ECLI:NL:RBROT:2024:12087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
ROT 23/4308
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag om een urgentieverklaring voor huisvesting op basis van psychosociale problemen

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. S. van der Eijk, had de aanvraag ingediend bij de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR), die deze op 23 januari 2023 afwees. De rechtbank behandelt het beroep, waarbij de SUWR, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert, een verweerschrift indiende. De rechtbank heeft de zaak op 15 februari 2024 behandeld en het onderzoek gesloten zonder nadere zitting.

Eiseres verzocht om een urgentieverklaring vanwege psychosociale problemen, waaronder het horen van stemmen in haar huidige woning. De SUWR wees de aanvraag af op basis van twee redenen: eiseres had in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag al een urgentieverklaring gehad, die in november 2021 was ingetrokken, en er was geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem. De rechtbank oordeelt dat de SUWR terecht heeft afgewezen, omdat eerdere verhuizingen niet hebben geleid tot een oplossing van de psychische klachten van eiseres. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de hardheidsclausule toe te passen, aangezien eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie schrijnend is.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de SUWR geen urgentieverklaring aan eiseres hoefde te verstrekken. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/4308

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit Rotterdam, eiseres,

(gemachtigde: mr. S. van der Eijk),
en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, de SUWR,

(gemachtigde: mr. A.M.H. Dellaert).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres dat ziet op de afwijzing van haar aanvraag om een urgentieverklaring.
1.1.
De SUWR heeft deze aanvraag met het besluit van 23 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is de SUWR bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De SUWR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de SUWR. De rechtbank heeft de zaak vervolgens aangehouden.
1.4.
De SUWR heeft nadere stukken ingebracht.
1.5.
Aan partijen is gevraagd of zij een nadere zitting wensen. Nu geen van de partijen heeft verklaard dit te willen, heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft zij het onderzoek gesloten.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft in november 2022 verzocht om een urgentieverklaring. Zij wil met voorrang een andere woning krijgen gelet op haar psychosociale problemen. Sinds eiseres in haar huidige woning is komen wonen hoort zij namelijk stemmen en voelt zij zich niet veilig in de woning. Buiten de woning heeft eiseres geen last van deze stemmen.
3. De SUWR heeft de aanvraag van eiseres om twee redenen afgewezen. De eerste reden is dat eiseres in de twee jaar voorafgaand aan haar aanvraag al een urgentieverklaring heeft gehad. Die urgentieverklaring is in november 2021 ingetrokken. Pas twee jaar na de intrekking kan een nieuwe urgentieverklaring verleend worden. De tweede reden is dat met het verlenen van een nieuwe urgentieverklaring geen huisvestingsprobleem zal worden opgelost. Sinds 2015 zijn er meerdere verhuizingen geweest omdat eiseres stemmen in de woningen hoort. Een verhuizing blijkt geen oplossing te zijn voor de psychische problemen van eiseres. Daarbij zijn er nog behandelmogelijkheden voor eiseres. Volgens de SUWR is er geen reden om de hardheidsclausule toe te passen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of de SUWR de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring terecht heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. De regels over een urgentieverklaring zijn vermeld in de Verordening woonruimte bemiddeling Rotterdam 2020 (de Verordening). Voor de van toepassing zijnde bepalingen uit de Verordening wordt verwezen naar de bijlage bij deze uitspraak.
Wat vindt eiseres?
7. Eiseres stelt dat de SUWR haar aanvraag om een urgentieverklaring niet heeft mogen afwijzen. De SUWR heeft ten onrechte geen onderzoek verricht naar de schrijnende medische situatie van eiseres. Ook heeft de SUWR het beroep van eiseres op de hardheidsclausule ten onrechte niet gehonoreerd. Eiseres wenst een kleinere woning, wat minder vaak voorkomt dan de situatie waarin iemand een grotere woning wil. Hierdoor is de situatie van eiseres uitzonderlijk.
Is er een weigeringsgrond van toepassing?
8. De rechtbank vindt dat de SUWR de aanvraag om een urgentieverklaring terecht heeft afgewezen omdat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. [1] De rechtbank kan de SUWR volgen in zijn standpunt dat verhuizen niet de oplossing lijkt te zijn voor het probleem van eiseres. Sinds 2015 heeft eiseres meerdere malen een urgentieverklaring verkregen. Na de zitting heeft de SUWR hierover nadere stukken ingediend. Uit die stukken blijkt dat aan eiseres in 2015 een urgentieverklaring is verleend omdat zij psychische klachten had in de woning, waaronder het horen van stemmen. In 2017 heeft eiseres een urgentieverklaring gekregen vanwege de gezondheid van haar dochter. Vervolgens heeft eiseres in 2019 wederom een urgentieverklaring gekregen in verband met medische klachten. De rechtbank kan gelet op deze stukken de stelling van eiseres niet volgen dat zij niet eerder een urgentieverklaring heeft gehad in verband met stemmen die zij hoort. De SUWR heeft mogen overwegen dat een verhuizing eiseres eerder ook niet heeft geholpen. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom haar situatie dit keer anders is. De brief van de huisarts van 27 juni 2022, waarin staat dat eiseres, sinds zij in de woning woont, klachten heeft van stemmen en lawaai in het hoofd, is hiervoor onvoldoende. Hieruit volgt niet dat dit in een andere woning anders zal zijn. Dit geldt ook voor de brief van haar begeleider van 14 november 2022. Er is verder ook niet gebleken dat zich in de huidige woning traumatische gebeurtenissen hebben voorgedaan, waardoor mogelijk wel sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Bovendien heeft eiseres niet weersproken dat er nog behandelmogelijkheden voor haar psychische klachten zijn. Eiseres wordt niet gevolgd in haar standpunt dat de SUWR een onderzoek naar haar medische situatie had moeten instellen. De rechtbank neemt daarbij mee dat de SUWR eerder wel onderzoek heeft laten uitvoeren naar de medische situatie van eiseres en de toen vastgestelde klachten niet zijn verholpen door een verhuizing.
8.1.
Nu toepassing kan worden gegeven aan de weigeringsgrond dat geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem [2] , hoeft de andere weigeringsgrond die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt [3] niet besproken te worden.
Had de SUWR de hardheidsclausule moeten toepassen?
9. Als eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring, dan kan de SUWR toch een urgentieverklaring toekennen op grond van de hardheidsclausule. Volgens artikel 2.5 van bijlage 1 bij de Verordening moet een weigering van een urgentieverklaring dan leiden tot een schrijnende situatie en moeten er bijzondere omstandigheden zijn die bij de vaststelling van de Verordening niet voorzien waren.
9.1.
De rechtbank vindt dat de SUWR zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanleiding bestaat om op grond van de hardheidsclausule toch een urgentieverklaring aan eiseres te verlenen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar situatie schrijnend is en dat er bijzondere omstandigheden zijn. Daarbij weegt de rechtbank mee dat eiseres al een aantal keer eerder een urgentieverklaring heeft gekregen, onder meer vanwege het horen van stemmen in de woning waarin zij eerder woonde. Daarnaast heeft de SUWR zich op het standpunt mogen stellen dat de omstandigheid dat eiseres van een grote naar een kleinere woning wil verhuizen niet uitzonderlijk is. De SUWR stelt dat er ook veel vraag is naar kleine woningen. De rechtbank ziet geen reden om hieraan te twijfelen. De stelling van eiseres dat dit niet klopt, heeft eiseres ook niet verder onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de SUWR geen urgentieverklaring aan eiseres hoefde te verstrekken. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020

Bijlage I: Urgentie- en herhuisvestingssysteem
Artikel 2.3. Weigeringsgronden urgentieverklaring
(…)
2. Het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen op een aanvraag om urgentieverklaring, kan de urgentieverklaring weigeren indien sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
d. de aanvraag is ingediend binnen twee jaar nadat een eerder aan aanvrager of een lid van zijn of haar huishouden verleende urgentieverklaring is ingetrokken met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, van deze bijlage;
e. er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem;
(…)
Artikel 2.4. Intrekking en wijziging van de urgentieverklaring
1. Het bestuursorgaan dat de urgentieverklaring heeft verleend, is bevoegd tot intrekking van de urgentieverklaring indien sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
a. nadat de houder van de urgentieverklaring gedurende de eerste fase van de urgentie twee aanbiedingen van woonruimte, gedaan naar aanleiding van een reactie van de houder van de urgentieverklaring op via het regionaal aanbodinstrument aangeboden woonruimte, welke ten minste voldeden aan het geldende slaapkamertal en woonruimtetype, heeft afgewezen; of, indien na afloop van de eerste fase van de urgentie is vastgesteld dat de houder van de urgentieverklaring niet ten minste twaalf maal gereageerd heeft op twaalf verschillende, via het aanbodinstrument aangeboden woonruimten, welke voldoen aan het geldende slaapkamertal, woonruimtetype en urgentieregio genoemd in de urgentieverklaring;
b. de houder van de urgentieverklaring heeft gedurende de tweede fase van de urgentie een via directe aanbieding aangeboden woonruimte, welke ten minste voldeed aan het voor de tweede fase geldende woonruimtetype en gelegen was in de voorkeursurgentieregio, genoemd in de urgentieverklaring, afgewezen;
c. de houder van de urgentieverklaring heeft gedurende de tweede fase van de urgentie een via een eigen reactie aangeboden woonruimte, welke tenminste voldeed aan het geldende woonruimtetype en slaapkamertal, afgewezen;
d. bij de aanvraag zijn onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en, indien juiste of volledige gegevens verstrekt zouden zijn geweest, er anders op de aanvraag was besloten;
(…)
Artikel 2.5. Hardheidsclausule
1. Het bestuursorgaan dat belast is met het beslissen op aanvragen om een urgentieverklaring is, indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot weigering van een urgentieverklaring, bevoegd om toch een urgentieverklaring toe te kennen indien:
a. weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie; en,
b. sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch tot een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.
(…)

Voetnoten

1.Dit is een weigeringsgrond voor een urgentieverklaring. Dit staat in artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder e, van bijlage 1 bij de Verordening.
2.Deze weigeringsgrond is genoemd in artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder e, van bijlage 1 bij de Verordening.
3.De weigeringsgrond die genoemd is in artikel 2.3, tweede lid, aanhef en onder d, van bijlage 1 bij de Verordening.