Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3. De beoordeling(…)
De peildata
(…)
3.22. Uit bovenstaande volgt dat partijen reeds gedeeltelijk tot overeenstemming zijn geraakt, echter dat voor het resterende gedeelte zij in onderling overleg zullen trachten eveneens overeenstemming te bereiken. Teneinde partijen in de gelegenheid te stellen aan de hand van voormelde werkafspraken de volledige verdeling van de gemeenschap in onderling overleg te regelen, zal de rechtbank de verdeling aanhouden. (…)”
3. De beoordeling(…)
Partijen zijn het eens dat deze restschuld door ieder voor de helft voor eigen rekening wordt
.
Derhalve beslist de rechtbank dat:
• de man – indien het gaat om een debetsaldo – uit hoofde van verrekening ter zake aan de vrouw dient te betalen de helft van dat debetsaldo;
(…)
Onder deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat per de peildatum sprake was van een schuld ter zake van een doorlopend krediet bij InterBank op naam van partijen, dat deel uitmaakt van de te verdelen gemeenschap, doch waarvan niet kan worden vastgesteld wat het saldo was per de peildatum.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat per de peildatum sprake was van een schuld bij De Amersfoortse Verzekering op naam van partijen, die deel uitmaakt van de te verdelen gemeenschap, doch waarvan niet kan worden vastgesteld wat het saldo was per de peildatum.
Onder deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat per de peildatum sprake was van een schuld van partijen bij Cannock Chase, die deel uitmaakt van de te verdelen gemeenschap. De rechtbank becijfert het saldo van deze schuld per de peildatum 1 augustus 2014 op een bedrag van € 633,45.
Onder deze omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat er per de peildatum sprake was van een schuld bij SVWH, die per de peildatum 1 augustus 2014 deel uitmaakt van de te verdelen gemeenschap. Het verzoek van de man, voor zover betrekking hebbende op deze schuld, wordt afgewezen.
(…)
(…)”
Cliënt heeft u in het verleden meermaals in de gelegenheid gesteld om mee te betalen aan de gezamenlijke lasten (verbonden aan de gezamenlijke woning, maar ook de gezamenlijke ziektekosten, opslag van de inboedel e.a.), echter heeft u dit nagelaten. Cliënt heeft om die reden een regresvordering op u, onder meer uit hoofde van de door hem betaalde gezamenlijke lasten.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie
“1000 huur [straatnaam]”.De man heeft hier niets tegenover gesteld. De man heeft zijn vordering zodoende, in het licht van de gemotiveerde betwisting door de vrouw, onvoldoende onderbouwd. Deze vordering wordt daarom afgewezen.