ECLI:NL:RBROT:2024:12511

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
C/10/685495 / HA ZA 24-767
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een voorlopige voorziening in een civiele procedure betreffende een aannemingsovereenkomst en liftgoedkeuring

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een incident waarbij [eiseres], een vereniging gevestigd te Oegstgeest, een voorlopige voorziening heeft gevorderd tegen Dura Vermeer Bouw Zuid West B.V., gevestigd te Rotterdam. De vordering was gericht op het creëren van een luik op de vierde etage van een appartementencomplex, zodat een lift goedgekeurd kon worden. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat [eiseres] onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De lift was eerder afgekeurd door Aboma Inspections B.V. vanwege een gebrek aan een veilige vluchtweg voor monteurs. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde voorziening sterk verweven was met de hoofdzaak en dat het toewijzen van de vordering feitelijk een beslissing in de hoofdzaak zou betekenen zonder dat het proces volledig was doorlopen. Bovendien werd betwijfeld of de gevraagde voorziening voor de duur van de procedure kon worden gegeven, gezien de aard van de gevraagde bouwkundige ingreep. [Eiseres] werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Dura Vermeer zijn begroot op € 787,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/685495 / HA ZA 24-767
Vonnis in incident van 4 december 2024
in de zaak van
[eiseres]
,
gevestigd te Oegstgeest,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B. Bink te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DURA VERMEER BOUW ZUID WEST B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.D. Kosterink te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en Dura Vermeer genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten, voor zover van belang in het incident

2.1.
Dura Vermeer en de kopers van de appartementen aan [adressen] (de leden van [eiseres]), zijn een aannemingsovereenkomst aangegaan. Op grond daarvan heeft Dura Vermeer het appartementencomplex Engelenburg gerealiseerd.
2.2.
Op de vierde, en tevens bovenste, verdieping van het appartementencomplex Engelenburg bevinden zich uitsluitend twee penthouseappartementen.
2.3.
Onderdeel van het project was de realisatie van een lift in gebouw B van het appartementencomplex. Deze lift is door liftkeuringsinstantie Aboma Inspections B.V. (hierna: Aboma) afgekeurd, omdat de vluchtweg naar het noodtrappenhuis vanaf de vierde verdieping alleen toegankelijk is via de penthouseappartementen op deze verdieping.
2.4.
Eerder werd het bedieningspaneel van de lift van de vierde naar de derde verdieping verplaatst, zodat de liftmonteurs voor de bediening van het paneel niet op de vierde verdieping hoeven te komen. Ook werd de toegang tot de vierde verdieping enkel mogelijk gemaakt met een tag die alleen de penthousebewoners hebben.

3.De vorderingen in de hoofdzaak

3.1.
[eiseres] vordert in de hoofdzaak – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Dura Vermeer te veroordelen:
Primair:
1. om binnen twee maanden na betekening van het vonnis over te gaan tot herstel naar maatstaven van goed en deugdelijk werk van de gebreken zoals weergegeven in klacht 1 tot en met 11 en de rapporten van Top Expertise, althans herstel van de door de rechtbank vastgestelde gebreken, op straffe van een dwangsom;
2. om binnen vier weken na betekening van het vonnis over te gaan tot het creëren van een luik op de 4e etage van gebouw B, zoals omschreven in klacht 12, kantlijnnummer 101 e.v., waardoor de lift goedgekeurd kan worden, op straffe van een dwangsom;
3. om binnen twee maanden na betekening van het vonnis over te gaan tot vervanging van de kabels en meetapparatuur, zodat een kleinverbruik aansluiting kan worden gerealiseerd, op straffe van een dwangsom;
Subsidiair:
4. tot betaling van vervangende schadevergoeding ter hoogte van de daadwerkelijke kosten van herstel, al dan niet op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
5. tot betaling van vervangende schadevergoeding ter hoogte van de daadwerkelijke kosten voor het realiseren van een noodoplossing om te lift goed gekeurd te krijgen, al dan niet op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
6. tot betaling van vervangende schadevergoeding ter hoogte van de daadwerkelijke kosten voor de realisatie van een kleinverbruikaansluiting, al dan niet op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Primair en subsidiair:
7. tot betaling van de daadwerkelijke kosten voor de beredderende acties van € 2.863,44, te vermeerderen met de wettelijke rente;
8. tot betaling van de geschatte gederfde inkomsten vanuit de PVpanelen, ter hoogte van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
9. tot betaling van de vermogensschade door de grootverbruik aansluiting van € 6.632,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
10. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.413,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Met veroordeling van Dura Vermeer in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Het geschil in het incident

4.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv, Dura Vermeer veroordeelt om binnen vier weken na betekening van het vonnis over te gaan tot het creëren van een luik op de 4e etage van gebouw B, zoals omschreven in klacht 12, kantlijnnummer 101 e.v. van de dagvaarding, waardoor de lift goedgekeurd kan worden, althans [eiseres] de mogelijkheid te geven het luik te laten realiseren en Dura Vermeer te veroordelen in de kosten hiervan, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van Dura Vermeer in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eiseres] heeft aan haar vordering – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag gelegd. Dura Vermeer heeft een fout gemaakt tijdens de ontwerpfase van het gebouw, omdat gebouw B vanaf de hal van de bovenste verdieping geen toegang heeft tot het noodtrappenhuis. Deze toegang wordt enkel voorzien vanuit de twee penthouseappartementen. Besloten is het onderhoudspaneel van de lift te verplaatsen naar de derde verdieping en is de toegang tot de vierde verdieping enkel toegankelijk gemaakt met een tag die alleen de penhousebewoners hebben. Daarnaast diende een van de penthousebewoners thuis te zijn op het moment van onderhoud om een eventuele vlucht vanaf de bovenste verdieping mogelijk te maken tijdens onderhoud. Dit bleek echter niet te voldoen aan de veiligheidsinstructies. Een oplossing zou zijn dat een van de penthousebewoners een sleutel beschikbaar stelt, voor geval van nood, die in een sleutelkastje in de liftschacht wordt geplaatst en in het sleutelplan wordt opgenomen, maar de penthousebewoners gaan hiermee niet akkoord, omdat dit een inbreuk vormt op het woongenot en de privacy. Het maken van een luik in de muur naar het trappenhuis die met een ladder bereikt zou kunnen worden, lijkt een acceptabele oplossing. Installateur Kone heeft per e-mail aangegeven dat de oplossing van een noodluik voldoende is voor het goedkeuren van de lift.
4.3.
Dura Vermeer voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in [bedoeld zal zijn:] het incident ex artikel 223 Rv, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
4.4.
De bevoegde instanties zijn akkoord gegaan met het ontwerp van gebouw B. De bewoners van het appartementencomplex zijn op de hoogte gesteld van het feit dat er sprake zou zijn van een penthouselift en dat er, in samenspraak met de bevoegde instanties, is besloten om een sleutelbediening in de penthouselift aan te brengen, waardoor de vierde verdieping enkel toegankelijk is voor de penthousebewoners. De bewoners van het penthouseappartement 34 hebben voor oplevering een protocol ondertekend, waarin een sleutelplan is opgenomen. Daarin is bepaald dat als er sprake is van calamiteiten de monteurs en/of inspecteurs gerechtigd zijn de huissleutel van het penthouse te gebruiken om zich toegang te verschaffen tot het penthouse. Ook is daarin bepaald dat de huissleutel van het penthouse in het bezit zal zijn van de contactpersoon van [eiseres] zodat altijd de huissleutel aan de monteur of inspecteur gegeven kan worden en de huissleutel van het penthouse altijd aanwezig zal zijn in een muurkluis in de liftschacht, waarbij de monteurs en inspecteurs over een kluissleutel beschikken. Omdat de penthousebewoners van nummer 34 aan Dura Vermeer hebben aangegeven dat zij op het moment van het ondertekenen van het protocol niet op de hoogte waren van het feit dat het bedieningspaneel van de penthouselift zich op hun verdieping bevond, is het bedieningspaneel verplaatst naar de derde verdieping. Daarnaast is de penhouselift voorzien van een optie die ervoor zorgt dat de penthouselift bij stroomuitval naar een verdieping gaat met een reguliere vluchtweg.
4.5.
Vervolgens is er een tweede sleutelprotocol opgesteld, welke ondertekend moet worden door de penthousebewoners, [eiseres] en Kone. De penthousebewoners en [eiseres] weigeren dit te ondertekenen. De penthousebewoners van nummer 34 hebben aangegeven niet de noodzaak te zien voor het ondertekenen daarvan omdat calamiteiten en de meest noodzakelijke reparaties door de monteurs vanaf de 3e verdieping kunnen worden uitgevoerd en zij al hebben ingestemd met het alternatief dat iemand aanwezig is tijdens onderhoud of inspecties aan de penthouselift.
4.6.
Van inbreuk op het woongenot en de privacy van de bewoners van de penthouseappartementen bij ondertekening van het tweede protocol is geen sprake. Het woongenot en de privacy van de penthousebewoners blijft juist zo veel mogelijk gewaarborgd, doordat in het tweede protocol is geregeld dat de monteurs niet zomaar de penthouseappartementen in kunnen. Aangezien er al met de penthousebewoners is afgesproken dat een eventueel bezoek van de liftmonteurs afgestemd zal worden met de penthousebewoners, zodat er iemand aanwezig is in de penthouses én de
liftmonteurs de woning enkel hoeven te betreden in het geval van calamiteiten, is de kans dat de liftmonteurs de penthouseappartementen daadwerkelijk zullen betreden vrijwel nihil.
4.7.
De aard van de voorziening leent zich niet voor behandeling in incident.[eiseres] heeft onvoldoende belang de vordering. Van [eiseres] kan worden gevergd dat zij de afloop van de bodemzaak afwacht. De penthouseappartementen zijn ook toegankelijk en bereikbaar zonder gebruikmaking van de penthouselift (welk gebruik overigens ook na afkeuring door de bewoners van het appartementencomplex Engelenburg wordt voortgezet). Dura Vermeer begrijpt het belang van de bewoners om over een gekeurde penthouselift te beschikken, maar het staat geenszins vast dat het toewijzen van de 'voorlopige' voorziening tot goedkeuring van de penthouselift zal leiden. De gevorderde voorziening voldoet niet aan de geldende wet- en regelgeving. Het is in strijd met artikel 4.78 van het Besluit bouwwerken. Uit de e-mail van Kone blijkt niet dat het creëren van een luik zal worden goedgekeurd door Aboma. Aboma zal met een doorgang die niet voldoet aan de wettelijke eisen voor een vluchtweg nooit akkoord gaan. Ook is het aanbrengen van het luik bedenkelijk met het oog op de veiligheid van de liftmonteurs die met een ladder naar het onderliggende bordes zullen moeten in geval van calamiteiten. Daarnaast ontbreekt de samenhang tussen de vordering en de hoofdvordering. Omdat het verzoek van [eiseres] om een luik aan te brengen in strijd is met dwingende wet- en regelgeving, kan de vordering in de bodemprocedure niet als een in materiële zin toelaatbaar verzoek worden gezien. Ook ontbreekt het tijdelijk karakter van de voorziening. Bij toewijzing van de incidentele vordering ontstaat er namelijk een situatie die meer ongedaan kan worden gemaakt als de vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen. Tot slot zijn aanzienlijke kosten gemoeid met de aanleg van een dergelijk luik.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
In artikel 223 Rv is bepaald dat tijdens een aanhangig geding iedere partij kan vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding, mits de voorlopige voorziening samenhangt met de hoofdvordering. De gevraagde voorziening hangt samen met de hoofdvordering, zoals weergegeven onder 3.1, onder 3 en 5. In zoverre is aan de wettelijke vereisten van artikel 223 Rv voldaan.
5.2.
Bij de beoordeling van de gevraagde voorziening stelt de rechtbank voorop dat het algemene vereiste van toewijsbaarheid van een vordering, dat de eisende partij bij haar vordering belang heeft, gevoegd bij de beperkte werkingsduur van een voorziening op grond van artikel 223 Rv, ertoe leidt dat het belang bij de gevraagde voorziening dringend moet zijn in die zin dat van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij de afloop van de procedure in de hoofdzaak afwacht.
5.3.
De rechtbank oordeelt dat [eiseres] onvoldoende heeft gesteld dat en op welke wijze [eiseres] een voldoende (spoedeisend) belang heeft bij het treffen van een voorlopige maatregel voor de duur van het geding. [eiseres] stelt dat de lift is afgekeurd, niet gebruikt mag worden en dat dit probleem dus met spoed moet worden verholpen, maar Aboma heeft de lift volgens [eiseres] al op 7 maart 2024 afgekeurd, vijf maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding. Gelet daarop kan, zonder nadere toelichting – die ontbreekt – niet worden geoordeeld dat de voorziening dringend is in die zin dat van [eiseres] niet kan worden gevergd dat zij de afloop van de procedure in de hoofdzaak afwacht. Uit de stellingen van [eiseres] kan niet worden afgeleid dat de lift sindsdien niet wordt gebruikt. Het enkele feit dat de lift is afgekeurd dwingt niet tot die conclusie, nu die afkeuring kennelijk te maken heeft met het ontbreken van een vluchtroute voor monteurs in geval van onderhoudswerkzaamheden. Hierop stuit de incidentele vordering al af.
5.4.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat de gevorderde voorziening sterk is verweven met het in de hoofdzaak gevorderde en dat de stellingen die ten grondslag liggen aan de incidentele vordering dezelfde zijn als de stellingen die in de hoofdzaak van belang zijn. Het nu toewijzen van de incidentele vordering zou feitelijk een beslissing in de hoofdzaak betekenen zonder dat het processuele debat zich volledig heeft kunnen ontwikkelen en zou geen recht doen aan het proces van partijen. In dit verband speelt een rol dat ernstig betwijfeld kan worden of de gevraagde voorziening voor de duur van de procedure kan worden gegeven. Gevolg van toewijzing zou immers zijn dat een bouwkundige ingreep wordt uitgevoerd, die naar zijn aard permanent lijkt te zijn. Ook op dit punt ontbreekt een toelichting dat dit in dit geval anders zou zijn.
5.5.
Het hiervoor overwogene brengt mee dat de incidentele vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
5.6.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident veroordeeld. Deze kosten zijn aan de zijde van Dura Vermeer begroot op:
  • salaris advocaat € 614,00 (1 punt x tarief € 614,00)
  • nakosten:
Totaal € 787,00

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van het incident, aan de zijde van Dura Vermeer tot op heden begroot op € 787,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 januari 2025voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
3242/1980