Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
- ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van masseur voor de duur van drie jaar.
4.Waardering van het bewijs
[slachtoffer 1] door een feitelijkheid, te weten door, terwijl die
telkens onverhoeds de borsten te betastenen daarin te knijpen,
hij
[slachtoffer 2] door een feitelijkheid, te weten door, (terwijl die [slachtoffer 2]
len, en
5.Strafbaarheid feiten
1.feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
2.feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen;
74 (vierenzeventig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
60 (zestig) dagen;
3 (drie) jaren wordt ontzet van het recht het beroep van masseur uit te oefenen;
[benadeelde partij 1]te betalen een bedrag van
€ 382,- (zegge: driehonderdtweeëntachtig euro), bestaande uit € 156,- aan materiële schade en € 226,- aan immateriële schade, het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 382,-(hoofdsom,
zegge: driehonderdtweeëntachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 382,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
7 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij 2]te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
mr. P. Joele, voorzitter,
mrs. R.P. Boonen
L. den Teuling, rechters,
mr. N.S.S. Obispo, griffier,
[slachtoffer 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
hij
[slachtoffer 2] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld