In deze zaak vorderde CZ Zorgverzekeringen N.V. een bedrag van € 283,- van [persoon A] wegens een achterstand in de betaling van de zorgpremie. De achterstand betrof de premie voor de basisverzekering en aanvullende verzekering van augustus 2023. [persoon A] voerde aan dat CZ een automatische incasso te vroeg had uitgevoerd en dat hij nooit een veertiendagenbrief had ontvangen. Hij stelde ook een tegeneis in, waarbij hij vroeg om ontbinding van de zorgverzekering vanwege ontevredenheid over de werkwijze van CZ. De kantonrechter oordeelde dat [persoon A] het gevorderde bedrag van € 283,- moest betalen, omdat hij niet had aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan. De incassokosten werden afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de veertiendagenbrief [persoon A] had bereikt. De rente werd toegewezen, omdat CZ voldoende bewijs had geleverd dat deze verschuldigd was. De tegeneis van [persoon A] werd afgewezen, omdat er geen bewijs was dat CZ in verzuim was. Tevens werd [persoon A] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat hij grotendeels ongelijk had gekregen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CZ het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, ook als [persoon A] in hoger beroep ging.