Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 april 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
- de brief van eiseres van 6 september 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024, vordert eiseres, Stichting Woonbron, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door gedaagden vanwege een huurachterstand. De huurachterstand bedraagt € 1.559,34, maar de kantonrechter oordeelt dat deze niet hoog genoeg is om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De gedaagden hebben betwist dat zij kosten voor een nieuw aanrechtblad van € 1.219,34 verschuldigd zijn, welke kosten in de specificatie van de huurachterstand zijn opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres te laat een bewijsaanbod heeft gedaan over deze kosten, waardoor deze vordering wordt afgewezen.
De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand minder dan drie maanden bedraagt, wat doorgaans niet voldoende is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagden hoeven de woning niet te ontruimen en zijn ook niet verplicht om een gebruiksvergoeding te betalen. Daarnaast wijst de kantonrechter de vordering tot betaling van incassokosten en rente af, omdat de algemene voorwaarden van eiseres een oneerlijke bepaling bevatten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.