ECLI:NL:RBROT:2024:12329
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte in een zaak betreffende het voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten
In de zaak tegen de verdachte, die niet ingeschreven is in de basisregistratie personen, heeft de rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van een grote hoeveelheid sigaretten die niet overeenkomstig de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken. De tenlastelegging vermeldde dat de verdachte, samen met anderen, op of omstreeks 8 november 2018 in Nederland, 7.540.000 sigaretten voorhanden had gehad in een vrachtwagencombinatie. Tijdens de terechtzittingen op 1 en 3 oktober 2024 hebben zowel de officier van justitie, mr. P. van de Kerkhof, als de verdediging verzocht om vrijspraak van de verdachte. De rechtbank heeft het dossier beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte opzet had op het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. K. Aagaard.