ECLI:NL:RBROT:2024:12170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
10.210702-24; 10.120349-24 vorderingen TUL: 10.097745-21; 10.166524-23; 22.001482-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een ISD-maatregel met tussentijdse beoordeling voor de duur van twee jaren na meerdere winkeldiefstallen

Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere winkeldiefstallen heeft gepleegd. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. T.T.O. Bakker, eiste bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en oplegging van een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder het stelen van goederen van de Albert Heijn en Kruidvat, en heeft deze feiten zonder nadere motivering bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de verdachte een aanzienlijke strafblad heeft en dat eerdere maatregelen niet hebben geleid tot een beëindiging van zijn criminele gedrag.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor een nieuw hulpverleningstraject, maar de rechtbank oordeelt dat de kans van slagen van een behandeltraject binnen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel het grootst is. De rechtbank heeft besloten om de verdachte voor de duur van twee jaren te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders, met een tussentijdse beoordeling na één jaar. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke gevangenisstraffen afgewezen, omdat de verdachte nu een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd krijgt. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.D. van der Veeke.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10.210702-24; 10.120349-24 (gevoegd ter terechtzitting)
Parketnummers vorderingen TUL: 10.097745-21; 10.166524-23; 22.001482-22
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. R. van den Hemel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.T.O Bakker heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren;
  • afwijzing van de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers: 10.097745-21, 10.166524-23 en 22.001482-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. De feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
10.210702-24
1
hij op 27 juni 2024 te Rotterdam
meerdere winkelgoederen waaronder RedBull, shampoo en een
tijdschrift, die geheel aan de Albert Heijn, toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 28 juni 2024 te Rotterdam
meerdere winkelgoederen waaronder RedBull, shampoo en broodjes, die aan de Albert Heijn, toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10.120349-42
1
hij op 1 november 2023 te Rotterdam,
een pincet en meerdere drogisterij producten, die geheel aan de Kruidvat (Eudokiaplein),
toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 3 november 2023 te Rotterdam,
meerdere scheermessen en meerdere drogisterij producten , die geheel aan de Kruidvat (Eudokiaplein), toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 6 november 2023 te Rotterdam,
meerdere koffiepotten en meerdere drogisterij producten die geheel aan de Kruidvat (Eudokiaplein), toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 20 november 2023 te Rotterdam,
meerdere zonnebrand producten, die geheel aan de Etos (Zwartjanstraat), toebehoorden
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op 14 februari 2024 te Rotterdam,
meerdere drogisterij producten, die geheel aan de Kruidvat (Lusthofstraat), toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op 15 februari 2024 te Rotterdam,
meerdere drogisterij producten en meerdere M&M verpakkingen,
die geheel aan de Kruidvat (Lusthofstraat), toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10.210702-24
Feit 1:
diefstal;
Feit 2:
diefstal;
10.120349-24
Feit 1:
diefstal;
Feit 2:
diefstal;
Feit 3:
diefstal;
Feit 4:
diefstal;
Feit 5:
diefstal;
Feit 6:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Standpunt van de verdediging
De verdachte en zijn raadsvrouw hebben ter terechtzitting bepleit om de verdachte nog een kans te geven door een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De verdachte heeft ter zitting verklaard nu gemotiveerd te zijn voor een nieuw hulpverleningstraject, waaronder een (langdurige) klinische behandeling. De verdachte heeft verteld dat hij op een wachtlijst staat voor een klinische behandeling bij Antes en dat hij daar binnenkort terecht zou kunnen als hij een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd zou krijgen. Hij heeft eerder een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd gekregen en toen ging het daarna ook een tijd goed. Hij is door de detentie nu al een tijd clean en hij is ervan overtuigd dat hij het deze keer kan. Daarnaast mist hij zijn kind enorm.
7.2.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen om hiermee in zijn drugsverslaving te voorzien. Dit zijn uiterst hinderlijke feiten, waarvan winkeliers en de maatschappij schade en overlast ondervinden. De verdachte heeft zich hiervan geen enkele rekenschap gegeven.
7.3.
Het strafblad
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van de verdachte van 24 september 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
7.4.
Het reclasseringsadvies
Fivoor heeft op 8 oktober 2024 een rapport opgesteld en hierin is – kortweg – opgenomen dat, gelet op de eerdere mislukte trajecten, geen mogelijkheid wordt gezien voor een minder strikt kader dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De verdachte is bekend met ernstige en langdurige verslavingsproblematiek. Hiernaast is er tevens sprake van instabiliteit op alle overige leefgebieden. In het rapport wordt benoemd dat de reclassering niet twijfelt aan de gemotiveerde houding van de verdachte, maar dat de afhankelijkheid van middelen als te groot wordt ingeschat. Hierdoor wordt het risico op recidive ingeschat als hoog.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank komt tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens zijn strafblad in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een onherroepelijke vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gezien de veelvuldige recidive van de verdachte en de aanwezige verslavingsproblematiek, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, waarbij de veiligheid van goederen in gevaar is. Er is daarom voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een ISD-maatregel, zoals neergelegd in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en een voorwaardelijke ISD-maatregel er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Hoewel de rechtbank, evenals de reclassering, niet twijfelt aan de gemotiveerde houding van de verdachte, acht de rechtbank de kans van slagen van een behandeltraject binnen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel het grootst. Daarbij komt dat het voorstel van de verdachte zoals hij dat op de zitting heeft geformuleerd niet is onderbouwd, terwijl er een goed onderbouwd rapport van de reclassering tegenover staat. De rechtbank neemt dit advies dan ook over. De verdachte heeft meerdere malen aangegeven dat hij aan zichzelf wil werken, met name aan zijn verslavingsproblematiek. In lid 3 van artikel 38m Wetboek van Strafrecht staat opgenomen dat, indien de verdachte die geplaatst wordt in een inrichting voor stelselmatige daders verslaafd is, de maatregel er mede toe strekt een bijdrage te leveren aan de oplossing van die verslavingsproblematiek. De verdachte kan daar de reeds ingezette positieve ontwikkeling doorzetten.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat nu het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De rechtbank zal de tijd die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen. Daarbij is mede gelet op de ernst van de begane feiten, de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen en dat met de behandeling aanzienlijke tijd gemoeid zal zijn.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
De rechtbank vindt het van belang dat, gelet op de zwaarte van de maatregel, vinger aan de pols wordt gehouden ten aanzien van de voortgang. Daarom bepaalt de rechtbank dat na één jaar een tussentijdse beoordeling, als bedoeld in artikel 38n, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dient plaats te vinden. De officier van justitie dient daarom binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis de rechtbank te berichten over de noodzakelijkheid of wenselijkheid van het voortduren van de maatregel.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke ISD-maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
De verdachte is op respectievelijk 21 juli 2021, 10 juli 2023 en 29 september 2023 veroordeeld voor (deels) voorwaardelijke gevangenisstraffen.
8.2.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van de vonnissen en het arrest en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen worden gelast. Desondanks zullen de vorderingen tenuitvoerlegging worden afgewezen, omdat aan de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel wordt opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
beslist tot een
tussentijdse beoordelingvan de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
bepaalt dat de rechtbank over
1 (één) jaarna het onherroepelijk worden van deze uitspraak door het openbaar ministerie daarover wordt bericht;
wijst af de gevorderde tenuitvoerleggingen van de bij vonnissen van 21 juli 2021 en 10 juli 2023 en het arrest van 29 september 2023 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. F.P.J. Schoonen en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10.210702-24
1
hij op of omstreeks 27 juni 2024 te Rotterdam
een of meerdere winkelgoederen (waaronder RedBull, shampoo en/of een
tijdschrift), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn, in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 28 juni 2024 te Rotterdam
een of meerdere winkelgoederen (waaronder RedBull, shampoo en/of broodjes), in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn, in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
10.120349-42
1
hij op of omstreeks 1 november 2023 te Rotterdam,
een pincet en/of één of meerdere drogisterij producten, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Kruidvat (Eudokiaplein), in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 3 november 2023 te Rotterdam,
één of meerdere scheermessen en/of één of meerdere drogisterij producten , in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Kruidvat (Eudokiaplein), in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 6 november 2023 te Rotterdam,
één of meerdere koffiepotten en/of één of meerdere drogisterij producten, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Kruidvat (Eudokiaplein), in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 20 november 2023 te Rotterdam,
één of meerdere zonnebrand producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan de Etos (Zwartjanstraat), in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 14 februari 2024 te Rotterdam,
één of meerdere drogisterij producten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan de Kruidvat (Lusthofstraat), in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 15 februari 2024 te Rotterdam,
één of meerdere drogisterij producten en/of één of meerdere M&M verpakkingen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Kruidvat (Lusthofstraat), in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.