Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Havensteder en een gedaagde. Havensteder had de ontbinding van de huurovereenkomst geëist, evenals ontruiming van de woning van de gedaagde en betaling van een huurachterstand van € 5.892,88. De gedaagde had echter ernstige waterschade in haar woning ervaren, veroorzaakt door een lekkage bij de buren, waardoor zij tijdelijk niet in de woning kon verblijven. Havensteder had een huurstop ingesteld, maar deze werd later met terugwerkende kracht opgeheven, wat leidde tot een huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de huurstop had moeten voortduren en dat de gedaagde geen huurachterstand had, omdat het huurgenot door de waterschade nihil was. De rechter vond het niet onredelijk dat de gedaagde de aangeboden logeerwoningen had geweigerd, gezien haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar zwangerschap en de zorg voor drie jonge kinderen. De eisen van Havensteder werden afgewezen, en de proceskosten werden aan Havensteder opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. De kantonrechter benadrukte dat Havensteder de mogelijkheid had om een kort geding aan te spannen als zij had gewild dat de gedaagde haar woning tijdelijk zou ontruimen, maar dit was niet gebeurd.