In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een keukenbedrijf en een particulier over gebreken aan een geplaatste keuken. De eiser, een bedrijf, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, een particulier, die een deel van de koopprijs van de keuken heeft ingehouden vanwege gestelde gebreken. De gedaagde heeft in reconventie ook een vordering ingesteld voor schadevergoeding. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis vastgesteld dat er gebreken aan de keuken zijn, maar dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde akkoord is gegaan met het inkorten van het aanrechtblad. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de eiser niet heeft bewezen dat er een afspraak was over het leveren van een gratis vensterbank ter compensatie van de gebreken. De kantonrechter heeft de schadevergoeding voor de gebreken begroot en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de eiser, inclusief rente en incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.