In deze zaak vordert eiser, die een gouden ketting kwijt is geraakt tijdens zijn vervoer met een ambulance op 28 april 2018, een verklaring voor recht dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond aansprakelijk is voor de door hem geleden schade. Eiser heeft de Veiligheidsregio gedagvaard en vraagt de kantonrechter om de schade te begroten en de Veiligheidsregio te veroordelen tot betaling van dit bedrag, inclusief rente en kosten. Tijdens de procedure heeft eiser ook Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep gedagvaard, maar deze eis is ingetrokken.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 16 september 2024 overwogen dat er geen sprake is van zaakwaarneming door de Veiligheidsregio, maar van een geneeskundige behandelovereenkomst. Eiser is toegelaten tot bewijs van zijn stelling dat de ketting in of bij het betreden van de ambulance is afgedaan of ontvreemd. Na meerdere getuigenverhoren is de kantonrechter tot de conclusie gekomen dat eiser niet in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De getuigenverklaringen gaven onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de Veiligheidsregio een onrechtmatige daad heeft gepleegd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de getuigen, waaronder ambulancepersoneel en een agent, niet konden bevestigen dat eiser de ketting nog om had bij de overdracht aan de ambulance. Bovendien is er geen bewijs dat de ketting is afgedaan door het ambulancepersoneel. De kantonrechter heeft de eis van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.169,-.