ECLI:NL:RBROT:2024:12

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10/233804-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het laten ontploffen van zwaar vuurwerk in een woonwijk

Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 5 juli 2023 in Hellevoetsluis een ontploffing heeft veroorzaakt door zwaar vuurwerk (cobra) bij een geparkeerde bestelbus tot ontploffing te brengen. De verdachte, geboren in 1991 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. C.P. Timmers. De officier van justitie, mr. N. Aandewiel, eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de explosie heeft veroorzaakt, wat leidde tot schade aan de bestelbus en gemeen gevaar voor de omgeving. De verdachte heeft tijdens het proces verklaard zich niets te herinneren van het incident, maar werd herkend op camerabeelden. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en stelde een proeftijd van 2 jaar in. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling door een zorgverlener en toezicht door de reclassering. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze onvoldoende onderbouwd was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/233804-23
Datum uitspraak: 3 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
P.I. [naam PI] , HvB,
Raadsman mr. C.P. Timmers, advocaat te Middelharnis.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Aandewiel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • partiële vrijspraak van het ten laste gelegde gemeen gevaar voor één of meer woningen/panden/percelen gelegen naast/nabij de bestelbus aan de [adres 2] ;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte zichzelf niet herkent in de beelden van de [adres 2] te Hellevoetsluis.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt het volgende vast.
Op 5 juli 2023 om 23:30 uur heeft de aangever melding gedaan van een harde knal voor zijn woning aan de [adres 2] in Hellevoetsluis, waarna hij zag dat zijn bestelbus schade had. Zijn buurman vertelde hem dat op zijn camerabeelden te zien was dat twee jongens aankwamen op een scooter en richting zijn bus liepen. De forensische opsporing zag dat de ruit van de bestelbus was ingedrukt en gebarsten en dat tegenover die inslag de rand van de motorkap omhoog was geduwd. Schade die passend was bij een explosie. Daarnaast rook de verbalisant kruitlucht, die onder meer vrijkomt bij het gebruik van vuurwerk. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte deze explosie (mede) heeft veroorzaakt.
Op 11 juli 2023 ontving de politie een terugbelverzoek. De melder deelde mede dat [medeverdachte] , die aan de [straatnaam] zou wonen en op een zwarte retro scooter zou rijden, had verteld dat hij de autobrand in Hellevoetsluis had veroorzaakt door een cobra onder de auto te gooien. Op camerabeelden van de portiek van de [straatnaam] zagen verbalisanten op 5 juli 2023 om 23:06 uur twee mannen in de lift stappen en het gebouw verlaten. Diezelfde mannen kwamen op 6 juli 2023 om 00:15 uur het gebouw weer binnenlopen. Deze mannen zijn door een verbalisant herkend als verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] . De verdachte was geheel in het donker gekleed met een capuchon over zijn hoofd, droeg slippers met lichtkleurige sokken en hield een donkerkleurig tasje vast. Op de camerabeelden van de [adres 2] zagen verbalisanten twee personen aankomen op een scooter. De personen hadden hetzelfde signalement als de twee mannen op de camerabeelden van de [straatnaam] , die waren herkend als de verdachte en de medeverdachte. Daarnaast is er op de telefoon van de medeverdachte een filmpje aangetroffen waarop hij een persoon filmt die geheel in het donker gekleed is en een donkerkleurig tasje vasthoudt. Op het filmpje is te zien dat de persoon naar de voorkant van een wit busje loopt en dat er vlammen ontstaan ter hoogte van de voorruit. Vervolgens is er een knal te horen en reden de twee personen weg, vermoedelijk op een scooter.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend. De verdachte heeft verklaard dat hij door zijn verslaving aan verdovende middelen toentertijd zich nu niets meer kan herinneren van het incident. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft hij verklaard zichzelf te herkennen als de persoon in de lift op de camerabeelden van de [straatnaam] op 5 juli 2023. Die persoon is in het donker gekleed, draagt een capuchon over zijn hoofd, draagt slippers met lichtkleurige sokken en heeft een donkerkleurig tasje vast.
Op basis van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de verdachte de persoon is die samen met de medeverdachte [medeverdachte] het ten laste gelegde heeft gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 juli 2023 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht op een geparkeerde bestelbus, geparkeerd staande nabij de [adres 2] te Hellevoetsluis, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk zwaar (professioneel) vuurwerk aangestoken, ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en voornoemde bestelbus is beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde bestelbus te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de nachtelijke uren een explosief laten afgaan in een woonwijk in Hellevoetsluis, door een stuk zwaar knalvuurwerk (cobra) bij een bestelbus tot ontploffing te brengen. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit. Rotterdam en haar omgeving worden al langere tijd geteisterd door aanslagen met geïmproviseerde explosieven. Een dergelijke aanslag is uiterst bedreigend en beangstigend voor de eigenaar van de desbetreffende bestelbus. Ook leidt zo’n ontploffing voor omwonenden in het bijzonder en in algemene zin in de samenleving tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 1 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor eenzelfde delict. Verdachte is wel eerder veroordeeld voor het plegen van geweldsdelicten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is uitgebreid bekend bij zowel justitie als bij de reclassering. Eerder is sprake geweest van meerdere opnames vanwege zijn middelengebruik. Dit heeft echter niet geleid tot volledige abstinentie, iets wat de verdachte wel zegt na te streven.
Gelet op de aard van het delict zouden risicoverhogende factoren gelegen kunnen zijn in de leefgebieden sociaal netwerk, middelengebruik en het psychosociaal functioneren, waarbij bij het laatste gedacht moet worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de gevolgen ervan.
De reclassering schat het risico op recidive in als hoog en het risico op letsel als gemiddeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.500,- aan materiële schade en een vergoeding van € 45.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege onvoldoende onderbouwing van de vordering.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Beoordeling van die vordering vergt nader debat en onderbouwing waartoe dit strafgeding zich niet leent. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een
gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact opnemen met de veroordeelde voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door Antes of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De behandeling richt zich op het abstinent worden en blijven van middelen en het voorkomen van recidive.
Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. Zo nodig met hulp van een daartoe aangewezen organisatie, dit ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van die organisatie;
4. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
5. de veroordeelde werkt mee aan begeleiding en hulp bij praktische zaken bijvoorbeeld in de vorm van woonbegeleiding, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen van die organisatie.
Samen met de veroordeelde wordt overwogen of plaatsing in een instelling voor begeleid wonen wenselijk is. Het verblijf duurt dan de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich daarbij aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter,
en mrs. L.W. Louwerse en J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/op een geparkeerde bestelbus, geparkeerd staande op/of nabij de [adres 2] te Hellevoetsluis, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk zwaar (professioneel) vuurwerk aangestoken, in elk geval open vuur in aanraking gebracht met dit vuurwerk en dit vuurwerk op voornoemde bestelbus gegooid, in elke geval op/bij deze bestelbus doen belanden ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of voornoemde bestelbus is beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- voornoemde bestelbus en/of andere voertuigen en/of één of meer woningen/panden/percelen (en/of de aanwezige goederen in deze woningen/panden/percelen) gelegen naast/nabij voornoemde bestelbus aan de [adres 2] , in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een bestelbus, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.