ECLI:NL:RBROT:2024:1205

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
10-279720-23 / TUL VV: 10-244432-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie en professioneel vuurwerk; toewijzing vordering tenuitvoerlegging jeugddetentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die ten laste was gelegd het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie en professioneel vuurwerk. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie, mr. S. Bosmans, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er geen verweer is gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waarbij het gaat om het voorhanden hebben van een pistool en munitie, alsook professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een licht verstandelijke beperking heeft en eerder niet voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft besloten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar ook een voorwaardelijk deel, om de kans op recidive te verkleinen. De verdachte moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht en behandeling. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde jeugddetentie gevorderd, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. De rechtbank heeft de in beslag genomen voorwerpen beoordeeld en bepaald dat het vuurwapen en de munitie onttrokken worden aan het verkeer, terwijl een telefoontoestel aan de verdachte wordt teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-279720-23
Parketnummer vordering TUL VV: 10-244432-21
Datum uitspraak: 15 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2004,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Bosmans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak onder parketnummer 10-244432-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.hij in de periode van 5 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2023 te Rotterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type M906, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool

en vijf,
kogelpatronen, welke geschikt zijn om met voornoemd vuurwapen te worden verschoten, van het merk S&B en kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad.

2.hij op 24 oktober 2023 te Rotterdam, in een woning gelegen aan de [adres01] opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten één Cobra 6, voorhanden heeft gehad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven. Hij heeft namelijk een vuurwapen, munitie en illegaal vuurwerk voorhanden gehad. Het vuurwapen is op 5 oktober 2023 tijdens een ruzie in de trein op de grond komen te vallen en is daardoor daadwerkelijk afgegaan in het bijzijn van omstanders. Naar eigen zeggen gaf de aanwezigheid van het vuurwapen de verdachte een gevoel van veiligheid. Het gemak echter waarmee hij besloot om het vuurwapen mee te nemen in de openbare ruimte is schokkend en verontrustend. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie zorgt namelijk juist voor onveiligheid in de samenleving. Dit geldt ook voor het illegaal vuurwerk, dat niet veel later door de politie is aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte, waar ook het vuurwapen en de munitie lagen. Door zwaar, illegaal vuurwerk in zijn slaapkamer te bewaren, heeft de verdachte zichzelf en zijn directe omgeving in gevaar gebracht. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 januari 2024. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport dat, samengevat, het volgende inhoudt.
De reclassering adviseert toepassing van het volwassenstrafrecht. De verdachte is sinds langere tijd vanuit zowel een civielrechtelijk als een strafrechtelijk kader in beeld bij de (jeugd)reclassering en andere hulpinstanties, maar impact blijft vooralsnog uit. De verdachte is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking. Hij is beïnvloedbaar en weinig leerbaar. Verder is sprake van een gebrek aan probleeminzicht waardoor de verdachte niet altijd een juiste inschatting kan maken van (de gevolgen van) zijn gedrag. Deze risicofactoren maken dat de reclassering de kans op recidive en letselschade als hoog inschat.
De reclassering adviseert een plan van aanpak waarbij toegewerkt wordt naar een zelfredzamer bestaan voor de verdachte om aldus de kans op recidive te verminderen. In dit kader adviseert zij om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijk opvang en dagbesteding, met daarbij de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht om de kans op recidive te verkleinen en mede gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Met het opleggen van een voorwaardelijk deel krijgt de verdachte een kans om te laten zien dat hij zijn gedrag verbetert en zich aan de opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden kan houden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zullen de bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Beoordeling
De rechtbank acht de op de beslaglijst onder 2 en 3 vermelde voorwerpen (wapen en munitie) vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu daarmee de bewezen feiten zijn begaan.
Het onder 1 in beslag genomen voorwerp (een telefoontoestel van het merk Oppo), dat toebehoort aan de verdachte, houdt geen verband met de bewezen feiten. Nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, zal een last worden gegeven tot teruggave hiervan aan de verdachte.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 21 januari 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal met geweld veroordeeld – voor zover van belang – tot jeugddetentie van 360 dagen, waarvan een gedeelte, groot 321 dagen, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 5 februari 2022. Krachtens het vonnis van 5 augustus 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is een gedeelte van het voorwaardelijk strafdeel, groot 70 dagen, al ten uitvoer gelegd.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gevorderd.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft, in lijn met haar betoog om de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, verzocht om de tijd die de verdachte reeds in de onderhavige zaak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering te brengen op de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het – resterende deel van het – voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet
zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende een door Reclassering Nederland te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. in een nog door de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang zal verblijven. Het verblijf zal starten zo snel als mogelijk na het ingaan van de proeftijd, en de gehele proeftijd duren of zoveel korter als de reclassering dat geraden acht. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
3. zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
4. zich zal laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke, door de reclassering te bepalen, zorgverlener. De behandeling zal starten zo snel als mogelijk na het ingaan van de proeftijd, en de gehele proeftijd duren of zoveel korter als de reclassering dat geraden acht. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
5. zal meewerken aan de ambulante begeleiding van Humanitas Homerun en zal zich ook houden aan de aanwijzingen die hem door de begeleiding worden gegeven. Veroordeelde zal toestemming geven aan de reclassering om contact te hebben met zijn begeleider. Ook zal de veroordeelde aan zijn begeleiding openheid van zaken geven met betrekking tot zijn financiën;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van
de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling
opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Pistool;
4 STK Munitie;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Telefoontoestel;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het resterende voorwaardelijk gedeelte, te weten 251 dagen, van de bij vonnis van 21 januari 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mr. drs. J.L. Luiten en mr. dr. S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.S.S. Obispo en mr. J.G. Polke, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.hij in of omstreeks 5 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2023, in elk geval op 24 oktober 2023 te Rotterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type M906, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool

en/of vijf,
althans één of meer kogelpatronen, welke geschikt zijn om met voornoemd vuurwapen te worden verschoten, van het merk S&B en kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad

2.hij op of omstreeks 24 oktober 2023 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (in een woning gelegen aan de [adres01] ) opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten één Cobra 6, opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.