ECLI:NL:RBROT:2024:1211

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
10808155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen DC Klinieken Pijncentra B.V. en [persoon01] wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen DC Klinieken Pijncentra B.V. en [persoon01]. DC Klinieken, vertegenwoordigd door mr. A.E. Doornbos, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2024, omdat er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2024 waren zowel vertegenwoordigers van DC Klinieken als [persoon01] aanwezig, bijgestaan door hun respectieve gemachtigden, mr. M. Benard en mr. E.M.Y. Sørensen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord, wat een redelijke grond vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft geen aanwijzingen gevonden dat het verzoek tot ontbinding in strijd is met een wettelijk opzegverbod. Daarom is de arbeidsovereenkomst ontbonden, met als einddatum 1 mei 2024, wat een maand later is dan de wettelijke einddatum. Dit biedt [persoon01] extra tijd om een nieuwe werkplek te vinden.

Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat beide partijen hun eigen proceskosten dragen, wat betekent dat er geen vergoeding verschuldigd is voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt in deze rechtszaak. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. I.K. Rapmund.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10808155 VZ VERZ 23-9930
datum uitspraak: 13 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
DC Klinieken Pijncentra B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
verzoekster,
verweerster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.E. Doornbos,
tegen
[persoon01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verweerster,
verzoekster in het (voorwaardelijk) tegenverzoek;
gemachtigden: mr. M. Benard en mr. E.M.Y. Sørensen.
De partijen worden ‘DC Klinieken’ en ‘ [persoon01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van DC Klinieken, met bijlagen 1 tot en met 22, en haar brieven met de aanvullende bijlagen 23 en 24, en 25 tot en met 28;
  • het verweerschrift van [persoon01] met (voorwaardelijk) tegenverzoek, met bijlagen 1 tot en met 22;
  • de pleitaantekeningen van de gemachtigden van partijen.
1.2.
Op 16 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
- [naam01] (senior HR-adviseur), [naam02] (coördinator kliniek) en
[naam03] (locatiemanager) voor DC Klinieken, met mr. A.E. Doornbos,
- [persoon01] , in het bijzijn van haar echtgenoot, met mr. M. Benard en
mr. E.M.Y. Sørensen.

2.De beoordeling

2.1.
DC Klinieken wijzigt haar standpunt en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 mei 2024 omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.
2.2.
[persoon01] heeft eerst verweer gevoerd tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar ontkent niet langer dat de arbeidsverhouding is verstoord. [persoon01] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.3.
Vastgesteld wordt dat partijen het er over eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord en dat het daardoor niet meer mogelijk is om samen te werken. Die conclusie trekt de kantonrechter ook. Dit is een redelijke grond voor ontbinding en herplaatsing ligt niet voor de hand (artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g BW). Niet is gebleken dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst verband houdt met enig wettelijk opzegverbod.
Daarom wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden (artikel 7:671b lid 1 onder a, lid 2 en lid 6 BW). De einddatum wordt, op verzoek van partijen, vastgesteld op 1 mei 2024, dus een maand later dan de einddatum die op grond van de wet zou gelden (artikel 7:671b lid 9 onder a BW), wat [persoon01] meer tijd geeft om een situatie van werk naar werk te realiseren.
2.4.
De afspraken die partijen verder hebben gemaakt staan in het proces-verbaal van de zitting.
2.5.
De kantonrechter bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij verder geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij voor deze rechtszaak heeft gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2024;
3.2.
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465