ECLI:NL:RBROT:2024:12109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
10738695 CV EXPL 23-27227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Stichting Woonbron en gedaagde over ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurgeschil tussen Stichting Woonbron en een gedaagde. De eiseres, Stichting Woonbron, heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst met de gedaagde te ontbinden en de gedaagde te ontruimen. Woonbron stelt dat de gedaagde zich niet als een goed huurder gedraagt, omdat de tuin structureel onvoldoende wordt onderhouden en de woning mogelijk ernstig vervuild is. De gedaagde betwist deze beschuldigingen en stelt dat zij grote emotionele waarde hecht aan de woning, waar zij sinds 1988 woont. Daarnaast wijst de gedaagde op persoonlijke omstandigheden die volgens haar een afwijzing van de eis van Woonbron rechtvaardigen.

Tijdens de zitting op 16 februari 2024 zijn beide partijen gehoord, evenals enkele getuigen. Na deze zitting is de zaak aangehouden om partijen de kans te geven om het geschil onderling op te lossen, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft besloten om de zaak opnieuw te bespreken en heeft partijen verzocht om hun stellingen te onderbouwen met recent beeldmateriaal. De onderwerpen die aan de orde komen zijn de huidige staat van de woning en de tuin, en de gebeurtenissen na de zitting van 16 februari 2024.

De kantonrechter heeft bepaald dat partijen uiterlijk op 30 oktober 2024 moeten laten weten op welke ochtenden of middagen zij niet beschikbaar zijn voor een nieuwe zitting. Tot die tijd houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10738695 CV EXPL 23-27227
datum uitspraak: 11 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Kox,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Pearson.
De partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 3 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van de zitting op 16 februari 2024;
  • de akte met bijlagen van Woonbron;
  • de akte met bijlagen van [gedaagde].
1.2.
Op 16 februari 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • van de zijde van Woonbron: [naam 1] en [naam 2], consulenten sociaal beheer bij Woonbron, bijgestaan door de gemachtigde;
  • [gedaagde] en de gemachtigde;
  • [naam 3], werkzaam bij de GGD gemeente Rotterdam, afdeling woningvervuiling en advies.
1.3.
Na de zitting is de zaak enige tijd aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen om te onderzoeken of zij het geschil samen kunnen oplossen. Beide partijen hebben vervolgens een akte genomen en de kantonrechter laten weten dat dit niet is gelukt.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt de woning aan [adres] van Woonbron. Volgens Woonbron gedraagt [gedaagde] zich niet als goed huurder en houdt zij zich niet aan de algemene huurvoorwaarden, omdat de tuin structureel onvoldoende wordt onderhouden en de woning mogelijk ernstig vervuild is. Woonbron wil daarom dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat [gedaagde] de woning moet verlaten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met het voorgaande. Zij betwist dat de woning en de tuin in slechte staat zijn. Zij hecht grote emotionele waarde aan het gehuurde, waar zij al sinds 1988 woont. Subsidiair is sprake van persoonlijke omstandigheden waardoor de eis van Woonbron moet worden afgewezen, aldus [gedaagde].
Er wordt een nieuwe zitting bepaald
2.3.
De kantonrechter wil de zaak nogmaals met de partijen bespreken op een zitting. In ieder geval zal het over de volgende onderwerpen gaan:
  • de huidige staat van de woning en de tuin;
  • de gebeurtenissen na de zitting op 16 februari 2024.
De kantonrechter zal hierover vragen stellen en onderzoeken of partijen alsnog samen tot een oplossing kunnen komen. De kantonrechter verzoekt partijen om hun stellingen zoveel mogelijk met recent beeldmateriaal te onderbouwen.
2.4.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van de partijen. Daarom wordt nu eerst aan de partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de komende maanden zij echt niet naar een zitting kunnen komen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de partijen uiterlijk op
woensdag 30 oktober 2024moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden november 2024 tot en met februari 2025 zij echt niet naar een zitting kunnen komen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416