ECLI:NL:RBROT:2024:12491

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
C/10/677539 / JE RK 24-828
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de complexe echtscheiding van de ouders

Op 2 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. A.L. Pöll, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012, in het kader van een complexe echtscheiding tussen de ouders. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI), die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont afwisselend bij hen. De kinderrechter heeft de beschikking van 22 mei 2024 in acht genomen, waarin de ondertoezichtstelling voor zes maanden was verlengd tot 3 december 2024. De GI heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor negen maanden, waarbij de kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, vooral in het licht van de echtscheiding en de opvoedsituatie bij de moeder. Tijdens de zitting op 2 december 2024 waren de vader en zijn advocaat aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI. De moeder was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft besloten om deze te verlengen tot 3 maart 2025, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/677539 / JE RK 24-828
Datum uitspraak: 2 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats],
advocaat: mr. N. Schuerman, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 22 mei 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 17 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 3].
1.3.
De moeder is niet verschenen bij de mondelinge behandeling. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont afwisselend bij de moeder en de vader.
2.3.
Bij beschikking van 22 mei 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van zes maanden: tot 3 december 2024. De beslissing op het overig verzochte is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van negen maanden. Er resteert een beslissing op een periode van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het resterende deel van het verzoek en licht het als volgt toe. In de komende periode zal worden ingezet op het monitoren van de reeds ingezette hulpverlening en zal worden geprobeerd om de casus wijze over te dragen aan het wijkteam, om de hulpverlening binnen het vrijwillig kader te kunnen voortzetten. De GI hoopt dat er op korte termijn een zitting zal plaatsvinden in de bodemprocedure over het verzoek van de vader tot eenhoofdig gezag, zodat er tijdens deze zitting een vertegenwoordiger van de GI aanwezig kan zijn.
4.2.
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. De vader vindt het spannend dat de GI de ondertoezichtstelling wil afsluiten, omdat er nog steeds veel zorgen bestaan over de opvoedsituatie bij de moeder. De GI heeft gedurende de afgelopen periode geen zicht gekregen op de opvoedsituatie van de moeder. Daarnaast lukt het de moeder niet om in overleg met de vader gezagsbeslissingen over [minderjarige] te nemen. De vader is gelet hierop van mening dat een wijziging van de zorgregeling in het belang van [minderjarige] is. De vader hoopt dat er gedurende de betrokkenheid van de GI een zitting plaatsvindt in de bodemprocedure, zodat er tijdens deze zitting een vertegenwoordiger van de GI aanwezig kan zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[minderjarige] wordt nog altijd ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] zijn gelegen in de complexe echtscheiding van de ouders. Daarbij bestaan er zorgen over de motivatie van de moeder om op een constructieve wijze stappen te zetten in het belang van [minderjarige]. Zoals in de beschikking van 22 mei 2024 is overwogen, is het van belang dat de ouders een passende manier vinden om samen de opvoeding van [minderjarige] vorm te geven. Er is hulpverlening ingezet vanuit Agathos. Daarnaast heeft [minderjarige] gesprekken met een psycholoog. De GI is voornemens om de komende periode te gebruiken om de reeds ingezette hulpverlening te monitoren. De kinderrechter is, samen met de GI, van oordeel dat een overdracht naar het wijkteam op zorgvuldige wijze moet plaatsvinden, zodat de hulpverlening binnen het vrijwillig kader kan worden voortgezet. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de resterende duur van drie maanden. [1]

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 3 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2024 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier, en op schrift gesteld op 9 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.