ECLI:NL:RBROT:2024:12156

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/10/664146 / FA RK 23-6080
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en informatie- en consultatieverplichting in een ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2024 een beschikking gegeven in een ouderschapsconflict tussen de moeder en de vader van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft de zorgregeling voor de minderjarige vastgesteld, waarbij hij eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondag bij de vader verblijft. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft ook een informatie- en consultatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder de vader elk kwartaal informeert over belangrijke ontwikkelingen in het leven van de minderjarige. De rechtbank heeft een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor het geval dat een van de ouders de zorgregeling niet naleeft. De moeder had eerder verzocht om de omgang tussen de vader en de minderjarige te beperken, maar de rechtbank oordeelde dat het in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige is dat hij contact heeft met beide ouders. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder grotendeels afgewezen en de verzoeken van de vader toegewezen, met inachtneming van de belangen van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten worden door elke partij zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/664146 / FA RK 23-6080 (B)
Datum uitspraak: 28 oktober 2024
Beschikking van de rechtbank
in de zaak van
[naam moeder] ,
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R.D.Z. Asmus, kantoorhoudende te Brielle,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.C.J.G. Kathmann, kantoorhoudende te Breda,
de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 18 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de GI.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 21 oktober 2024 is het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] gewijzigd, in die zin, dat de vader en de moeder dit gezag vanaf de datum van die beschikking, gezamenlijk uitoefenen.
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 21 oktober 2024 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 21 oktober 2025.
2.4.
De rechtbank heeft bij beschikking van 20 oktober 2022 de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld:
de minderjarige is bij de man:
- eenmaal per veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 17:00 uur;
- de helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te bepalen;
- waartoe de man de minderjarige zal ophalen en weer terugbrengen bij de (moeder van de) vrouw.

3.De (aangehouden) verzoeken

Het aangehouden verzoek van de moeder
3.1.
De moeder verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de beschikking van 20 oktober 2022 wordt gewijzigd aldus, dat
in afwachting van de uitkomst van het raadsonderzoek, de omgang tussen vader en [voornaam minderjarige] voorlopig beperkt zal worden tot 1 dagdeel in het weekend per 14 dagen, van 12.00 uur tot 19.00 uur, waarbij vader [voornaam minderjarige] haalt en weer terugbrengt;
bepaalt dat er, zolang het advies van de raad nog niet beschikbaar is, de moeder voorlopig nog geen medewerking hoeft te verlenen aan de regeling voor de vakanties uit voornoemde beschikking;
bij eindbeschikking de omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] vaststelt met inachtneming van de uitkomst van dat onderzoek.
De zelfstandige verzoeken van de vader
3.2.
Vader zich wendt tot uw rechtbank met het verzoek bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van het/de verzoek(en) van moeder:
a. moeder in haar verzoek(en) aan uw rechtbank niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel het/de verzoek(en) van moeder af te wijzen.
en bij zelfstandige verzoeken van vader:
bij wege van provisionele voorziening en voor de duur van het geding, in afwachting van de uitkomst van het raadsonderzoek / het adviesrapport van de Raad voor de Kinderbescherming
de bij beschikking d.d. 20 oktober 2022 van de rechtbank Rotterdam (zaak- en rekestnummer: C/10/572777 / FA RK 19-3598) door uw rechtbank vastgestelde omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] te wijzigen en een voorlopige (gewijzigde) omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] vast te stellen, waarbij [voornaam minderjarige] ééns per 14 dagen, dus om de week, in de oneven weekenden, van zaterdag direct na de voetbal tot maandag naar school bij vader verblijft en waarbij moeder [voornaam minderjarige] op zaterdag bij vader in Helmond brengt en vader [voornaam minderjarige] op maandag naar school brengt, althans een voorlopige (gewijzigde) omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] vast te stellen als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
te bepalen dat [voornaam minderjarige] in de aanstaande meivakantie en in de aanstaande zomervakantie drie weken aaneengesloten, van vrijdag 19 juli 2024 tot en met vrijdag 9 augustus 2024, bij vader verblijft.
moeder te veroordelen de door uw rechtbank vastgestelde voorlopige (gewijzigde) omgangsregeling, inclusief de vakantieregeling voor de aanstaande meivakantie en de aanstaande zomervakantie, na te komen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag, voor iedere dag dat moeder de door uw rechtbank vastgestelde voorlopige (gewijzigde) omgangsregeling, inclusief de vakantieregeling, niet nakomt dan wel de uitvoering daarvan frustreert, met machtiging van vader om de door uw rechtbank vastgestelde voorlopige (gewijzigde) omgangsregeling, inclusief de vakantieregeling, door de deurwaarder te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
alsmede in het kader van de (bodem)procedure:
partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] te belasten.
de bij beschikking d.d. 20 oktober 2022 van de rechtbank Rotterdam (zaak- en rekestnummer: C/10/572777 / FA RK 19-3598) door uw rechtbank vastgestelde omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] te wijzigen en een zorg-/omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] vast te stellen, conform het nog nader uit te werken voorstel van vader, althans een zorg-/omgangsregeling tussen vader en [voornaam minderjarige] vast te stellen als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
te bepalen dat moeder in het kader van haar informatie- en consultatieverplichting vader, eens per maand, uiterlijk op de laatste dag van de maand, per e-mail, op de hoogte stelt en raadpleegt over belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot [voornaam minderjarige] , zoals zijn gezondheid, doktersbezoeken, medische behandelingen, medicijngebruik, hobby’s, activiteiten, schoolkeuze en schoolprestaties, onder overlegging door moeder van minimaal kopieën van schoolrapporten, althans een informatie- en consultatieregeling vast te stellen als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag, voor iedere dag dat moeder de door uw rechtbank vastgestelde informatie- en consultatieregeling niet nakomt en aldus in gebreke blijft.
Bij beschikking van 19 april 2024 is het verzoek van de vader tot het treffen van voorlopige voorzieningen afgewezen. Daarnaast is bepaald dat de huidige reguliere zorgregeling voorlopig van kracht blijft en moet worden nagekomen. De rechtbank heeft daarnaast vastgesteld dat [voornaam minderjarige] in het kader van het omgangsrecht tijdens de meivakantie en zomervakantie 2024 bij de vader zal zijn zoals in de beschikking opgenomen onder punt 3.12 en 3.13. De rechtbank bepaalt tevens dat de omgangsregeling tijdens de overige vakanties en feestdagen door partijen gelijkelijk en in onderling overleg verdeeld zullen worden. Alle overige beslissingen zijn aangehouden.
Bij beschikking van 21 oktober 2024 is het gezag over [voornaam minderjarige] gewijzigd, in die zin dat de moeder en de vader dit gezag vanaf de datum van de beschikking, te weten 21 oktober 2024, gezamenlijk uitoefenen.
3.3.
Ten aanzien van de verzoeken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] en het gezag over [voornaam minderjarige] is ter zitting van 21 oktober 2024 mondeling beslist. Deze beslissing is in een separate beschikking uitgewerkt.

4.De standpunten

4.1.
De Raad brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. Er is al enige tijd geen contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader. De Raad adviseert om de contactmomenten tussen [voornaam minderjarige] en de vader zo spoedig mogelijk uit te breiden en toe te werken naar de eerder, bij beschikking van 20 oktober 2022, vastgelegde zorgregeling.
4.2.
De GI brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. Wanneer de vastgelegde omgangsregeling niet wordt nagekomen of wordt gefrustreerd, kan er binnen het kader van een ondertoezichtstelling een schriftelijke aanwijzing worden gegeven.
4.3.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De relatie tussen de moeder en de vader kenmerkt zich door huiselijk geweld. Er zijn hiervan meerdere meldingen gedaan en de vader is hiervoor veroordeeld. Hierdoor is er bij de moeder sprake van een groot wantrouwen. Na het incident dat heeft plaatsgevonden op 13 april 2024, heeft er geen contact meer plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige] en de vader. De vader heeft een gedragsaanwijzing gekregen, gericht op het contact met de oma moederszijde. De oma moederszijde woont op hetzelfde adres als de moeder. [voornaam minderjarige] is getraumatiseerd door de gebeurtenissen en is erg angstig. De moeder wil dat het contact op een veilige en passende wijze wordt opgebouwd. Op dit moment is de door de vader verzochte regeling niet in het belang van [voornaam minderjarige] . Namens de moeder wordt daarom verzocht het verzoek aan te houden tot het einde van de ondertoezichtstelling.
4.4.
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling -kort en zakelijk weergegeven- het volgende naar voren gebracht. Er hebben meerdere zittingen plaatsgevonden over de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader en er zijn meerdere beschikkingen gewezen door de rechtbank waarin omgangsregelingen zijn vastgelegd. De moeder komt deze regelingen niet na. De vader voelt zich hierdoor machteloos. Ook beslissingen/ afspraken over de vakanties legt de moeder naast zich neer. De vader ervaart dat de moeder hem bewust tegenwerkt en regelmatig niet de waarheid spreekt. Op 13 april stond de vader tevergeefs bij de voetbal om [voornaam minderjarige] op te halen, en is vervolgens maar het huis van de moeder gegaan. Daar is een en ander geëscaleerd en de vader is meegenomen door de politie. De vader is later die avond vrijgelaten en heeft een gedragsaanwijzing gekregen, gericht op het contact met de oma moederszijde. Dit incident heeft ertoe geleid dat er sindsdien geen contact meer heeft plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige] en de vader. Er is eerder geen dwangsom opgelegd aan de moeder. De advocaat van de vader verzoekt de omgangsregeling vast te leggen, met machtiging van vader om de omgangsregeling door de deurwaarder te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de zorgregeling
5.1.
Over de verzoeken van de ouders over het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader, oordeelt de rechtbank als volgt.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat de ouders vastzitten in hun strijd en dat [voornaam minderjarige] hierdoor ernstig wordt belast. Hij bevindt zich in een loyaliteitsconflict en lijkt signalen af te geven die aanleiding geven om te veronderstellen dat hij een kant heeft gekozen (die van de moeder); als overlevingsstrategie. In algemene zin geldt dat een dergelijke keuze schadelijk is voor de ontwikkeling voor een kind. Het is naar het oordeel van de rechtbank juist voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] essentieel dat hij een goede band heeft met zowel de vader als de moeder. De moeder heeft zorgen over de opvoedsituatie bij de vader, maar deze zorgen worden niet ondersteund door informatie uit het dossier. Uit het Raadsrapport blijkt dat de grootste zorgen gelegen zijn in de ernstig verstoorde relatie tussen de ouders. De moeder verklaart ter zitting dat het een periode wel goed is verlopen. Voor zover het huiselijk geweld daadwerkelijk tijdens de relatie heeft plaatsgevonden (het dossier biedt hierover onvoldoende duidelijkheid) was het in de periode erna blijkbaar geen beletsel voor de moeder om afspraken met de vader te maken over omgang en deze op een min of meer harmonieuze wijze uit te voeren. Naar het oordeel van de rechtbank is het dan ook niet aannemelijk dat de door de moeder gestelde gevoelens van angst en wantrouwen voortkomen uit de vroegere ervaringen. Over het incident in april 2024 lopen de meningen uiteen, maar het is voorstelbaar dat dit het nodige bij [voornaam minderjarige] teweeg gebracht heeft. Desalniettemin ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om de contacten van de vader met [voornaam minderjarige] te beperken. Het is juist des te urgenter om de spanningen bij [voornaam minderjarige] weg te nemen en zo snel mogelijk onbelast contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader tot stand te brengen.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is het voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] belangrijk dat hij structureel en substantieel contact heeft met de vader. Het is voor een positief verloop van het contact tussen [voornaam minderjarige] en de vader van belang dat de moeder hiervoor emotionele toestemming geeft. Met inachtneming van het advies van de Raad, zal de rechtbank beslissen tot het vaststellen van de navolgende zorgregeling:
- [voornaam minderjarige] verblijft eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondag l7 uur bij vader waarbij vader [voornaam minderjarige] vrijdag op school ophaalt en moeder [voornaam minderjarige] op zondag bij vader ophaalt.
- Indien [voornaam minderjarige] op zaterdag een voetbalwedstijd heeft verblijft [voornaam minderjarige] eenmaal per veertien dagen van zaterdag na de voetbalwedstijd tot maandag voor school bij vader waarbij vader [voornaam minderjarige] op zaterdag ophaalt en op maandag naar school brengt.
- De vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld (met hulp van de hulpverlening). De regio waar [voornaam minderjarige] naar school gaat is leidend voor het verdelen van de schoolvakanties.
5.4.
De rechtbank overweegt hierbij dat er, onder regie van de GI, sprake moet zijn van een (beperkte) opbouw van het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] , aangezien [voornaam minderjarige] de vader al enige tijd niet gezien heeft.
5.5.
De vader heeft verzocht om een dwangsom te koppelen aan de zorgregeling. De rechtbank zal een dwangsom koppelen aan de naleving van de zorgregeling van € 250,- per dag (met een maximum van € 10.000,-) voor elke dag waarom, na betekening van deze beschikking, een van de ouders niet meewerkt aan de uitvoering van de zorgregeling. Uit de overgelegde stukken en mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder eerdere rechterlijke beslissingen naast zich heeft neergelegd. Hierdoor is een onduidelijke en onwenselijke situatie voor [voornaam minderjarige] ontstaan. Omdat de rechtbank er geen vertrouwen in heeft dat de moeder de regeling vrijwillig zal nakomen, wordt een dwangsom noodzakelijk geacht.
5.6.
De vader heeft verzocht om de vader de machtigen om de zorgregeling door de deurwaarder te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Zoals hiervoor overwogen, ervaart [voornaam minderjarige] spanningen omtrent het contact met de vader. De rechtbank overweegt dat het voor [voornaam minderjarige] belastend zal zijn als hij met inzet van een deurwaarder of politie naar de vader moet. Dit verzoek is in strijd met het belang van [voornaam minderjarige] en zal daarom worden afgewezen.
Ten aanzien van de informatie- en consultatieverplichting
5.7.
De vader heeft verzocht een informatie- en consultatieregeling vast te stellen. De rechtbank acht de verstrekking van informatie in het belang van [voornaam minderjarige] . De rechtbank volgt het advies van de Raad en om een informatie- en consultatieregeling vast leggen van een keer per kwartaal, waarbij de moeder de vader informeert over de algehele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en hem een recente foto toestuurt. Volledigheidshalve wordt de vader geattendeerd op zijn eigen mogelijkheid om als gezagdragende ouder zelfstandig informatie in te winnen bij derden, zoals school en hulpverlenende instanties
Proceskosten
5.8.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn:
  • [voornaam minderjarige] verblijft eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondag l7 uur bij vader waarbij vader [voornaam minderjarige] vrijdag op school ophaalt en moeder [voornaam minderjarige] op zondag bij vader ophaalt.
  • Indien [voornaam minderjarige] op zaterdag een voetbalwedstijd heeft verblijft [voornaam minderjarige] eenmaal per veertien dagen van zaterdag na de voetbalwedstijd tot maandag voor school bij vader waarbij vader [voornaam minderjarige] op zaterdag ophaalt en op maandag naar school brengt.
  • De vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld (met hulp van de hulpverlening). De regio waar [voornaam minderjarige] naar school gaat is leidend voor het verdelen van de schoolvakanties.
6.2.
bepaalt dat de door de rechtbank bepaalde zorgregeling moet worden nagekomen op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 5000,- voor iedere dag dat één van de ouders, na de betekening van deze beschikking, in gebreke blijft om uitvoering te geven aan deze zorgregeling;
6.3.
bepaalt dat de moeder de vader elk kwartaal - en bij belangrijke gebeurtenissen ook tussentijds - informeert en consulteert over belangrijke gebeurtenissen in het leven van [voornaam minderjarige] ;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2024, in aanwezigheid van L.M. Buurman als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.