ECLI:NL:RBROT:2024:12219

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
10-095868-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontucht met een minderjarige en toepassing van het adolescentenstrafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige nichtje, geboren in 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 oktober 2023 in [plaatsnaam] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn nichtje, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn licht verstandelijke beperking en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, in verminderde mate toerekeningsvatbaar is. Hierdoor is besloten om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 93 dagen jeugddetentie, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 60 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van pedagogische begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-095868-24
Datum uitspraak: 15 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte ] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[ardes] ,
raadsvrouw mr. R.N. Baldew, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • toepassing van het adolescentenstrafrecht;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 93 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) in het over de verdachte opgemaakte rapport van 25 september 2024 en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 60 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 oktober 2023 te [plaatsnaam] , met zijn nichtje [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het brengen en houden en bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en
  • het brengen en houden en bewegen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en
  • het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en
  • het brengen en houden en bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en
  • het brengen en houden en bewegen van zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft met de bewezenverklaarde handelingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van zijn, toen net vijftienjarige, nichtje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door een slachtoffer als (zeer) ingrijpend en traumatisch ervaren. Kinderen van die leeftijd bevinden zich nog in de fase van hun (psycho-)seksuele ontwikkeling en de verdachte heeft met zijn handelen de normale seksuele ontwikkeling van zijn nichtje verstoord
Verdachte heeft onvoldoende oog gehad voor het leeftijdsverschil en verschil in ontwikkeling tussen hem en zijn nichtje. Wat voor hem kennelijk niet duidelijk was, maar wel had moeten zijn, is dat een meisje van die leeftijd, dat vrij plotseling door de ruim vijf jaar oudere verdachte in een auto benaderd wordt met seksuele bedoelingen, daar waarschijnlijk niet goed raad mee weet en dus ook niet duidelijk zal weten aan te geven wat zij wel en niet wil. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Op verzoek van de officier van justitie heeft er op 11 april 2024 een trajectconsult strafrechtspleging plaatsgevonden. Op advies van [naam 1] (psychiater), is er een enkelvoudige pro Justitia rapportage aangevraagd. Hierop heeft [naam 2] (GZ-psycholoog) op 18 juli 2024 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt, samengevat, het volgende in.
Er is bij verdachte sprake van een licht verstandelijke beperking (LVB). Hij scoort niet leeftijdsadequaat en loopt qua sociaal- emotionele ontwikkeling achter ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten. Verdachte bevindt zich sociaal-emotioneel dan ook in een puberfase. Hij heeft zich -ten tijde van het ten laste gelegde- als een gelijke opgesteld tegenover zijn vijftienjarige nichtje, omdat er gevoelsmatig voor hem ook sprake was van gelijkheid. Hij wist de impact van het seksuele contact op de minderjarige (in algemene zin) niet te beschrijven, dit zal hij van tevoren dan ook zeer waarschijnlijk niet hebben kunnen bedenken. Die onwetendheid, het gebrek aan begrip in deze situatie en de diverse sociaal-emotionele beperkingen, beïnvloedde deels zijn gedragskeuzes en gedragingen en hebben hem in zijn keuzevrijheid beperkt. Het lijkt erop dat de verdachte wel wist dat hij eigenlijk geen seks met zijn nichtje mocht hebben, want hem is eerder gezegd dat zij jonger is en dat hij geen (seksueel) contact met haar mocht hebben, maar de kennis en het besef dat hij, inmiddels op volwassen leeftijd, een strafbaar feit pleegde door seks te hebben met een minderjarige, had hij niet. Gelet op het bovenstaande wordt geadviseerd het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte.
Geconcludeerd wordt dat het jeugdstrafrecht het beste aansluit bij de verdachte. Zijn verstandelijke beperking begrenst de mogelijkheden om verder te leren. Echter lijkt de verdachte nog wel in ontwikkeling te zijn en lijkt het plafond nog niet te zijn bereikt. De verdachte wordt als voldoende responsief beschouwd om middels een pedagogische aanpak zich te laten begeleiden en te laten sturen.
Er is geen sprake van affiniteit met criminaliteit of antisociaal gedrag. Volgens het rapport kan de verdachte baat hebben bij een (jongeren)coach/behandelaar, iemand die kennis heeft van werken met mensen met een verstandelijke beperking en zoekt naar manieren en ingangen die het beste bij hem werken als het gaat om leren. De behandeling zou plaats kunnen vinden in de vorm van een ambulante behandeling of begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel met (jeugd)reclasseringstoezicht.
De reclassering heeft hierop op 25 september 2024 eveneens een rapport over de verdachte opgemaakt. Zij gaat uit van de bij de verdachte gediagnosticeerde LVB. De reclassering houdt rekening met de gebrekkige impulsbeheersing bij de verdachte en dat hij beperkt is in het vooraf beoordelen van de gevolgen van zijn handelen, het inschatten van sociale situaties, en de impact van zijn gedrag op anderen, ook op seksueel vlak. De reclassering deelt de mening van psycholoog [naam 2] dat een behandeling noodzakelijk is. De diverse praktische leefgebieden laten weinig problemen zien en beschermende factoren zijn gelegen in zijn steunende netwerk en zijn eigen houding. Echter, op het gebied van financiën, huisvesting en dagbesteding is nog wel winst te behalen. In lijn met het advies van het NIFP adviseert ook de reclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit gelet op de LVB-problematiek van de verdachte en de daarmee gepaard gaande achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling. De reclassering adviseert tevens het opleggen van bijzondere voorwaarden, in het kort inhoudende: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, contactverbod met aangeefster en het hebben van een dagbesteding.
De rechtbank heeft acht geslagen op de hiervoor genoemde rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog en de reclassering gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank de conclusies omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over en maakt zij die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 oud en dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van de strafbare feiten meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of wanneer de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd daartoe aanleiding geven.
In de hiervoor uiteengezette rapportages wordt toepassing van het jeugdstrafrecht geadviseerd, omdat er bij de verdachte sprake is van LVB-problematiek, gepaard gaande met een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling. De rechtbank neemt dit advies over. Nu pedagogische beïnvloeding van de verdachte nog mogelijk is, ziet de rechtbank een groot belang om daarmee aan de slag te gaan. Het toepassen van het jeugdstrafrecht en de hieruit voortvloeiende strafmodaliteiten is geboden voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Hierin ligt ook een belang voor de samenleving nu dit in de toekomst kan bijdragen aan het voorkomen van herhaling.
Gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie en een (onvoorwaardelijke) taakstraf, bestaande uit een werkstraf. Nu de reclassering bijzondere voorwaarden wenselijk acht, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de voorgenomen jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen, met daaraan gekoppeld de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 245 Sr.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
93 (drieënnegentig) dagen;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
veroordeelde meldt zich binnen 5 werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij ( [naam 3] ,) Reclassering Rotterdam op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Toezichthouder heeft hem al aangemeld bij De Waag. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] -2008, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van
de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 60 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en F. Damsteegt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 oktober 2023 te [plaatsnaam],
met (zijn nichtje) [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen en/of houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] ;