ECLI:NL:RBROT:2024:12344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
09-101290-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag

Op 19 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 15 december 2022 te Benthuizen. De verdachte, bestuurder van een Kia Picanto, kwam op de verkeerde weghelft terecht en botste frontaal op een BMW, bestuurd door het slachtoffer. Door dit ongeval heeft het slachtoffer een breuk in het sprongbeen van haar enkel opgelopen, waarvoor een operatie noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. De officier van justitie had een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een taakstraf op van 80 uren, met een proeftijd van één jaar voor de ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt over het voorval en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 09-101290-23
Datum uitspraak: 19 november 2024
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. P.H.W. Spoelstra, advocaat te Gouda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit in die zin dat sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren;
  • een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van één jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
Dat de verdachte over een doorgetrokken streep is gereden, kan niet tot het oordeel leiden dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Er is geen sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) en de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Ook voor het subsidiair ten laste gelegde is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig omdat de verdachte voorzichtig reed, zich aan de maximum snelheid hield en geen alcohol of drugs had gebruikt.
4.2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 15 december 2022 heeft op de Nieuwe Hoefweg (hierna: de N209) in Benthuizen een verkeersongeval plaatsgevonden tussen twee personenauto’s. De verdachte was de bestuurder van één van die auto’s, te weten een Kia Picanto. De N209 bestond ter plaatse uit één rijbaan die middels een dubbele doorgetrokken streep was verdeeld in twee rijstroken, bedoeld voor verkeer uit tegengestelde richtingen. De maximumsnelheid voor motorvoertuigen betrof 80 km per uur. De Kia is met de linker voorzijde in botsing gekomen met de linker voorzijde van een BMW, waar [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) de bestuurder van was. Naar aanleiding van de kras- en bandensporen ter plaatse, is in de verkeersongevallenanalyse de conclusie getrokken dat de Kia op enig moment op de rijstrook van het tegemoetkomende verkeer is geraakt en hier in confrontatie is gekomen met de BMW. Het slachtoffer heeft als gevolg van deze aanrijding een breuk in het sprongbeen van haar enkel opgelopen.
De verdachte heeft verklaard dat hij goed bekend was met de verkeerssituatie ter plekke en dat hij tijdens het rijden afgeleid was door zijn zoontje die naast hem zat in een Maxi-Cosi op de bijrijdersstoel. Het kind was al lange tijd aan het huilen en de verdachte zag dat zijn voetje vastzat onder de gordel. Hij wilde zijn zoontje helpen zodat hij zou stoppen met huilen. Hierdoor keek hij opzij in plaats van vooruit en daarna voelde hij de klap van het ongeval.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit te komen, moet de verdachte schuld hebben in de zin van artikel 6 WVW. Of dat het geval is, hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Dat brengt mee dat in het algemeen niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Eén moment van onoplettendheid, bijvoorbeeld dat een bestuurder een andere weggebruiker over het hoofd ziet, is onvoldoende voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Hieruit kan echter niet als algemene regel worden afgeleid dat schuld in de zin van artikel 6 WVW in geen geval kan worden bewezen verklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in het uitsluitend een enkel moment van oplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig kan worden aangemerkt.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte zijn aandacht niet op de weg had en niet zoveel mogelijk rechts gehouden heeft, maar op de verkeerde weghelft terecht is gekomen en daar frontaal op de auto van het slachtoffer is gebotst. Het rijgedrag van de verdachte wordt door de rechtbank bestempeld als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Het is één van de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden van een bestuurder om zijn auto op de eigen weghelft te houden en zoveel mogelijk rechts te houden. Provinciale wegen – en zeker die waarbij rijstroken voor het elkaar tegemoetkomende verkeer niet fysiek van elkaar zijn gescheiden zoals de N209 waar de verdachte op reed – vragen bijzondere oplettendheid en voorzichtigheid van weggebruikers. Dat gold in nog sterkere mate op de plaats van het ongeval omdat de weg daar vanuit het dieper gelegen viaduct omhoog liep, waardoor het zicht van de verdachte op het hem tegemoetkomende verkeer beperkt werd. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van één moment van onoplettendheid, mede omdat uit een getuigenverklaring blijkt dat de verdachte voor de plaats van het ongeval aan het slingeren was. Bovendien heeft de verdachte ook zelf verklaard dat hij langere tijd bezig was met zijn zoontje.
Het slachtoffer heeft naar aanleiding van het ongeval een breuk van het sprongbeen van de enkel opgelopen. Er was een operatie nodig om deze breuk te herstellen, welke op 27 december 2022 heeft plaatsgevonden. De herstelduur na de operatie was tenminste twee maanden, waarbij onzeker was of volledig herstel te verwachten is. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen in die zin dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan bij het slachtoffer.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij op 15 december 2022 te Benthuizen, gemeente Alphen aan den Rijn
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de N209 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
- zijn aandacht onvoldoende te richten op de weg en- onvoldoende rechts te houden en- een dubbele doorgetrokken streep over te steken en
- op de rijbaan voor tegenliggend verkeer terecht te komen en
- frontaal in botsing te komen met [slachtoffer],
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van het sprongbeen van de enkel links, werd toegebracht, .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1194, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt door zijn aandacht onvoldoende op de weg te houden en over een dubbele doorgetrokken streep op de verkeerde weghelft terecht te gekomen. Het slachtoffer heeft door dit ongeval zwaar lichamelijk letsel aan haar enkel opgelopen waarvan zij meerdere maanden heeft moeten herstellen, terwijl zij op dat moment bovendien hoogzwanger was.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 oktober 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte heeft een gezin, is op zoek naar werk en heeft geen schulden. Op de terechtzitting heeft hij duidelijk naar voren gebracht dat hij spijt heeft van zijn handelen en dat hij zich de gevolgen van het ongeval heeft aangetrokken. Deze spijt komt de rechtbank oprecht over. Ook wordt in strafmatigende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat het ongeval ten tijde van de zitting bijna twee jaar geleden heeft plaatsgevonden.
Conclusies
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op basis van die oriëntatiepunten wordt in de regel voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij bij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, een taakstraf voor de duur van 120 uren opgelegd en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop ziet de rechtbank reden om daarvan af te wijken. De straf als geëist door de officier van justitie wordt dan ook passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
1 (één) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de
algemene voorwaarde, dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken, niet naleeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 december 2022 te Benthuizen, gemeente Alphen aan den Rijn
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de N209 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- zijn aandacht onvoldoende te richten op de weg en/of
- onvoldoende rechts te houden en/of
- een (dubbele) doorgetrokken streep over te steken en/of
- op de rijbaan voor tegenliggend verkeer terecht te komen en/of
- ( frontaal) in botsing te komen met [slachtoffer],
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van het sprongbeen van de enkel links, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 december 2022 te Benthuizen, gemeente Alphen aan den Rijn als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de N209, onvoldoende rechts heeft gehouden en/of een (dubbele) doorgetrokken streep over is gestoken en/of op de rijbaan voor tegenliggend verkeer terecht is gekomen en/of (frontaal) in botsing is gekomen met [slachtoffer], door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.