkelijk te benaderen was. De verdachte was op dat moment de sponsor van het slachtoffer in het [naam organisatie] -programma en heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op het vertrouwen van het slachtoffer.
Het is algemeen bekend dat de drie strafbare feiten, die de verdachte heeft gepleegd, grote schade kunnen toebrengen aan de verdere ontwikkeling van minderjarigen. Op seksueel gebied zijn zij namelijk nog niet volgroeid en zij kunnen niet geacht worden om zelfstandig de gevolgen van seksueel contact met een volwassene voldoende in te schatten. Door zijn handelen heeft de verdachte dan ook een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de (seksuele) ontwikkeling van [voornaam slachtoffer 1] , [voornaam slachtoffer 2] en [voornaam slachtoffer 3] . [voornaam slachtoffer 1] heeft ter zitting gebruik gemaakt van het spreekrecht en heeft onder meer verklaard hoeveel invloed de ontucht op zijn leven heeft gehad en dat hij daar ook nu nog last van heeft, omdat hij een jaar heeft moeten doubleren op school, waar al zijn vrienden wel eindexamen hebben kunnen doen. [voornaam slachtoffer 3] heeft als spreekgerechtigde ter zitting onder meer verklaard:
“Nog nooit heb ik zoveel vertrouwen gegeven aan een persoon in mijn leven. En dat immense vertrouwen werd totaal verbrijzeld in de nacht van 22 oktober (...) de trauma’s blijven en achtervolgen mij nog dagelijks.”De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte een blanco strafblad heeft.
7.3.2.
Rapportages van deskundigen
Reclassering Nederland heeft een maatregelenrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 september 2024. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Psychiater dr. [persoon A] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 mei 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Er is bij verdachte sprake van antisociale, narcistische, afhankelijke en ontwijkende persoonlijkheidsproblematiek. Er is tevens sprake van een sociale fobie. Verdachte heeft een interesse in (jonge) jongens, volgens eigen zeggen vanaf ongeveer 16-jarige leeftijd. Hij bekent het ten laste gelegde grotendeels, hoewel hij het ook wel bagatelliseert en normaliseert. Hij ervaart zijn interesse in jonge jongens niet als problematisch. In zijn rol als sponsor bij de [naam organisatie] bestond er echter een scheve machtsverhouding met de jongere die hij begeleidde. Hij was daarin ook grenzeloos, er bestond bijvoorbeeld ook een leeftijdsverschil van meer dan twintig jaar. Betrokkene was door zijn persoonlijkheids-stoornis en sociale fobie vaak eenzaam. Hij richtte zich op kwetsbare jongens die afhankelijk van hem waren. Hij wist dat zijn toenaderingsgedrag (wettelijk) niet was toegestaan. De ten laste gelegde feiten (indien bewezen) zijn met name gerelateerd aan de persoonlijkheidsstoornis en de parafiele stoornis van betrokkene. Geadviseerd wordt om de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate aan hem toe te rekenen.
De verdachte heeft een gemiddeld risico op recidive van een seksueel delict.
Geadviseerd wordt om verdachte behandeling in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Daarnaast wordt geadviseerd om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Gezondheidszorgpsycholoog prof. Dr. [persoon B] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij de verdachte werden een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met gemengde
persoonlijkheidstrekken en een sociale angststoornis geconstateerd. Deze aandoening bestond ook ten tijde van het ten laste gelegde en heeft de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed.
In het ten laste gelegde domineerden sociale angst, opwinding, frustratie en spanning, waar hij niet adequaat mee omgaat. De verschillende hiervoor genoemde persoonlijkheidstrekken werken door in het begaan van het ten laste gelegde. Zo brengen verdachte zijn sociale angst en ontwijkende, vermijdende instelling hem meer in een teruggetrokken levenswijze en deels geïsoleerd bestaan. Zijn licht narcistische inslag maken dat hij graag gezien wordt, behoefte aan ontzag heeft en ijdelheid en trots bezit die hij door de aangevers in de onderhavige zaak gemakkelijk en relatief weinig bedreigend beantwoord vindt. De geringe empathie hangt samen met de antisociale kenmerken. De dwangmatige trekken betekenen dat hij in staat is langdurig deze contacten op te bouwen en te onderhouden. Een zekere taaiheid en doorzettingsvermogen spelen hierbij een rol. Derhalve adviseert ondergetekende verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Er bestaat een matig risico op seksueel (gewelddadig) gedrag, waarbij hij bewust dan wel onbewust een gevaar vormt voor minderjarigen in de leeftijd vanaf zestien jaar zoals in de thans ten laste gelegde feiten tot uitdrukking komt. Zijn eenzaamheid en daarbij het ontbreken van de nabije mogelijkheid tot bijsturing in zijn dagelijkse opvattingen, doen en laten, kunnen bijdragen aan het opnieuw ontwikkelen van hebefiele grensoverschrijdingen.
Teneinde de kans op herhaling van zaken zoals ten laste gelegd terug te dringen, is begeleiding en behandeling inclusief het daarmee gepaard gaande toezicht noodzakelijk. Een klinische behandeling met aansluitend ambulante behandeling en begeleiding worden nodig gevonden. Deze begeleiding, behandeling en toezicht zijn uit te voeren in het kader van een maatregel tbs met voorwaarden en een toezicht door de reclassering als een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk deel bij een op te leggen strafrechtelijke sanctie. Tevens is oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aangewezen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Hoewel de deskundigen zich er niet met zoveel woorden over uitspreken is de rechtbank, samen met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de verminderde toerekeningsvatbaarheid zich ook uitstrekt tot het onder 3 ten laste gelegde.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Verder onderschrijft de rechtbank de conclusie van de deskundigen dat het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Vastgesteld wordt dat de bewezenverklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikking-stelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd.
De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid gelasten, zodat na ommekomst van de detentie van de verdachte, direct met de noodzakelijk geachte behandeling kan worden aangevangen en de reclassering direct kan starten met het uitoefenen van het toezicht.
Daarnaast is een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr (hierna: maatregel langdurig toezicht) noodzakelijk. Uit het maatregelenrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 16 september 2024, blijkt dat sprake is van gevaar voor herhaling. Meer inzicht in het eigen ziektebeeld en handelen is noodzakelijk om de kans op recidive te verlagen. Om de veiligheid van anderen te waarborgen, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan. Omdat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld, wordt hiermee ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van de maatregel langdurig toezicht voldaan.
Gelet op het voorgaande zal de maatregel langdurig toezicht worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] (hierna ook: [voornaam slachtoffer 1] ) ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18.700,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 12.000,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering voldoende onderbouwd is. Daarnaast kan, gezien de gelijktijdigheid van de dalende schoolprestaties en de gebeurtenissen die onder 1 ten laste zijn gelegd, de causaliteit hiertussen worden aangenomen. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De door de benadeelde partij genoemde jurisprudentie sluit niet aan bij de situatie zoals ten laste is gelegd. De gevorderde immateriële schade dient derhalve te worden gematigd naar
€ 10.000,00. Daarnaast kan niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld of, en zo ja, in welke mate de tenlastegelegde feiten tot studievertraging hebben geleid. Primair is verzocht het immateriële deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Subsidiair is aangevoerd dat de problematiek die heeft geleid tot studievertraging niet door een professional is aangetoond. Het is slechts gebaseerd op een verklaring van de mentor van de benadeelde partij. Er is onvoldoende bewijs om te kunnen concluderen dat de studievertraging het gevolg is van het onder 1 ten laste gelegde feit.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks schade is toegebracht.
Op basis van de door de benadeelde partij overgelegde stukken is de rechtbank van oordeel dat kan worden gesproken van een causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de door de benadeelde partij gestelde studievertraging. Echter, het verband tussen dalende/lage cijfers en de periode waarin het ten laste gelegde feit is gepleegd en de daarop volgende periode is niet zo eenduidig, dat kan worden vastgesteld dat de studievertraging uitsluitend of in overwegende mate het gevolg is geweest van het onder 1 bewezenverklaarde. De rechtbank ziet daarom aanleiding om niet ten volle aansluiting zoeken bij de ‘Letselschade Richtlijn Studievertraging’. Omdat andere oorzaken ook een rol kunnen hebben gespeeld en niet kan worden vastgesteld in welke mate dat het geval is geweest, schat de rechtbank deze schade op de helft van het gevorderde bedrag, te weten € 9.350,00. Het overige deel van de vordering is niet eenvoudig van aard. De rechtbank meent dat dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij wordt zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Hij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat met het door de verdachte gepleegde zedendelict een zodanig ernstige inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [voornaam slachtoffer 1] dat kan worden aangenomen dat hij in zijn persoon is aangetast. Hij heeft op jonge leeftijd op verschillende momenten meermaals seksuele handelingen van een veel oudere volwassene moeten ondergaan en bij die volwassene moeten plegen, wat een grote impact op zijn leven zal hebben (gehad). Hij heeft daarover in het kader van het spreekrecht ook verklaard tijdens de zitting. De rechtbank zal de immateriële schade van [voornaam slachtoffer 1] naar billijkheid vaststellen op € 10.000,00. Zij heeft daarbij gekeken naar vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak. Voor het overige wordt het immateriële deel van de vordering afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 april 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt. Omdat niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten zullen deze kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 19.350,00, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.

9.Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] ter zake van het onder feit 2 ten laste gelegde feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
Gezien de bepleite vrijspraak is primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair is aangevoerd dat de vordering niet in lijn is met geldende jurisprudentie. Tevens zou de vordering onder letselcategorie 2 vallen, wat betekent dat het verzochte bedrag te hoog is. Een vergoeding van € 2.000,00 wordt passend geacht.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden, rechtstreeks schade is toegebracht. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat met het door de verdachte gepleegde zedendelict een zodanig ernstige inbreuk is gemaakt op de integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [voornaam slachtoffer 2] dat kan worden aangenomen dat hij in zijn persoon is aangetast. Hij heeft op jonge leeftijd tijdens een nacht in een hotelkamer seksuele handelingen, gepleegd door een veel oudere volwassene die zijn “sponsor” was, moeten ondergaan, wat een grote impact op zijn leven zal hebben (gehad). Hij heeft daarover in het kader van het spreekrecht ook verklaard tijdens de zitting De rechtbank zal de immateriële schade van [voornaam slachtoffer 2] naar billijkheid vaststellen op € 5.000,00. Zij heeft daarbij gekeken naar vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000.00 vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38, 38a, 38z, 57, 240b, 245 en 249 Sr.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
de ter beschikking gestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
de ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
de ter beschikking gestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de ter beschikking gestelde vast te stellen.
de ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht, of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
e ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
de ter beschikking gestelde werkt mee aan huisbezoeken.
de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
de ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
de ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
3. de ter beschikking gestelde kan voor een time-out worden opgenomen in een forensisch psychiatrisch centrum of andere instelling als de reclassering dat nodig vindt en de ter beschikking gestelde daarmee instemt. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de ter beschikking gestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid tot verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per kalenderjaar;
4. de ter beschikking gestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder voorafgaande toestemming van de reclassering;
5. de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in een klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen (libido remmend) vallen en de controle daarop. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling, leefregels van de verblijfsinstelling en plaatsing;
6. de ter beschikking gestelde laat zich aansluitend aan zijn klinische behandeling behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen en de controle daarop;
7. de ter beschikking gestelde verblijft indien en voor zover hij niet bij zijn ouders terecht kan, aansluitend op zijn klinische behandeling in een beschermde woonvorm of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Als de reclassering een overgang naar begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de ter beschikking gestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] 2007 te [geboorteplaats 2] , en [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 3] , zolang de reclassering dit nodig acht;
9. de ter beschikking gestelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
10. de ter beschikking gestelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de ter beschikking gestelde dat de reclassering, behandelaar of ambulant begeleider of een ander persoon – die door de reclassering gescreend is en waar de reclassering contact mee houdt – hierbij aanwezig is;
11. de ter beschikking gestelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderporno-grafisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De ter beschikking gestelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
a) het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
b) het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
c) het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De ter beschikking gestelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De ter beschikking gestelde werkt mee aan controles van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De ter beschikking gestelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De ter beschikking gestelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controles. De controles op digitale gegevensdragers vinden maximaal drie keer per jaar plaats. De controles zijn gericht op de vraag of de ter beschikking gestelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controles strekken er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de ter beschikking gestelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
12. de ter beschikking gestelde gebruikt voor zolang de reclassering het noodzakelijk acht geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
12. de ter beschikking gestelde verricht op geen enkele wijze werkzaamheden waarbij hij in (direct) contact komt met minderjarigen, zolang de reclassering dit verbod nodig vindt;
12. de ter beschikking gestelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk.
12. de ter beschikking gestelde bevindt zich niet in Zuidland. Ook zal de ter beschikking gestelde zich niet bevinden in Goeree-Overflakkee voor zover het betreft Middelharnis en het gebied ten westen van Middelharnis. Beide verboden gelden zolang de reclassering dit nodig vindt.
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 19.350,00 (zegge: negentienduizend driehonderdvijftig euro), bestaande uit € 9.350,00 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering aan materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde aan immateriële schade;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 19.350,00(hoofdsom,
zegge: negentienduizend driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 19.350,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
131 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K. Th. Van Barneveld, voorzitter,
en mrs. I Bouter en L. Postma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
ten aanzien van feit 1;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 april 2020 tot en met 1 april 2023 te Zuidland en/of Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in ieder geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het (meermalen)
  • brengen en/of houden van de penis van die [slachtoffer 1] in zijn, verdachte's, mond en/of
  • brengen en/of houden van zijn, verdachte’s penis in de mond van die [slachtoffer 1] ;
ten aanzien van feit 2;
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Almere, in ieder geval in Nederland,
terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door het (meermalen)
  • aftrekken van die [slachtoffer 2] en/of
  • betasten van de penis van die [slachtoffer 2] en/of
  • brengen en/of houden van de penis van die [slachtoffer 2] in verdachte’s mond;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Almere, in elk geval in Nederland,
door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door
  • het geven van (een) cadeau(s) en/of parfum en/of kleding en/of siera(a)d(en) en/of
  • de positie van hem, verdachte, als sponsor van [slachtoffer 2] en/of een verslavingsprogramma,
[slachtoffer 2] , [geboortedatum 3] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door het (meermalen)
  • aftrekken van die [slachtoffer 2] en/of
  • betasten van de penis van die [slachtoffer 2] en/of
  • brengen en/of houden van de penis van die [slachtoffer 2] in verdachte’s mond;
ten aanzien van feit 3;
hij op of omstreeks 17 november 2023 te Oudenhoorn, gemeente Voorne aan Zee, in elk geval in Nederland,
een gegevensdrager, (te weten een Apple Macbook) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een erectie waarbij er een natte vloeistof op zijn buik ligt vanaf het zichtbare schaamhaar tot zijn navel met de tekst 'gedachten naar jullie' (foto 2) en/of
  • de schaamstreek en penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de tekst 'half hard' (foto 3) en/of
  • de schaamstreek en penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij er mastruberende en/of aftrekkende bewegingen worden gemaakt en/of vervolgens een ejaculatie is te zien (video 1)
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling