ECLI:NL:RBROT:2024:12561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
10-198941-24 en 10-166503-23 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huiselijk geweld met mishandeling en bedreiging van echtgenote en kinderen

Op 15 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van het mishandelen van zijn echtgenote en het bedreigen van haar en hun kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 juni 2024 zijn echtgenote meermalen bij de haren heeft vastgepakt en haar hoofd tegen een muur heeft gestoten. Tevens heeft hij haar en hun meerderjarige dochter bedreigd met de dood door te dreigen dat hij hen zou vermoorden en een familietragedie zou veroorzaken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een locatieverbod. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat er materiële schade was geleden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een stabiele leefsituatie en de noodzaak voor hulpverlening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-198941-24 en 10-166503-23 (gevoegd)
Datum uitspraak: 15 oktober 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1974,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juli 2024 (zulks op de voet van artikel 377, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering) en van 1 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen voorzien van een doorlopende nummering en zal die nummering in dit vonnis aanhouden. De tekst van het ten laste gelegde is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.M. Koolhof heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van honderdtachtig dagen met aftrek van voorarrest, waarvan drieëntachtig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling inclusief diagnostiek en een locatieverbod;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht.

4.Waardering van het bewijs

Betrouwbaarheid verklaringen

Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van dochter [naam getuige] niet betrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Daartoe is aangevoerd dat deze verklaringen op geen enkele wijze worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Beoordeling
De dochter heeft verklaard dat zij heeft gehoord dat de verdachte op 17 juni 2024 tijdens een ruzie met zijn vrouw heeft gedreigd ‘dat hij een familietragedie wilde veroorzaken en dat hij ons allemaal zou vermoorden’. Vervolgens heeft de dochter gezien dat de verdachte zijn vrouw heeft mishandeld. De vrouw heeft aangifte gedaan van mishandeling door de verdachte.
De verklaring van de dochter vindt steun in de aangifte van de vrouw van de verdachte en in het relaas van de verbalisanten die kort na de melding ter plaatse kwamen en zagen dat de dochter hevig geëmotioneerd was, hyperventileerde en erg aan het trillen was. Moeder en dochter hadden zichzelf opgesloten in de badkamer van de woning. Bij de vrouw werd letsel geconstateerd door de verbalisanten.
Met betrekking tot de feiten van 5 juli 2023 heeft de dochter aangifte gedaan dat zij en haar broer door haar vader zijn mishandeld. De broer heeft eveneens aangifte gedaan dat hij is mishandeld door de verdachte. Met betrekking tot dit incident heeft de politie camerabeelden uitgekeken. Op deze beelden is te zien dat er sprake is van een handgemeen tussen de verdachte en zijn zoon en dochter.
De verklaringen van de dochter zijn, wat betreft de kern van het verwijt tegen de verdachte, consistent en voldoende gedetailleerd. Bovendien worden die verklaringen al dan niet gedeeltelijk ondersteund door andere bewijsmiddelen. Op grond hiervan acht de rechtbank de verklaringen van de dochter betrouwbaar en daarom te gebruiken voor het bewijs.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. parketnummer 10-198941-24)
hij, op 17 juni 2024 te Schiedam, zijn echtgenote, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen, bij de haren vast te
pakken en aan de haren te trekken en het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen een muur
te stoten;
2 ( parketnummer 10-198941-24)
hij, op 17 juni 2024 te Schiedam,
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga jullie
allemaal vermoorden" en "ik ga een familietragedie veroorzaken", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3 ( parketnummer 10-166503-23)
hij op 5 juli 2023 te Schiedam,
[slachtoffer 3] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 3]
  • te bijten in de hand en
  • bij de keel vast te pakken en
  • bij de schouders vast te pakken en vervolgens in de schouders te knijpen en tegen het lichaam te duwen en
  • bij de polsen en het hoofd vast te pakken;
4 ( parketnummer 10-166503-23)
hij op 5 juli 2023 te Schiedam,
[slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
  • met kracht bij het hoofd vast te pakken en
  • met het lichaam over de grond te sleuren en
  • meermalen op/tegen de nek en het hoofd en de rug te
slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.(parketnummer 10-198941-24)

mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot;

2.(parketnummer 10-198941-24)

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

3.(10-166503-23)mishandeling;

4.(10-166503-23)

mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf zijn gebaseerd
De verdachte heeft zijn vrouw mishandeld en haar en hun meerderjarige dochter met de dood bedreigd. Hij heeft gedreigd een familietragedie te veroorzaken. Een jaar eerder heeft hij zijn meerderjarige dochter en meerderjarige zoon mishandeld. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vrouw en hun meerderjarige kinderen. Bovendien wordt bij huiselijk geweld het veiligheidsgevoel van de slachtoffers in de huiselijke omgeving aangetast. Juist in een gezin behoort iedereen zich veilig en geborgen te voelen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich daar niet om heeft bekommerd.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Rapportages van deskundigen
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 september 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte legt de verantwoordelijkheid met name buiten zichzelf en staat afwerend
tegenover bemoeienis van buiten, aangezien hij het als familieaangelegenheid beschouwt. De reclassering heeft echter zorgen over het psychische functioneren van de verdachte alsmede zijn conflicthantering, waardoor hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk wordt geacht. Hierbij kan aandacht besteed worden aan omgaan met conflicten en boosheid, omgaan met stress en er kan aandacht besteed worden aan culturele aspecten. Beschermende factor is dat de leefsituatie verder stabiel lijkt te zijn. Er is geen sprake van schulden, de verdachte heeft een stabiele dagbesteding en er zijn geen aanwijzingen voor middelenproblematiek.
De reclassering heeft geadviseerd, indien een al dan niet gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt opgelegd, als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling op te leggen. Bij de behandeling zal eerst ingezet moeten worden op diagnostiek.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken in de regel worden opgelegd.
De rechtbank volgt het advies van de reclassering dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Daarom zal een deel van de straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Aanvullend op het advies van de reclassering zal de rechtbank tevens een locatieverbod opleggen, te weten met betrekking tot de woning waar zijn dochter woont en de straat waarin die woning is gelegen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2,64 voor materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 voor immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vordering betwist. Daartoe is aangevoerd dat de gestelde materiële schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het ten laste gelegde feit en dat de verdachte zelf de auto en de benzinekosten van de auto bekostigt. De vordering tot vergoeding van immateriële schade is onvoldoende onderbouwd en kan daarom niet worden toegewezen.
Beoordeling
Niet is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Door de verdediging is onbetwist naar voren gebracht dat de benadeelde partij in zoverre geen schade heeft geleden, nu de kosten in verband met de auto van de verdachte reeds voor zijn rekening komen.
Dit deel van de vordering zal dus worden afgewezen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade (€2.500,00), levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Conclusie
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
Uit dit vonnis vloeit voor de verdachte dan ook geen betalingsverplichting voort.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 130 (honderd dertig) dagen;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot 33 (drieëndertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich niet bevinden op/in de [naam locatie] in Vlaardingen, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Hierbij zal eerst ingezet worden op diagnostiek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor zover deze betrekking heeft op de vergoeding van materiele schade;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende immateriële deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en F. Damsteegt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(ten aanzien van parketnummer 10-198941-24)
1
hij, op of omstreeks 17 juni 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
zijn echtgenote, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, bij de haren vast te
pakken en/of aan de haren te trekken en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen een muur
te stoten/slaan;
2
hij, op of omstreeks 17 juni 2024 te Schiedam, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga jullie
allemaal vermoorden" en/of "ik ga een familietragedie veroorzaken", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(ten aanzien van parketnummer 10-166503-23)
1
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Schiedam,
zijn kind, [slachtoffer 3] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 3]
  • te bijten in/op de handen en/of
  • bij de keel vast te pakken en/of
  • bij de schouders vast te pakken en/of vervolgens in de schouders te knijpen en/of tegen het lichaam te duwen en/of
  • bij de polsen en/of het hoofd vast te pakken;
2
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Schiedam,
zijn kind, [slachtoffer 2] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
  • met kracht bij het hoofd vast te pakken en/of
  • met het lichaam over de grond te sleuren en/of
  • meermalen, althans eenmaal op/tegen de nek en/of het hoofd en/of de rug te
slaan.