ECLI:NL:RBROT:2024:11982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
11097499 CV EXPL 24-12354
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht. Vordering tot ontbinding en ontruiming vanwege huurachterstand met afwijzing van de vordering

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024, vordert eiseres, Stichting Woonbron, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door gedaagden vanwege een huurachterstand. De huurachterstand bedraagt € 1.559,34, maar de kantonrechter oordeelt dat deze niet hoog genoeg is om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De gedaagden hebben betwist dat zij kosten voor een nieuw aanrechtblad van € 1.219,34 verschuldigd zijn, welke kosten in de specificatie van de huurachterstand zijn opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres te laat een bewijsaanbod heeft gedaan over deze kosten, waardoor deze vordering wordt afgewezen.

De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand minder dan drie maanden bedraagt, wat doorgaans niet voldoende is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagden hoeven de woning niet te ontruimen en zijn ook niet verplicht om een gebruiksvergoeding te betalen. Daarnaast wijst de kantonrechter de vordering tot betaling van incassokosten en rente af, omdat de algemene voorwaarden van eiseres een oneerlijke bepaling bevatten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11097499 CV EXPL 24-12354
datum uitspraak: 18 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [naam],
tegen

1.[gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats]
gedaagden,
die zelf procederen.
De partijen worden hierna ‘eiseres’ en ‘gedaagden’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 april 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
  • de brief van eiseres van 6 september 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 16 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren de gemachtigde van eiseres en gedaagden aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Gedaagden huren een woning van eiseres. De huur is nu € 613,33 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Eiseres eist dat gedaagden die huurachterstand betalen en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. Gedaagden willen de huurachterstand betalen, maar voeren verweer tegen bij hen in rekening gebrachte kosten voor een nieuw aanrechtblad, die, zo is de kantonrechter gebleken, in de geëiste hoofdsom zijn inbegrepen.
Gedaagden moeten een huurachterstand van € 1.559,34 betalen.
2.2.
Gedaagden worden veroordeeld om € 1.559,34 aan eiseres te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. De huur tot en met de maand september 2024 zit hier dus bij.
Kosten aanrechtblad
2.3.
Eiseres heeft in de dagvaarding niks gesteld over de kosten van een aanrechtblad. Volgens de dagvaarding is de grondslag van de hoofdvordering het bestaan van een huurachterstand. Pas naar aanleiding van het antwoord van gedaagden is het de kantonrechter gebleken dat kosten voor een nieuw aanrechtblad van € 1.219,34 in de specificatie van de huurachterstand verborgen zitten. Ten behoeve van de mondelinge behandeling heeft eiseres in haar brief het één en ander gesteld over de bij gedaagden in rekening gebrachte kosten voor een nieuw aanrechtblad. Volgens eiseres hebben gedaagden akkoord gegeven om de kosten van een nieuw aanrechtblad zelf te dragen. Eiseres heeft hiermee niet de grondslag van haar eis gewijzigd/vermeerderd. Pas op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres, toen gedaagden betwistten dat zij er akkoord mee zijn gegaan dat zij de kosten van een nieuw aanrechtblad zelf zouden dragen, een bewijsaanbod gedaan op dit punt. Dit vindt de kantonrechter te laat en in strijd met de goede procesorde. Voor zover het ervoor moet worden gehouden dat eiseres in deze procedure vordert dat gedaagden alsnog de kosten voor een nieuw aanrechtblad aan haar betalen, wordt deze vordering afgewezen.
De huurovereenkomst wordt niet ontbonden.
2.4.
De huurovereenkomst wordt niet ontbonden, omdat de kantonrechter de huurachterstand niet ernstig genoeg vindt om de huurovereenkomst te beëindigen (artikel 6:265 BW). Meestal is ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd bij een achterstand van drie maanden of meer. De huurachterstand bedraagt in dit geval minder dan drie huurtermijnen. Hoewel gebleken is dat gedaagden de huur niet altijd op tijd of volledig betalen, vindt de kantonrechter dat geen omstandigheid die maakt dat de huurovereenkomst alsnog moet eindigen.
Gedaagden hoeven de woning niet te ontruimen en geen gebruiksvergoeding te betalen.
2.5.
Omdat de huurovereenkomst niet wordt ontbonden, hoeven gedaagden de woning niet te ontruimen en ook geen gebruiksvergoeding te betalen.
Gedaagden hoeven geen incassokosten en rente te betalen.
2.6.
De kantonrechter wijst de incassokosten en de rente af. In de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van eiseres staat hierover namelijk een oneerlijke bepaling. Omdat die bepaling oneerlijk is, mag eiseres daar geen beroep op doen en kan zij ook geen aanspraak maken op de incassokosten en rente uit de wet. [1] De bepaling (artikel 17.1 van de algemene voorwaarden) is oneerlijk, omdat daarin staat dat van gedaagden gevraagd kan worden dat zij een boete betalen als gedaagden niet aan de verplichtingen uit de algemene voorwaarden voldoen. Daaronder valt ook het op tijd betalen van de huur. Op grond van de wet zouden gedaagden als zij te laat betalen alleen de wettelijke rente en incassokosten moeten betalen. Eiseres wijkt met de boete dus in het nadeel van een consument af van de wet door daarnaast een boete op te kunnen leggen. Dat maakt deze bepaling hier oneerlijk.
De partijen hoeven geen proceskosten van de andere partij te betalen.
2.7.
De kantonrechter ziet in deze zaak aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt, omdat beiden partijen deels ongelijk krijgen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.
2.8.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat eiseres dat eist en gedaagden daar geen bezwaar tegen hebben gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagden om aan eiseres te betalen de huurachterstand van
€ 1.559,34 berekend tot en met de maand september 2024;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
757

Voetnoten

1.Hof van Justitie van de Europese Unie 27 januari 2021 (Dexia)