Op 6 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van [voornaam minderjarige01], geboren in 2008, betreffende een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat [voornaam minderjarige01] onder toezicht wordt gesteld voor de duur van een jaar en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend voor negen maanden. Deze beslissing is genomen naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige01], die momenteel in een crisisopvang verblijft. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, waarbij werd aangegeven dat de pleegvader niet in staat is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en dat er ernstige zorgen zijn over de emotionele en fysieke veiligheid van [voornaam minderjarige01]. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [voornaam minderjarige01] hoopt op een veilige woonplek en dat er behoefte is aan hulpverlening om haar problemen aan te pakken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [voornaam minderjarige01] zo ernstig is dat een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk in werking treedt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.