Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde gekwalificeerde opzetverkrachting;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
4.Bewijs en bewezenverklaring
envergezeld van dwang, door
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Voorlopige hechtenis
9.Benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) dagen;
taakstraf voor de duur van 240 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen;
benadeelde partij [slachtoffer] ,te betalen een bedrag van
€ 1.000,-(zegge: duizend euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;