In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, is er een geschil tussen ORIENT RISE SHIPPING LIMITED (hierna: ORS) en AURORA MARINE FUELS LIMITED (hierna: Aurora) over de rechtmatigheid van een beslag dat Aurora heeft gelegd op het zeeschip M/V Broad Rise, dat eigendom is van ORS. Aurora heeft het beslag gelegd in het kader van een vordering van USD 910.350 die zij op ORS meent te hebben, voortvloeiend uit een overeenkomst met Cardinal Trade SA, de tijdbevrachter van het schip. ORS heeft een garantie afgegeven om het schip te laten uitvaren, maar stelt dat het beslag onrechtmatig is omdat Aurora geen verhaalsrecht heeft op het schip.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is en dat de vordering van ORS niet kan worden toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat er te veel vragen resteren over de rechtmatigheid van het beslag en dat het onterecht zou zijn om de garantie te laten vervallen. De rechter heeft ook overwogen dat de belangenafweging in het voordeel van Aurora uitvalt, omdat de schade voor ORS niet voldoende is onderbouwd. Uiteindelijk zijn de vorderingen van ORS afgewezen en is ORS veroordeeld in de proceskosten van Aurora.
De uitspraak is gedaan op 6 december 2024 door mr. Th. Veling, waarbij de kosten van de procedure zijn begroot op € 2.527,-, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis.