In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. van der Eijk, had de aanvraag ingediend bij de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR), die deze op 23 januari 2023 afwees. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij de SUWR, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert, een verweerschrift indiende. De rechtbank heeft de zaak op 15 februari 2024 behandeld en het onderzoek gesloten zonder nadere zitting.
Eiseres verzocht om een urgentieverklaring vanwege psychosociale problemen, waaronder het horen van stemmen in haar huidige woning. De SUWR wees de aanvraag af op basis van twee redenen: eiseres had in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag al een urgentieverklaring gehad, die in november 2021 was ingetrokken, en er was geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem. De rechtbank oordeelt dat de SUWR terecht heeft afgewezen, omdat eerdere verhuizingen niet hebben geleid tot een oplossing van de psychische klachten van eiseres. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie schrijnend is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de SUWR geen urgentieverklaring aan eiseres hoefde te verstrekken. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.