Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [bedrijf A], een vordering ingesteld tegen gedaagde, h.o.d.n. [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2], voor het betalen van facturen die verband houden met het doen van aangifte inkomstenbelasting en btw-aangiften. Eiser stelt dat gedaagde de factuur van € 1.210,- niet heeft betaald, ondanks dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Eiser vordert daarnaast buitengerechtelijke incassokosten van € 181,50 en wettelijke handelsrente tot een totaalbedrag van € 1.429,11, inclusief proceskosten. Gedaagde heeft de vordering betwist, stellende dat de werkzaamheden niet zijn afgerond en dat hij nooit een factuur heeft ontvangen. Tijdens de zitting op 28 november 2024 was gedaagde niet aanwezig, waardoor de kantonrechter de vordering van eiser heeft toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat gedaagde de factuur heeft ontvangen, wat leidt tot de conclusie dat gedaagde de hoofdsom, incassokosten en proceskosten moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.