ECLI:NL:RBROT:2024:12119

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
11096993 CV EXPL 24-12328
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht toedracht aanrijding tussen automobilist en motorrijder

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Uygul-van Dam, een vordering ingesteld tegen Unigarant N.V., vertegenwoordigd door mr. R.T. Bocxe, naar aanleiding van een aanrijding die plaatsvond op 28 oktober 2023. Eiseres, als automobilist, heeft schade geleden aan haar voertuig ter hoogte van € 4.509,89 en vordert dat Unigarant dit bedrag als voorschot op de schadevergoeding uitkeert. Daarnaast vraagt eiseres de kantonrechter om Unigarant te veroordelen tot een definitieve beslissing over de aansprakelijkheid en om te verklaren dat zij zelf niet aansprakelijk is voor het ongeval. Unigarant betwist de aansprakelijkheid en stelt dat eiseres zelf onrechtmatig heeft gehandeld.

Tijdens de zitting op 30 oktober 2024 zijn beide partijen aanwezig geweest. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de toedracht van de aanrijding, aangezien beide partijen een andere lezing van de gebeurtenissen geven. De overgelegde getuigenverklaringen zijn tegenstrijdig en het rapport van Ongevallen Analyse Nederland biedt geen duidelijkheid. Eiseres stelt dat de aanrijding is veroorzaakt door de motorrijder, terwijl Unigarant aanvoert dat eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door de weg op te steken zonder voorrang te geven.

De kantonrechter heeft besloten om eiseres een bewijsopdracht te geven, waarbij zij de door haar gestelde toedracht van de aanrijding moet bewijzen. Eiseres moet uiterlijk een dag voor de rolzitting op 31 december 2024 schriftelijk bewijs leveren en getuigen opgeven. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan totdat het bewijs is geleverd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11096993 CV EXPL 24-12328
datum uitspraak: 29 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. D. Uygul-van Dam,
tegen
Unigarant N.V.,
vestigingsplaats: Hoogeveen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.T. Bocxe.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘Unigarant’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 mei 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van [eiseres] van 18 oktober 2024, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiseres].
1.2.
Op 30 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [eiseres] en de gemachtigden van partijen aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Op 28 oktober 2023 heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen [eiseres] als automobilist en [naam ], die verzekerd was bij Unigarant, als motorrijder. [eiseres] heeft door dit voorval schade geleden. De schade aan de auto van [eiseres] is begroot op € 4.509,89. [eiseres] vindt dat Unigarant dit bedrag als voorschot op de schadevergoeding aan haar moet uitkeren, op straffe van een dwangsom. Ook eist [eiseres] dat Unigarant wordt veroordeeld om een definitieve beslissing over de aansprakelijkheid te nemen, eveneens op straffe van een dwangsom, en vraagt [eiseres] de kantonrechter voor recht te verklaren dat zij niet aansprakelijk is voor het ongeval. Unigarant is het daar niet mee eens. Primair betwist Unigarant dat [naam ] onrechtmatig heeft gehandeld en subsidiair vindt zij dat de schade voor rekening voor [eiseres] komt, omdat [eiseres] zelf onrechtmatig zou hebben gehandeld.
2.2.
De kantonrechter geeft een bewijsopdracht en neemt dus nog geen inhoudelijke beslissing over de eis. Hierna wordt toegelicht waarom.
Bewijsopdracht [eiseres]
2.3.
Voor de beoordeling van de eis is van belang wat de toedracht van de aanrijding is geweest. Daarover bestaat nu nog onduidelijkheid, omdat partijen beiden een andere lezing van de gebeurtenissen geven. De overgelegde getuigenverklaringen bevatten inhoudelijke tegenstrijdigheden en geven dus geen uitsluitsel. Ook het door [eiseres] overgelegde rapport van Ongevallen Analyse Nederland geeft geen volledig beeld. [eiseres] stelt dat de aanrijding is veroorzaakt door [naam ], die andere voertuigen aan het inhalen was op de verkeerde weghelft. Volgens Unigarant heeft [eiseres] echter zelf onrechtmatig gehandeld door haaks de weg op te steken om te kunnen keren, waardoor zij [naam ] de vrije doorgang belemmerde en hem ten onrechte geen voorrang gaf.
2.4.
[eiseres] heeft de bewijslast van de door haar gestelde toedracht van de aanrijding. [eiseres] krijgt daarom een bewijsopdracht.
2.5.
Direct nadat [eiseres] bewijs heeft geleverd, mag Unigarant (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [eiseres] op om de door haar gestelde toedracht van de aanrijding te bewijzen;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [eiseres] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
dinsdag 31 december 2024 om 11:30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [eiseres] getuigen wil laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden januari tot en met april 2025;
3.4.
wijst erop dat [eiseres] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [eiseres] op een andere manier bewijs wil leveren, uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416