ECLI:NL:RBROT:2024:12053

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
FT RK 24-616
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatie- en afdrachtverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2024 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar, ondanks meerdere oproepen, niet is verschenen bij de rechter-commissaris en de zitting van de rechtbank. De bewindvoerder heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te leggen met de schuldenaar, maar ontving geen respons. De schuldenaar heeft verzuimd om de benodigde informatie te verstrekken, wat essentieel is voor de bewindvoerder om te kunnen controleren of de schuldenaar aan zijn verplichtingen voldoet. Dit leidde tot een tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar niet de vereiste actieve houding heeft getoond die van hem verwacht wordt in het kader van de schuldsaneringsregeling. Gezien deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld, met de mededeling dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 26 november 2024
Bij van deze rechtbank van 15 augustus 2024 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: E.A. de Snoo.

1.De procedure

Op 3 oktober 2024 is een verhoor bij de rechter-commissaris gehouden. Na uitroeping van de zaak is de bewindvoerder verschenen. Schuldenaar is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. De bewindvoerder heeft tijdens het verhoor te kennen gegeven een verzoek tot tussentijdse beëindiging te doen.
De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op 14 oktober 2024 verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 16 oktober 2024 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder is gehoord ter zitting van 18 november 2024. Schuldenaar is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Bewindvoerder
Op 20 augustus 2024 heeft de bewindvoerder telefonisch contact opgenomen met schuldenaar. Een huisbezoek heeft niet plaatsgevonden, omdat schuldenaar te kennen heeft gegeven dat de persoon bij wie hij inwonend is dat niet op prijs stelt. Schuldenaar stuurde op verzoek stukken naar de bewindvoerder, omdat zijn SNS bankrekening was geblokkeerd. Op 22 augustus 2024 deelde schuldenaar de bewindvoerder mede dat hij niet gediend was van de pesterijen en dat zijn bankrekening snel moest worden gedeblokkeerd. De bewindvoerder heeft daarop op 23 augustus 2024 naar schuldenaar een algemene informatiebrief WSNP toegestuurd, met daarin onder andere informatie over de mogelijkheid dat een bank de rekening blokkeert. Op 23 augustus 2024 heeft de bewindvoerder eveneens een bewijs van deblokkering van zijn bankrekening gestuurd. Op 27 augustus 2024 werd een kopie van het eerste openbare verslag naar schuldenaar verstuurd, met nogmaals het verzoek om informatie te verstrekken. Op 9 september 2024 heeft de bewindvoerder de voicemail van schuldenaar ingesproken en een laatste waarschuwingsbrief naar schuldenaar gestuurd om zijn informatieplicht na te komen. Na 22 augustus 2024 heeft de bewindvoerder niks meer van schuldenaar vernomen. Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van zijn informatieverplichting.
Door de tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting kan de bewindvoerder niet controleren of schuldenaar aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Daarnaast kan de bewindvoerder niet controleren of schuldenaar heeft voldaan aan zijn afdrachtverplichting. Tot op heden heeft schuldenaar niets afgedragen.
Schuldenaar
Schuldenaar is hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder opgave van reden, niet ter zitting verschenen.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na achttien maanden een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 35.632,27 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De bewindvoerder heeft na 22 augustus 2024 niets meer van schuldenaar vernomen. De bewindvoerder heeft schuldenaar bij brief van 23 augustus 2024 op zijn verplichtingen gewezen. De bewindvoerder heeft schuldenaar op 27 september 2024 een laatste waarschuwingsbrief verzonden. Schuldenaar is niet verschenen bij het verhoor van de rechter-commissaris op 3 oktober 2024. Schuldenaar is zelfs niet voor de rechtbank verschenen bij de behandeling van het verzoek tot tussentijdse beeindiging op 18 november 2024. De rechtbank is dan ook van oordeel dat schuldenaar geen blijk heeft gegeven van een saneringsgezinde houding. Schuldenaar heeft geen actieve houding gehad bij het naleven van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen.
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van zijn informatieverplichting. Door de tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting kan de bewindvoerder niet controleren of schuldenaar aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Daarnaast kan de bewindvoerder niet controleren of schuldenaar heeft voldaan aan zijn afdrachtverplichting. Tot op heden heeft schuldenaar niets afgedragen.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten, overnamevergoeding en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.005,60;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.