ECLI:NL:RBROT:2024:12245

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/9952
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening urgentieverklaring woningzoekenden

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, een alleenstaande moeder met twee dochters, heeft een urgentieverklaring aangevraagd vanwege de medische noodzaak van haar jongste dochter, die het syndroom van Down heeft. De Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR) heeft haar een urgentieverklaring toegekend, maar verzoekster is van mening dat het zoekprofiel niet adequaat is, omdat het geen benedenwoningen omvat. Verzoekster stelt dat haar dochter niet in staat is om trappen te lopen, wat het vinden van een geschikte woning bemoeilijkt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 25 november 2024, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechter heeft vastgesteld dat er twijfels zijn over het spoedeisend belang van verzoekster, aangezien de rechtbank al eerder een beroepschrift had ontvangen en de SUWR actief bemiddelt voor een passende woning. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster onvoldoende heeft onderbouwd dat haar dochter niet in staat is om een trap op te gaan, en dat de aanpassing van het zoekprofiel niet noodzakelijk is. De rechter wijst het verzoek af, wat betekent dat de SUWR het zoekprofiel voorlopig niet hoeft aan te passen. Verzoekster krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9952

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 december 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Kaplan),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, de SUWR

(gemachtigde: mr. G. Meijerink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening dat gaat over het zoekprofiel van de aan verzoekster toegekende urgentieverklaring.
1.1.
De SUWR heeft met het besluit van 15 december 2023 aan verzoekster een urgentieverklaring toegekend. Met het bestreden besluit van 13 mei 2024 is de SUWR deels aan het bezwaar van verzoekster tegemoetgekomen en is het zoekprofiel op één punt aangepast. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. Ook heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van de SUWR en [naam 1], ook namens de SUWR.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat het in deze zaak om?
2. Verzoekster woont samen met haar twee dochters, [naam 2] (18) en [naam 3] (14). [naam 3] heeft het syndroom van Down. Verzoekster heeft op 9 augustus 2023 een urgentieverklaring aangevraagd op de urgentiegrond van mantelzorg. Op basis van de door verzoekster ingebrachte aanvullende documenten heeft de SUWR de grondslag medische noodzaak met betrekking tot [naam 3] verder onderzocht. In een SMA-advies van 14 december 2023 staat dat sprake is van een urgente situatie, waardoor verzoekster en haar twee dochters binnen drie maanden zouden moeten verhuizen. Geadviseerd wordt een urgentieverklaring voor een woning op maximaal de eerste etage toe te kennen, ondanks dat er wel een lift aanwezig is. Daarnaast dient er centrale verwarming aanwezig te zijn en is een aparte slaapkamer voor [naam 3] noodzakelijk.
3. Met het primaire besluit heeft de SUWR een urgentieverklaring toegekend op grond van medische noodzaak met het zoekprofiel “bovenwoning, flatwoning met lift, flatwoning zonder lift, maisonettewoning”, waarbij de woning centrale verwarming heeft, gelegen is op maximaal de eerste verdieping en waarbij een trap in de woning geen probleem is. De woning dient minimaal en maximaal drie slaapkamers te hebben en dient een maximale huurprijs van € 693,60 te hebben. In het bestreden besluit heeft de SUWR aan het zoekprofiel toegevoegd dat een stalling voor de driewieler van [naam 3] aanwezig dient te zijn.
4. Verzoekster stelt dat het zoekprofiel niet juist is, waardoor zij niet zo snel mogelijk een geschikte woonruimte kan vinden. Verzoekster wil dat in het zoekprofiel ‘benedenwoningen’ worden opgenomen, omdat [naam 3] geen trappen op kan gaan door haar beperking en rugklachten. Daarnaast wil [naam 3] vaak de trap niet oplopen. Verder wil verzoekster dat de maximale huurprijs wordt verhoogd, zodat zij op een groter aanbod aan woningen kan reageren. Verzoekster heeft een jaarinkomen van € 47.761,68 waardoor zij in een hogere maximale huurprijscategorie valt.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af?
6. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
7. Verzoekster stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de procedure omdat het verkrijgen van een passende woning al erg lang duurt. De situatie is sinds de aanvraag nog onveranderd. Verzoekster en haar dochters wonen nog steeds in dezelfde woning als toen zij de aanvraag deden.
8. De voorzieningenrechter heeft twijfels bij het spoedeisend belang, nu de rechtbank op 19 juni 2024 al een beroepschrift heeft ontvangen dat ziet op het bestreden besluit en het verzoek om een voorlopige voorziening vervolgens pas op 4 november 2024 is binnengekomen. Daar komt bij dat de SUWR op de zitting heeft aangegeven dat verzoekster op dit moment in de tweede fase van de urgentie zit. Dit houdt in dat de woningcorporaties gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor het aanbieden van woonruimte aan verzoekster. In dat kader bemiddelen woningcorporaties actief om verzoekster zo snel mogelijk een passende woning te laten vinden. [1] Aan de andere kant ziet de voorzieningenrechter ook wel in dat de huidige woonruimte van verzoekster niet passend is voor haar en haar dochters en dat zij zo snel mogelijk andere woonruimte nodig heeft.
9. Op de zitting heeft de SUWR uitgelegd dat een verhoging van de maximale huurprijs in het zoekprofiel verzoekster niet zal baten. Op dit moment kan verzoekster reageren op woningen met een huurprijs tussen € 0,00 en € 697,07. [2] Als in verzoeksters zoekprofiel een hogere maximale huurprijs zou worden opgenomen, kan zij reageren op woningen met een huurprijs van € 697,07 tot ongeveer € 900,-. Het aanbod aan woningen zou daardoor voor verzoekster in feite niet worden uitgebreid. Daar komt bij dat verzoekster in 2023 € 32.981,- heeft verdiend, waardoor zij nog in de lagere categorie huurprijzen viel. Uit de zorgovereenkomst tussen [naam 3] en haar moeder maakt de voorzieningenrechter op dat verzoekster met ingang van 6 juli 2023 € 3.980,14 bruto per maand verdient (en 12x € 3.980,14 is € 47.761,68), maar het is de vraag of dit inkomen ten tijde van de besluitvorming leidend was.
10. Verzoekster heeft verder onvoldoende onderbouwd dat het voor [naam 3] niet mogelijk is om een trap buiten de woning op te gaan, waardoor het woningtype “benedenwoning” zou moeten worden toegevoegd aan het zoekprofiel. De bezwarencommissie heeft bij de SMA-arts gevraagd wat de onderbouwing is dat [naam 3] één trap zou op kunnen. De SMA-arts heeft erkend dat [naam 3] in fysiek opzicht beperkingen heeft, maar stelt dat zij wel restvaliditeit heeft. Met die restvaliditeit moet zij een trap kunnen oplopen, wat volgens de SMA-arts wordt bevestigd door onderzoek. Verder heeft zij, volgens de SMA-arts, in energetisch opzicht geen beperkingen en leidt haar mentale aandoening ook niet tot fysieke of energetische beperkingen. Verzoekster heeft geen stukken ingebracht die leiden tot twijfel aan dit oordeel van de SMA-arts. Bovendien heeft verzoekster zelf aangegeven dat [naam 3] wel een inpandige trap op kan. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat het vervelend voor verzoekster is als haar dochter weigert een trap buiten de woning op te gaan, is er onvoldoende aanleiding om het zoekprofiel aan te passen.
11. Dit alles maakt dat de voorzieningenrechter haar belangenafweging op dit moment in het voordeel van de SUWR laat uitvallen.
12. De voorzieningenrechter heeft de mogelijkheid om onmiddellijk uitspraak te doen in de beroepszaak. [3] Omdat verzoekster heeft laten weten in de beroepsprocedure mogelijk nog nadere (medische) stukken in te willen brengen, zal de voorzieningenrechter geen gebruik maken van deze bevoegdheid.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Dit betekent dat de SUWR voorlopig het zoekprofiel van de urgentieverklaring van verzoekster niet hoeft aan te passen. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug. Ook bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 4.3, derde lid van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2024.
2.Het in het zoekprofiel opgenomen bedrag van € 693,60 is geïndexeerd.
3.Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid.