Op 18 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de opvoedsituatie, vooral met betrekking tot de vader, die niet meewerkt aan de hulpverlening. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, aanvankelijk voor een jaar, maar dit verzoek is tijdens de mondelinge behandeling gewijzigd naar een kortere periode van twee of drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, vooral door de verstoorde ouderrelatie en de opvoedvaardigheden van de vader. Ondanks de inspanningen van de GI is er onvoldoende hulpverlening tot stand gekomen, wat de kinderrechter betreurt. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van drie maanden, zodat er een borgingsplan kan worden opgesteld en een zorgvuldige overdracht naar het vrijwillig kader kan plaatsvinden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het overige deel van het verzoek is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.L. Pöll, kinderrechter, en is op schrift gesteld op 21 november 2024.