ECLI:NL:RBROT:2024:12214

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/10/687707 / KG ZA 24-986
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op handelsnaam en merkrechten in kort geding tussen koffie- en frietondernemingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen MMBK1 B.V., handelend onder de naam Man met Bril Koffie, en de gedaagden Man met Friet B.V. en Het Paviljoen bij Man met Friet. MMBK vorderde dat de gedaagden zouden worden verboden om hun handelsnamen te gebruiken, omdat deze inbreuk zouden maken op haar oudere handelsnaam en merkrechten. MMBK stelt dat de handelsnamen van de gedaagden te veel lijken op die van haar, wat verwarring bij het publiek zou veroorzaken.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van MMBK afgewezen. De rechter overwoog dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen de handelsnamen, omdat de toevoegingen in de namen van de gedaagden voldoende onderscheidend zijn. MMBK's handelsnaam bevat het woord 'bril', wat niet relevant is voor de branche waarin zij opereert, terwijl de gedaagden zich richten op de verkoop van friet. De rechter concludeerde dat de aard van de ondernemingen en de producten die zij aanbieden wezenlijk van elkaar verschillen, waardoor verwarring onwaarschijnlijk is.

Daarnaast werd ook de vordering tot het staken van merkinbreuk en onrechtmatig handelen afgewezen. De rechter oordeelde dat de gebruikte tekens van de gedaagden niet gelijk zijn aan het geregistreerde merk van MMBK en dat er geen bewijs was van onrechtmatig handelen. MMBK werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 10.547,-.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687707 / KG ZA 24-986
Vonnis in kort geding van 6 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MMBK1 B.V. h.o.d.n. MAN MET BRIL KOFFIE,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. S.M. Kaak te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAN MET FRIET B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET PAVILJOEN BIJ MAN MET FRIET B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. R. van der Lugt en mr. A.K. de Laat te Breda.
Partijen zullen hierna MMBK, MMF en Het Paviljoen bij MMF (gedaagden gezamenlijk ‘gedaagden’) worden genoemd.

1.De kern van de zaak en de procedure

1.1.
MMBK meent dat (Het Paviljoen bij) MMF inbreuk maken op haar oudere handelsnaam, omdat de beide handelsnamen zoveel op elkaar lijken dat het publiek deze met elkaar kan verwarren. De voorzieningenrechter weegt de verschillende omstandigheden die een rol spelen en komt tot de conclusie dat van dit verwarringsgevaar geen sprake is. Daarom wordt de vordering afgewezen. Hetzelfde geldt voor de gestelde inbreuk op het merkrecht van MMBK en eventueel onrechtmatig handelen van gedaagden.
1.2.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 oktober 2024
  • de akte overleggen producties van MMBK, met producties 1 tot en met 19
  • de akte overleggen producties van MMBK, met producties 20 tot en met 22
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 20
1.3.
Op 22 november 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Aan de zijde van MMBK zijn verschenen [naam 1], bijgestaan door mr. Kaak. Aan de zijde van gedaagden zijn verschenen [naam 2] en [naam 3] , bijgestaan door mr. Van der Lugt en mr. De Laat. De advocaten hebben namens hun client een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

2.De feiten

2.1.
MMBK drijft sinds 2008 onder de naam MAN MET BRIL KOFFIE een onderneming die is gespecialiseerd in koffieproducten. Zij exploiteert haar koffieproducten in haar horecagelegenheid aan de Vijverhofstraat te Rotterdam en in haar mobiele koffietrucks. Verder heeft zij een koffiebranderij en verkoopt zij (deels online) haar koffieproducten aan consumenten en horecaondernemingen.
2.2.
Sharo heeft op 20 mei 2016 een Benelux woordmerk voor MAN MET BRIL KOFFIE gedeponeerd. Het woordmerk is op 3 augustus 2016 geregistreerd in de klassen 9, 21, 30, 35, 40 en 43. MMBK gebruikt haar merk en handelsnaam doorgaans in een zwart met witte kleurstelling en in hoofdletters, zoals hieronder weergegeven:
2.3.
[naam 2] runt samen met zijn broer het familiebedrijf H.G. Heezen B.V., een (groot)handelsonderneming in aardappelen, groente en fruit. Dit bedrijf is actief sinds 1950. [naam 3] exploiteert sinds 2014 een snackbar met alcoholvergunning onder de naam ‘Tante Nel’. In 2018 hebben [naam 2] en [naam 3] (via hun persoonlijke holdingmaatschappijen) de onderneming Man met friet B.V. opgericht. MMF richt zich op de verkoop van verse voorgebakken friet aan horecagelegenheden.
2.4.
In november 2023 hebben [naam 2] en [naam 3] de onderneming Het Paviljoen bij MAN MET FRIET opgericht, voor exploitatie van (de bestaande) snackbar Het Paviljoen, gelegen in Rotterdam-Noord op de Bergwegbrug. Het Paviljoen bij MMF gebruikt het navolgende logo:
2.5.
Op 29 juli 2024 heeft MMF een Benelux beeldmerk met woordelementen geregistreerd in klasse 29 en 35. Het beeldmerk ziet er als volgt uit:

3.Het geschil

3.1.
Man met Bril Koffie vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en samengevat weergegeven:
I. gedaagden te bevelen om iedere inbreuk op de handelsnaamrechten van MMBK te staken en gestaakt te houden en gedaagden te verbieden om de naam ‘MAN MET FRIET’ en/of daarmee overeenstemmende tekens als handelsnaam of domeinnaam te gebruiken;
II. gedaagden te bevelen om iedere inbreuk op merkrechten van MMBK te staken en gestaakt te houden en gedaagden te verbieden om het teken MAN MET FRIET of een daarmee overeenstemmend teken te gebruiken;
III. gedaagden te gebieden om het onrechtmatig handelen jegens MMBK te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval het gebruik van het teken ‘MAN MET FRIET’ als handels- of domeinnaam of als teken ter onderscheiding van haar waren of diensten;
IV. gedaagden (hoofdelijk) te veroordelen om een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag, of van € 10.000,- per keer dat gedaagden het gevorderde onder I tot en met III overtreden, met een maximum van € 100.000;
V. de termijn als bedoeld in artikel 1019i lid 1 Rv en in artikel 50 lid 6 van het TRIPS-verdrag te bepalen op zes maanden nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
VI. gedaagden (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van MMBK begroot op € 15.000,-, conform het indicatietarief voor ‘normale’ IE-zaken.
3.2.
MMBK legt aan haar vorderingen ten grondslag dat MMF en Het Paviljoen bij MMF inbreuk maken op de door MMBK gebruikte handelsnaam en geregistreerde woordmerk door gebruikmaking van de namen MAN MET FRIET en Het Paviljoen bij / by MAN MET FRIET als handelsnaam, in beeldmerk van MMF en in de door gedaagden gebruikte domeinnaam. Daarnaast handelen gedaagden onrechtmatig door bewust aan te haken bij de naam en het succes van MMBK en op misleidende wijze klanten weg te lokken met als doel MMBK schade toe te brengen.

4.De beoordeling

Inbreuk op grond van de Handelsnaamwet

4.1.
Artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw) verbiedt het voeren van een handelsnaam die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt. Artikel 5a Hnw verbiedt daarnaast het gebruik van een handelsnaam die het merk bevat van een ander, dan wel een aanduiding die daarvan in geringe mate afwijkt. In beide gevallen geldt het verbod indien en voor zover als gevolg van gebruik van de naam bij het publiek verwarring kan ontstaan. Of verwarring kan ontstaan, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval en vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek. MMF en Paviljoen bij MMF zijn twee verschillende handelsnamen, die hierna ieder afzonderlijk zullen worden vergeleken met de handelsnaam van MMBK.
MAN MET BRIL KOFFIE / MAN MET FRIET
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat MMBK als eerste gebruik maakte van de naam ‘MAN MET BRIL KOFFIE’, zowel als handelsnaam als ter aanduiding van de door MMBK verhandelde producten. De vraag is of het gelijktijdig gebruik van de handelsnamen bij het publiek verwarring oplevert.
4.3.
Bij beoordeling van de handelsnamen van MMBK en MMF kan worden vastgesteld dat het eerste deel ‘man met’ van de handelsnaam van MMBK volledig gelijk is aan het eerste deel van de handelsnaam van MMF. Het tweede deel is afwijkend. MMBK heeft achter de woorden ‘man met’ nog de woorden ‘bril’ en ‘koffie’ en MMF nog slechts één ander woord, namelijk het woord ‘friet’. Dat maakt dat de handelsnamen van MMBK en MMF zowel visueel als auditief in enige mate afwijkend zijn. Daaraan doet niet af beide partijen hun handelsnaam doorgaans weergeven in hoofdletters en in een zwart-witte kleurstelling.
4.4.
Met MMF is de voorzieningenrechter van oordeel dat MMBK te gemakkelijk heen stapt over het feit dat in haar handelsnaam het woord ‘bril’ is gevoegd, welk woord niets van doen heeft met de branche waarin MMBK opereert. Dat maakt dat ook begripsmatig onderscheid in de handelsnamen valt te ontwaren. MMBK stelt dat het in beide gevallen gaat om ‘man met’ + ‘specifieke handelswaar’, maar dat klopt dus niet helemaal. Bij de handelsnaam van MMBK verwijst ‘man met’ in de eerste plaats naar de bril en niet naar de koffie. De handelsnaam roept het beeld op van een (fictieve) man met bril, die handelt in koffie. Dit is wezenlijk anders bij MMF. De woorden ‘man met’ in beide handelsnamen zijn op zichzelf niet zodanig onderscheidend dat het gebruik van die twee woorden achter elkaar op zichzelf al voldoende is om bescherming aan toe te kennen. MMF heeft er in dit kader terecht op gewezen dat in Nederland tientallen ondernemingen zijn die een handelsnaam hebben die begint met ‘man(nen) met’. Het onderscheidend vermogen van de handelsnaam van MMBK zit juist in de toevoeging van het woord ‘bril’ en van deze toevoeging (of een daarop gelijkende toevoeging) maakt MMF geen gebruik.
4.5.
Een ander element in de vergelijking is de vestigingsplaats. Die plaats is voor MMBK Rotterdam en voor MMF Ridderkerk. Dat verschil in vestigingsplaats is echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter van ondergeschikt belang omdat beide ondernemingen onder meer landelijk hun producten aan horecagelegenheden verkopen.
4.6.
De aard van beide ondernemingen verschilt aanzienlijk. MMBK houdt zich in hoofdzaak bezig met het branden en verkopen van koffie(bonen), terwijl MMF zich richt op de productie en verkoop van friet. Het gaat dus om producten die wezenlijk van elkaar verschillen, ook al gaat het in beide gevallen om voedingsmiddelen. Het is onwaarschijnlijk dat een horeca-exploitant die op zoek is naar een geschikt koffiemerk voor de verkoop per ongeluk aanklopt bij MMF, of dat een snackbar-eigenaar voor verse friet naar MMBF gaat. MMBK heeft geen (onderbouwde) feiten gesteld die hierop een ander licht werpen.
4.7.
Het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, leidt tot de conclusie dat er geen relevante omstandigheden zijn die ertoe leiden dat er verwarring tussen de ondernemingen van MMBK en MMF te duchten is. Dat betekent dat de vordering van MMBK op grond van de Handelsnaamwet jegens MMF wordt afgewezen.
MAN MET BRIL KOFFIE / Het Paviljoen bij /by MAN MET FRIET
4.8.
Voor de vergelijking van de handelsnamen van MMBK en van Het Paviljoen bij MMF (hierna voor de leesbaarheid ook aangeduid als: Het Paviljoen) geldt ten aanzien van de visuele, auditieve en begripsmatige elementen grotendeels hetzelfde als hiervoor is overwogen ten aanzien van de vergelijking met MMF. In geval van Het Paviljoen bij MMF komt daar nog bij dat de handelsnaam de toevoeging ‘Het Paviljoen’ heeft. Dat maakt dat de handelsnaam nog meer afwijkt dan bij MMF.
4.9.
Anders dan bij MMF zijn de vestigingsplaatsen van MMBK en Het Paviljoen gelijk. Beide zijn gevestigd in Rotterdam. De afstand tussen beide horecagelegenheden is 1,7 km. Dat is niet heel ver van elkaar verwijderd, maar ook weer niet zodanig dicht bij elkaar dat alleen om die reden sprake is verwarringsgevaar. De afstand is groot genoeg om te voorkomen dat iemand die eerst over de Bergwegbrug komt en daarna door de Vijverhofstraat loopt de indruk krijgt dat beide zaken iets met elkaar te maken.
4.10.
De aard van de onderneming verschilt tussen Het Paviljoen en MMBK minder dan tussen MMF en MMBK. Beide ondernemingen exploiteren immers een horecagelegenheid in Rotterdam. Daarmee houdt de vergelijking echter wel op. Er is geen sprake van een zodanige gelijkenis is dat er verwarring bij de klant kan ontstaan. Het Paviljoen is hoofdzakelijk een snackbar, waar klanten naartoe komen om friet en aanverwante snacks te eten of te halen. MMBK exploiteert een koffiebar/winkel/lunchroom. Ook hiervoor geldt dat niet aannemelijk is dat een klant die op zoek is naar een kop kwaliteitskoffie van MMBK per ongeluk terechtkomt bij Het Paviljoen, en andersom. Dat in het verleden bij Het Paviljoen ook koffie verkrijgbaar was, maakt dat niet anders.
4.11.
Ook ten aanzien van de handelsnaam van Het Paviljoen bij MMF is de conclusie dat er onvoldoende relevante omstandigheden zijn die ertoe leiden dat er verwarring tussen de ondernemingen van MMBK en Het Paviljoen bij MMF te duchten is. Dat betekent dat de vordering van MMBK op grond van de Handelsnaamwet jegens Het Paviljoen wordt afgewezen.
Merkinbreuk 2.20 BVIE
4.12.
Van een merkinbreuk is, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de handelsnaam, evenmin sprake. De door MMF en het Paviljoen bij MMF gebruikte tekens zijn niet gelijk aan het door MMBK geregistreerde woordmerk. Voor zover al sprake zou zijn van een merk dat overeenstemt met het merk van MMBK is geen gevaar voor verwarring (artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE). Ook de vorderingen van MMBK op grond van het BVIE worden daarom afgewezen.
Onrechtmatig handelen
4.13.
MMBK heeft tot slot aangevoerd dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. Die vordering heeft MMBK onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Het aanhaken bij het succes van een ander, voor zover hiervan al sprake is, is op zichzelf niet verboden of onrechtmatig. Dit zou anders kunnen zijn als MMBK daadwerkelijk nadeel ondervindt van de keuze van MMF en Het Paviljoen om de gewraakte handelsnamen te gebruiken, maar dat is niet gebleken. De stelling dat klanten worden misleid of worden weggelokt bij MMBK is onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de zakelijke klanten is moeilijk voorstelbaar dat klanten ten koste van MMBK overstappen naar MMF. MMF levert immers geen koffie en MMBK koffie levert geen friet. Ten aanzien van de consument geldt hetgeen hiervoor onder 4.10 is overwogen, namelijk dat ook niet erg aannemelijk (en overigens ook niet onderbouwd) is dat een klant die op zoek is naar een kop kwaliteitskoffie van MMBK terechtkomt bij (Het Paviljoen bij) MMF. Een en ander brengt mee dat niet van belang is of – zoals MMBK stelt en gedaagden betwisten – [naam 3] in 2020 in een vlog iets heeft gezegd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat MMF heeft aangehaakt bij de handelsnaam van MMBK (“beter goed gejat dan slecht bedacht”). Ook deze vordering wordt dus afgewezen.
4.14.
De ingestelde nevenvorderingen onder IV en V delen in het lot van afwijzing van de hoofdvorderingen.
Proceskosten
4.15.
MMBK wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Gedaagden maken aanspraak op een proceskostenvergoeding op de voet van artikel 1019h Rv. De vorderingen van MMBK en daarmee ook het verweer van gedaagden ziet echter voor een deel op handhaving van intellectuele eigendomsrechten en voor een deel op onrechtmatig handelen. Op dat laatste is artikel 1019h Rv niet van toepassing en in zoverre dient het gebruikelijke liquidatietarief te worden gehanteerd. Partijen hebben zich niet uitgelaten over een verdeling van die kosten. Aangezien de vordering in feite in drieën is gesplitst (Handelsnaamwet, merkinbreuk en onrechtmatige handelen) gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat 2/3e van de kosten is gemaakt voor het IE-deel en voor 1/3e voor het overige deel. Dat betekent dat aan kosten wordt toegewezen:
  • griffierecht: € 688,-
  • salaris advocaat: € 10.369,-
(2/3e * € 15.000,- (indicatietarief ‘normale’ IE-zaak) = € 10.000,- + 1/3e * € 1.107,- (liquidatietarief gemiddelde kort geding in een handelszaak) = € 369,- )
 nakosten: € 178,-
Totaal: € 10.547,-
De (na)kosten worden vermeerderd met de wettelijke rente indien voldoening van de (na)kosten niet plaatsvindt binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis. In dat geval worden daarnaast de nakosten verhoogd met € 92,- plus de kosten van betekening.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van MMBK af;
5.2.
veroordeelt MMBK in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van gedaagden begroot op € 10.547,-, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met een bedrag van € 92,-, de wettelijke rente over de (na)kosten en de kosten van betekening indien dit bedrag niet binnen deze termijn wordt betaald en betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024.3144/1980