ECLI:NL:RBROT:2024:11983

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
11168293 CV EXPL 24-15636
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht; Vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen wegens onvoldoende huurachterstand en schade

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [eiser] en [gedaagde]. [gedaagde] huurt sinds 1 juli 2015 een woning van [eiser] voor een maandelijkse huurprijs van € 632,82. Op het moment van dagvaarden had [gedaagde] een huurachterstand van € 3.162,10, die op de zitting was teruggebracht tot € 1.265,64. [eiser] vorderde niet alleen betaling van de huurachterstand, maar ook ontbinding van de huurovereenkomst, omdat hij meende dat [gedaagde] zich niet als goed huurder gedroeg. De kantonrechter heeft de huurachterstand toegewezen, maar de ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand niet ernstig genoeg was om ontbinding te rechtvaardigen, aangezien deze was teruggebracht tot twee maanden en [gedaagde] inmiddels de lopende huur betaalde en zich had aangemeld voor schuldhulpverlening. Daarnaast was er onvoldoende bewijs dat [gedaagde] zich niet als goed huurder gedroeg. De gestelde schade aan de woning door [eiser] werd niet als voldoende reden voor ontbinding beschouwd, omdat [gedaagde] had aangetoond dat de schade in de badkamer het gevolg was van een lekkage en niet door haar was veroorzaakt. Ook andere schade werd niet als ernstig genoeg beoordeeld.

De kantonrechter wees de rente af, omdat de algemene voorwaarden van [eiser] oneerlijke bepalingen bevatten. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de ernst van tekortkomingen in huurrelaties en de bescherming van huurders tegen onredelijke ontbinding van huurovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11168293 CV EXPL 24-15636
datum uitspraak: 1 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: mr. P.R. Autar,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: [naam 1].

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • een mail van [naam 2] (trajectbegeleider schuldenaanpak gemeente Rotterdam) van 12 juni 2024;
  • de akte houdende wijziging van eis met bijlagen;
  • de tijdens de zitting door [gedaagde] overgelegde stukken.
1.2.
Op 30 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [eiser] met zijn gemachtigde en [gedaagde] met haar gemachtigde (haar dochter) aanwezig.
1.3.
Na de zitting heeft [naam 1] nog een mail met bijlage naar de rechtbank gestuurd. Deze stukken maken geen deel uit van het dossier in deze zaak, omdat [eiser] daar niet op heeft kunnen reageren.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 1 juli 2015 een woning van [eiser]. De huur is nu € 632,82 per maand. [gedaagde] had op het moment van dagvaarden een huurachterstand van € 3.162,10. Op het moment van de zitting was de huurachterstand € 1.265,64. [eiser] eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. [eiser] wil de ontbinding van de huurovereenkomst niet alleen vanwege de huurachterstand, maar ook omdat volgens [eiser] [gedaagde] zich niet als goed huurder gedraagt. [gedaagde] wil in de woning blijven wonen. Zij betwist dat ze zich niet als goed huurder gedraagt. De kantonrechter wijst de huurachterstand toe, maar de ontbinding af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 1.265,64 betalen
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 1.265,64 aan [eiser] te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. De huur tot en met de maand september 2024 zit hier dus bij.
De huurovereenkomst wordt niet ontbonden
2.3.
De kantonrechter wijst de gevraagde ontbinding en ontruiming af. De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de tekortkomingen ernstig genoeg zijn (artikel 6:265 BW). De kantonrechter moet hierbij rekening houden met alle omstandigheden. [1] In deze zaak zijn de tekortkomingen niet ernstig genoeg om de ontbinding te rechtvaardigen. De huurachterstand is daarvoor niet hoog genoeg meer en verder is niet komen vast te staan dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder gedraagt. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
De huurachterstand is niet meer zo hoog dat dit de ontbinding rechtvaardigt
2.4.
De huurachterstand is op dit moment niet ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal is ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd bij een achterstand van drie maanden of meer. De huurachterstand was weliswaar op het moment van dagvaarden ongeveer vijf maanden, maar deze is inmiddels teruggebracht tot twee maanden. Hoewel [gedaagde] de huur niet altijd op tijd of volledig betaald heeft, vindt de kantonrechter dat geen omstandigheid die maakt dat de huurovereenkomst moet eindigen. Hierbij weegt de kantonrechter mee dat [gedaagde] nu de lopende huur betaalt, dat zij tijdens deze procedure een deel van de huurachterstand heeft ingelopen en dat zij zich heeft aangemeld voor schuldhulpverlening.
De gestelde schade is onvoldoende reden om de huurovereenkomst te ontbinden
2.5.
[eiser] stelt dat [gedaagde] schade aan de woning heeft veroorzaakt. Het zou gaan om beschadiging van de tegels in de badkamer, onprofessioneel leidingwerk in de douche, schade aan roosters van de radiatoren, gaten in een koof en beschadiging van het aanrechtblad.
2.6.
[gedaagde] heeft aangegeven dat de schade in de badkamer is veroorzaakt door een lekkage, die door een door de verzekeraar ingeschakelde loodgieter is verholpen. [eiser] heeft dit niet betwist, dus de kantonrechter gaat er vanuit dat dit juist is. [gedaagde] kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele schade in de badkamer.
2.7.
[gedaagde] betwist verder dat zij de andere gestelde schade heeft veroorzaakt. De kantonrechter hoeft in deze zaak niet te oordelen of dat klopt of niet. Ook als [gedaagde] de radiatoren, de koof en het aanrechtblad zou hebben beschadigd, zijn deze beschadigingen niet zo ernstig dat deze de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen.
Ook de overige aangevoerde omstandigheden zijn onvoldoende reden voor ontbinding
2.8.
[eiser] stelt dat [gedaagde] zonder toestemming zeven katten in haar woning houdt die overlast veroorzaken. Op de zitting is vastgesteld dat in de huurovereenkomst niet staat dat [gedaagde] toestemming nodig heeft om huisdieren te mogen houden in de woning. [gedaagde] heeft op de zitting uitgelegd waarom zij tijdelijk veel katten in haar woning had. Zij heeft een stuk overgelegd, waaruit blijkt dat zij in februari 2024 afstand heeft gedaan van een groot deel van de katten. Inmiddels zijn er nog drie katten in de woning. [eiser] heeft niet onderbouwd dat en hoe deze katten overlast veroorzaken.
2.9.
Op zitting heeft [eiser] nog gesteld dat [gedaagde] een gevaarlijke situatie laat ontstaan door steckerdoos aan steckerdoos te koppelen. [gedaagde] weerspreekt dit en dit blijkt ook niet uit de door [eiser] overgelegde foto’s. [gedaagde] gebruikt wel steckerdozen, maar dat zij dit op een zodanige manier doet dat dit een gevaarlijke situatie oplevert, komt niet vast te staan.
[gedaagde] hoeft geen rente te betalen
2.10.
De kantonrechter wijst de rente af. In de algemene voorwaarden van [eiser] staan hierover namelijk oneerlijke bepalingen (artikel 20.1 en 20.6). Omdat die bepalingen oneerlijk zijn, mag [eiser] daar geen beroep op doen en kan hij ook geen aanspraak maken op de rente uit de wet. [2] Artikel 20.6 is oneerlijk, omdat daarin staat dat de huurder een boete moet betalen als de huurder niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst voldoet. Daaronder valt ook het op tijd betalen van de huur. Op grond van de wet zou [gedaagde] als zij te laat betaalt alleen de wettelijke rente moeten betalen. [eiser] wijkt met de boete dus in het nadeel van een consument af van de wet door daarnaast een boete op te leggen. Dat maakt deze bepaling hier oneerlijk.
Op grond van artikel 20.1 van de algemene voorwaarden heeft [eiser] recht op hogere rente dan de gewone wettelijke rente. [eiser] wijkt met de contractuele rente dus in het nadeel van de consument af van de wet. Dat maakt ook deze bepaling oneerlijk.
Geen andere oneerlijke bedingen
2.11.
De kantonrechter heeft onderzocht of er nog andere oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.12.
Omdat beide partijen deels ongelijk krijgen, bepaalt de kantonrechter dat de partijen de eigen proceskosten dragen. Dat betekent dat zij geen vergoeding hoeven te betalen voor de kosten die de andere partij heeft gemaakt.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 1.265,64;
3.2.
bepaalt dat de partijen de eigen proceskosten dragen;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
757

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810
2.Hof van Justitie van de Europese Unie 27 januari 2021 (Dexia)